ECLI:NL:RBMNE:2024:4877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/5096 en UTR 24/5097
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging tijdelijk huisverbod na zorgadvies en beoordeling van gevaar

Op 5 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een tijdelijk huisverbod dat aan eiser was opgelegd door de burgemeester van Nieuwegein. Het huisverbod was ingegaan op 28 juli 2024 en had een duur van tien dagen. Eiser had beroep ingesteld tegen dit huisverbod en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er een zorgadvies was opgesteld door Samen Veilig Midden-Nederland, waarin werd geadviseerd het huisverbod niet te verlengen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er na het zorgadvies geen sprake meer was van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de betrokkenen. Daarom werd besloten het huisverbod per 6 augustus 2024 om 12.00 uur te beëindigen. De voorzieningenrechter vernietigde het bestreden besluit voor zover het huisverbod voortduurde na deze datum en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser kreeg een proceskostenvergoeding van € 2.625,- toegewezen, te betalen door de burgemeester. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 24/5096 en UTR 24/5097
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 augustus 2024 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. N.M.H.M. den Dekker),
en

de burgemeester van de gemeente Nieuwegein, de burgemeester

(gemachtigden: mr. M. Erdogan en J. van Meurs).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[derde-partij] ,uit Nieuwegein, de ex-partner.

Inleiding

Aan eiser is bij besluit van 28 juli 2024 een tijdelijk huisverbod opgelegd. Eiser heeft daartegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek en het beroep van eiser tegen het tijdelijke huisverbod dat aan hem is opgelegd. Het tijdelijke huisverbod is ingegaan op 28 juli 2024 om 17.46 uur, heeft een duur van tien dagen en eindigt dus op 7 augustus 2024 om 17.46 uur. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [woonplaats] .
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist hij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
De ex-partner heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de moeder van eiser en de gemachtigden van de burgemeester. De ex-partner was niet aanwezig.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen. De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester het huisverbod terecht heeft opgelegd. De situatie zoals die door de politie werd aangetroffen in de vroege ochtend van 28 juli 2024 en de door partijen afgelegde verklaringen daarover, vormden voor de burgemeester voldoende reden om ernstig te vermoeden dat sprake was van een situatie waarin zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de ex-partner en de kinderen van eiser voordeed. Er was sprake van een uit de hand gelopen ruzie tussen eiser en zijn ex-partner waarin sprake was van agressie en geweld. Eén van de kinderen was daarvan getuige. Partijen beschuldigen elkaar over en weer van deze agressie en dit geweld. Op basis van wat de politie waarnam en de afgelegde verklaringen was ingrijpen door het opleggen van een tijdelijk huisverbod noodzakelijk. Daarbij is in dit geval niet van belang wie schuld heeft aan het ontstaan van deze uit de hand gelopen situatie; het opleggen van een huisverbod is geen straf, maar een maatregel om de gemoederen weer te bedaren en hulpverlening op gang te brengen. De voorzieningenrechter vindt het verder redelijk dat de burgemeester ervoor heeft gekozen om de maatregel op te leggen aan eiser. De ex-partner heeft het gezag over de nog jonge kinderen en die kunnen beter in hun eigen woning blijven wonen, terwijl eiser tijdelijk bij zijn moeder kan verblijven.
Tijdens de zitting is de burgemeester bekend geworden met het zorgadvies over het verlengen/intrekken van een tijdelijk huisverbod opgesteld door Samen Veilig Midden-Nederland (AMHK). De burgemeester heeft het advies gedeeld met de voorzieningenrechter en eiser, zodat het direct besproken kon worden. In het zorgadvies staat dat er tijdens het zorgoverleg goede afspraken zijn gemaakt en dat zowel eiser als de ex-partner hulp accepteren. Er zal ook hulp voor de kinderen worden ingezet. Omdat eiser toezegt dat hij niet meer naar de woning zal gaan, is de zorg afgenomen en wordt geadviseerd het huisverbod niet te verlengen.
De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat niet langer gezegd kan worden dat sprake is van een ernstig en onmiddellijk gevaar, of een ernstig vermoeden daarvan, voor de veiligheid van personen. Omdat de oplegging van een tijdelijk huisverbod ingrijpt op iemands woonrecht en zodoende heel ingrijpend is, mag deze maatregel niet langer duren dan strikt noodzakelijk. De voorzieningenrechter vindt dat het zorgadvies aanleiding geeft om het huisverbod zo snel mogelijk te beëindigen en beslist daarom tot opheffing van het tijdelijk huisverbod met ingang van 6 augustus 2024 om 12.00 uur. De voorzieningenrechter kiest voor dit tijdstip, zodat er tijd is om eventueel nieuwe afspraken te maken over de kinderen voor de komende dagen en over het ophalen van spullen. Ook moet de ex-partner geïnformeerd worden en moet zij enige tijd krijgen om zich op de beëindiging van het huisverbod in te stellen.
Voor de duidelijkheid merkt de voorzieningenrechter op dat de beëindiging van het huisverbod niet betekent dat eiser morgen terug kan keren naar de woning. Er is aan hem een gedragsaanwijzing (een locatieverbod) opgelegd die nog van kracht is en er zijn afspraken gemaakt met Samen Veilig Midden-Nederland waaraan eiser zich moet houden. Zoals gezegd heeft eiser toegezegd niet meer naar de woning te gaan. Alleen in overleg met Samen Veilig kan er contact zijn met de ex-partner en de kinderen, waarbij steeds de belangen van de kinderen voorop moeten staan. Daarnaast accepteren zowel eiser als ex-partner hulp van Geynwijs en Jeugdhulpverlening.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is gegrond. De voorzieningenrechter vernietigt het bestreden besluit voor zover dit voortduurt na 6 augustus 2024 om 12.00 uur.
Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.625,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend, een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Omdat eiser voor deze procedure geen griffierecht verschuldigd is, hoeft de burgemeester geen griffierecht te vergoeden.
Omdat de voorzieningenrechter beslist op het beroep, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover het tijdelijk huisverbod voortduurt na 6 augustus 2024 om 12.00 uur;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt de burgemeester tot betaling van € 2.625,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2024 door mr. J.J. Catsburg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.