ECLI:NL:RBMNE:2024:4919
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in inzageverzoek door privaatrechtelijke rechtspersoon
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2024, wordt de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld in een geschil tussen eiseres en SAVE Jeugdbescherming, onderdeel van stichting Samen Veilig Midden-Nederland. Eiseres had verzocht om inzage in het dossier van haar twee kinderen, maar SAVE had dit verzoek slechts gedeeltelijk ingewilligd, waarbij delen van het dossier waren weggelakt. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen, omdat SAVE niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt in deze context. Dit volgt uit artikel 7.3.17 van de Jeugdwet, waarin is bepaald dat beslissingen van jeugdhulpverleners over inzage in of verstrekking van dossiers niet worden genomen in de hoedanigheid van bestuursorgaan. De rechtbank stelt vast dat het verzoek van eiseres niet thuishoort bij de bestuursrechter, maar bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen en zal het verzoek doorsturen naar de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.