ECLI:NL:RBMNE:2024:4919

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/4676
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in inzageverzoek door privaatrechtelijke rechtspersoon

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2024, wordt de bevoegdheid van de rechtbank beoordeeld in een geschil tussen eiseres en SAVE Jeugdbescherming, onderdeel van stichting Samen Veilig Midden-Nederland. Eiseres had verzocht om inzage in het dossier van haar twee kinderen, maar SAVE had dit verzoek slechts gedeeltelijk ingewilligd, waarbij delen van het dossier waren weggelakt. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen, omdat SAVE niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt in deze context. Dit volgt uit artikel 7.3.17 van de Jeugdwet, waarin is bepaald dat beslissingen van jeugdhulpverleners over inzage in of verstrekking van dossiers niet worden genomen in de hoedanigheid van bestuursorgaan. De rechtbank stelt vast dat het verzoek van eiseres niet thuishoort bij de bestuursrechter, maar bij de burgerlijke rechter.

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen en zal het verzoek doorsturen naar de burgerlijke rechter. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4676

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
SAVE Jeugdbescherming, onderdeel van stichting Samen Veilig Midden-Nederland, SAVE

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het schrijven van SAVE van 6 mei 2024.
2. Omdat de bestuursrechter kennelijk niet bevoegd is om op dit geschil te beslissen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. Eiseres heeft verzocht om een afschrift van het dossier van haar twee kinderen. Dit verzoek is een verzoek in de zin van artikel 7.3.10 van de Jeugdwet (Jw). SAVE heeft dit verzoek gedeeltelijk ingewilligd: er is een dossier verstrekt maar daarin zijn delen weggelakt. Eiseres is het daar niet mee eens en heeft beroep ingesteld.
4. SAVE heeft in een reactie op het beroepschrift aangevoerd dat de bestuursrechter niet bevoegd is omdat SAVE geen bestuursorgaan is als zij een besluit op een inzageverzoek neemt.
5. De rechtbank oordeelt dat zij inderdaad niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. In de provincie Utrecht maakt SAVE samen met Veilig Thuis Utrecht onderdeel uit van stichting Samen Veilig Midden-Nederland. Dit is een privaatrechtelijke rechtspersoon en wordt in zaken die gaan over een verzoek om inzage niet aangemerkt als bestuursorgaan. Dit volgt uit artikel 7.3.17 van de Jeugdwet. Hierin is – onder meer – bepaald dat een beslissing van een jeugdhulpverlener over de inzage in of de verstrekking van een dossier niet genomen wordt door de jeugdhulpverlener in de hoedanigheid van bestuursorgaan. [1]
6. De bestuursrechter is daarom niet bevoegd om van het beroep kennis te nemen.
7. Het verzoek van eiseres hoort niet thuis bij de bestuursrechter maar bij de burgerlijke rechter. De rechtbank zal het verzoek doorsturen naar de burgerlijke rechter.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
13 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie ook de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:983 en van 13 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:436.