Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[handelsnaam],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
als winkel in levensmiddelen” daadwerkelijk, behoorlijk en zelf in gebruik te hebben voor het publiek gedurende de normale openingstijden, een en ander conform het bepaalde in art. 1.3 van de huurovereenkomst van 1 mei 1993 en in art. 6.1 en 6.4 van de “
algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW” volgens “
Model door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) in juli 2003 vastgesteld en op 11 juli 2003 gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Den Haag en aldaar ingeschreven onder nummer [.]”, en wel gedurende de resterende looptijd van de huurovereenkomst, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van
4.De beoordeling
814,00
5.De beslissing
als winkel in levensmiddelen” daadwerkelijk, behoorlijk en zelf in gebruik te hebben voor het publiek gedurende de normale openingstijden, een en ander conform het bepaalde in art. 1.3 van de huurovereenkomst van 1 mei 1993 en in art. 6.1 en 6.4 van de “
algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW” volgens “
Model door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ) in juli 2003 vastgesteld en op 11 juli 2003 gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Den Haag en aldaar ingeschreven onder nummer [.]”, en wel gedurende de resterende looptijd van de huurovereenkomst, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van