In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 30 januari 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 4 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiser had verweerder op 7 maart 2022 in gebreke gesteld, maar het beroep werd pas op 23 september 2023 ingediend, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 218,75, en het griffierecht van € 50,- moet worden terugbetaald aan eiser. De rechtbank heeft de termijnen voor het nemen van besluiten in deze zaak vastgesteld op basis van eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.