4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair en 2 primair
Evenals de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet als pleger of als medepleger kan worden aangemerkt. Uit het dossier blijkt allereerst niet dat het verdachte zelf was die telefonisch contact had met de aangevers en dat hij rechtstreeks betrokken was bij het afhandig maken van de diverse geldbedragen. Ook vindt de rechtbank geen bewijs in het dossier voor een gezamenlijke uitvoering met een ander of anderen. De rol van verdachte was beperkt tot het verstrekken van zijn bankrekeningnummer aan (een) onbekend gebleven mededader(s) en het opnemen van geldbedragen die op dat bankrekeningnummer werden bijgeschreven. Deze materiële bijdrage is naar het oordeel van de rechtbank niet van een zodanig gewicht dat er van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader(s) kan worden gesproken.. Nu zowel het plegen alsook het medeplegen niet kan worden bewezen, zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde.
Vrijspraak feit 3 en 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan. Aangeefster [benadeelde 3] verklaart dat een onbevoegde niet alleen een bedrag van €3.490,80 van haar rekening heeft overgeschreven, maar ook diverse malen heeft gepoogd om nog meer geldbedragen van haar rekening over te schrijven. De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier geen bewijsmiddelen bevinden die ondersteunen dat er ook mislukte overschrijvingen zijn geweest en er op wijzen dat verdachte daar betrokkenheid bij heeft gehad. Om deze reden zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde. De rechtbank acht evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde heeft begaan. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de computers van aangevers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] daadwerkelijk zijn binnengedrongen en zo ja, of verdachte hierbij betrokken is geweest. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde.
Bewijsmiddelen feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair
Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Plaats delict: Dronten
Pleegdatum: 31 mei 2022
Ik werd gebeld op mijn telefoon. Ik hoorde dat ik sprak met een medewerker van de Rabobank. De medewerker vertelde mij dat er getracht werd om geld van mijn rekening te halen. Hij vertelde dat hij kon helpen om het feit te doen stoppen en verdere schade te beperken dan wel voorkomen. Ik moest inloggen op mijn computer en dan zou ik een link toegestuurd krijgen waar ik dan op moest klikken.Na het installeren, moest ik af en toe codes doorgeven betreffende het internetbankieren. Een onbekend persoon heeft daarmee geld van mijn rekening overgemaakt naar een andere rekening. In totaal zijn er zes overboekingen geweest. Het gaat om bedragen van: 1800, 3100, 3000, 3500, 1000 en 3200 euro. Het geld is gestort naar rekeningnummer: [rekeningnummer 1] .
Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Plaats delict: Brunssum
Pleegdatum: 30 mei 2022
Ik ontving een whatsappbericht van een persoon die zich voordeed als mijn zoon. Mij werd verzocht om op een tweetal linken te klikken. Ook kreeg ik een afdruk gestuurd van de stappen die ik diende te volgen om in te loggen met de Raboscanner. De persoon gaf aan dat een medewerker van de bank mij zou bellen om te helpen. Even later werd ik inderdaad gebeld door iemand die zich voordeed als helpdeskmedewerker van de Rabobank. Deze persoon heeft samen met mij Anydesk op mijn computer geïnstalleerd. Ik heb de stappen gevolgd en ik heb ingelogd. Er werd een bedrag van 3490,80 euro overgeschreven naar [bedrijf] met bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] . Vervolgens zag ik op de computer dat deze helpdeskmedewerker geld van mijn spaarrekening naar mijn betaalrekening overmaakt. Ik vroeg nog aan hem of dat goed was, hij gaf aan dat alles goed was. Deze persoon heeft tevens mijn spaarrekening opgeheven.
Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergeven:
Pleegdatum: 31 mei 2022
“Mijn dochter appte mij met een ander nummer om te vertellen dat haar mobiel was gevallen en dat ze tijdelijk een andere mobiel had. Ze had een probleem en vroeg of ik kon helpen. Ik heb op haar verzoek twee bedragen overgemaakt: €2890,50 naar [bedrijf] rek nr
[rekeningnummer 1] , en €2100,90 naar [A] rek nr. [rekeningnummer 2] .
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[rekeningnummer 1] staat op naam van [bedrijf] , [adres 1] , [postcode] te [vestigingsplaats] met KvK nummer: [KvK nummer] . Het betreft een ondernemersrekening en [verdachte] is als enige algeheel bevoegd voor deze rekening. Er is één betaalpas uit gegeven op naam van [verdachte] .
——- Transacties [rekeningnummer 1] ——
Ik zag dat er op 30 mei 2022 om 18:03 uur een overboeking plaatsvond van 3490,80 euro van het rekeningnummer [rekeningnummer 3] op naam van [benadeelde 3] naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [bedrijf] .
Ik zag dat er 30 mei 2022 om 18:23 uur een bedrag van 1400,- euro was opgenomen bij een Geldmaat aan de [straat 1] te Tilburg. Ik zag dat er op 30 mei 2022 om 18:27 uur een bedrag van 2000,- euro was opgenomen bij een Geldmaat aan de [straat 2] te Tilburg.
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 12:41 uur een bedrag van 3200,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was afkomstig van aangever [benadeelde 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 4] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 12:49 uur een bedrag van 2000,- euro was opgenomen bij een Geldmaat aan de [adres 2] te [plaats] . Om 12:51 uur is er wederom een bedrag van 400,- euro opgenomen bij dezelfde Geldmaat. Om 12:54 uur is er bij de Geldmaat aan de [straat 2] te Tilburg een bedrag van 800,- euro gepind.
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 12:55 uur een bedrag van 1000,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was wederom afkomstig van aangever [benadeelde 2] met rekeningnummer [rekeningnummer 4] . Om 12:58 uur wordt er nogmaals 3500,- euro bij geschreven.
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:12 uur een bijschrijving van 2890,50 euro van het rekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van [benadeelde 1] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:23 uur, 13:38 uur, 13:40 uur en 13:41 uur, vier pintransacties van drie keer 1200,- euro en één keer 600,- euro met een totaal bedrag van 4200,- euro hebben plaatsgevonden bij de Geldmaat [locatie] te Tilburg. Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:48 uur een bedrag van 3000,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was afkomstig van aangever [benadeelde 2] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:50 uur een bedrag van 3100,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was afkomstig van aangever [benadeelde 2] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:53 uur een bedrag van 1800,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was afkomstig van aangever [benadeelde 2] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:54 uur een bedrag van 2000,- euro werd gepind bij een Geldmaat [locatie] te Tilburg. Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 14:22 uur een bedrag van 150,- euro werd gepind bij een pinautomaat in de plaats Gilze.
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:53 uur een bedrag van 1800,- euro werd bijgeschreven op de rekening van [bedrijf] . Dit bedrag was afkomstig van aangever [benadeelde 2] .
Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 13:54 uur een bedrag van 2000,- euro werd gepind bij een Geldmaat [locatie] te Tilburg. Ik zag dat er op 31 mei 2022 om 14:22 uur een bedrag van 150,- euro werd gepind bij een pinautomaat in de plaats Gilze.
Een proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de telefoon van verdachte [verdachte] werden verschillende printscreens aangetroffen van stortingen op de ondernemersrekening van [bedrijf] , waaronder de stortingen van slachtoffers [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 1] .
Een proces-verbaal van het verhoor van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
V: Wij hebben een aangifte binnengekregen van bankfraude. Daarbij wordt jou rekeningnummer genoemd. Wat kan je daar zelf over vertellen?
A: Ik heb iemand leren kennen via insta. Hij noemde zich [accountnaam] . Ik heb 100 euro ingelegd en je zou dan geld verdienen met de bitcoin. Ik zou dan 25 procent van de winst krijgen. Dit geld werd op mijn rekening gestort en ik moest dan zelf 75 procent pinnen en de 25 procent mocht ik laten staan. Ik twijfelde eerst maar was gefascineerd door de bitcoins en ben toen toch overstag gegaan.
[benadeelde 2]
V: Hoe ging dat verder?
A: Ik kreeg een foto toe gestuurd van [accountnaam] via snap. De foto liet de koers zien van de bitcoins. Met daarbij een stijging. Ik vond dat mooi en [accountnaam] zei toen, we doen een kleine uitbetaling. Toen zijn zij naar mij toe gekomen en zijn wij naar de bank gereden. Ik heb toen 5000 euro gepind. Ik heb dit toen 2 of 3 keer herhaald. Ik nam het contante geld mee. Ik liep 25 procent op mijn rekening staan. Er was volgens mij iets van 20000 euro gestort. Ik had dit gezien op mijn saldo tijdens het pinnen.
V: Je hebt zelf coins gehad. Dan weet je ook als er geld wordt over gemaakt dat er de naam van de bitcoins bij staat. Vertel eens?
A: ja dat klopt. Ik heb er zelf nooit over na gedacht. Ik heb toen ook niet naar de naam gekeken. Of van wie het geld afkomstig was. Ik vond het eigenlijk al mooi dat er een winstmarge was. Achteraf had ik wel door dat er iets niet klopte.
[benadeelde 3]
V: Wat kan je ons daarover vertellen?
A: Ik zag dat er geld gestort was, 3400 euro volgens mij. Ik heb dit gelijk eraf gehaald. Het geld was niet van mij. Ik wist niet van wie dit wel was. De volgende dag werd ik ge contact via snap door [accountnaam] en toen vertelde ik dat er geld was gestort. En toen zeiden zij dat dit van hun was. Wij hebben toen afgesproken en ik heb het geld overhandigd.
[benadeelde 1]
V: Weer een ander slachtoffer is op 31 mei 2022 geappt door iemand die zich voordeed als haar dochter. Deze zogenaamde dochter vertelde dat zij een probleem had en vroeg of het slachtoffer geld wilde overmaken. Dit geld 2890,50 euro werd ook weer gestort op jou rekeningnummer, [rekeningnummer 1] .
V: Hoe is dit gegaan?
A: Ja dat kan. Dat durf ik niet te zeggen.
Bewijsoverweging
Aangevers verklaren dat zij codes hebben doorgegeven aan degene die hen belde (verklaring aangever [benadeelde 2] ), dan wel dat zij zelf op aangeven van de beller hebben ingelogd en/of vervolgens geld hebben overgeboekt en vervolgens laten overboeken door de beller (aangever [benadeelde 3] ).
Nu de onbekend gebleven beller zich valselijk voordeed als een bankmedewerker is de rechtbank van oordeel dat de valse sleutel waarmee de geldbedragen werden gestolen in het geval van aangever [benadeelde 3] kan worden gedefinieerd als het gebruikmaken van door de rekeninghouder ingevoerde gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) die onder valse voorwendselen zijn verkregen. In het geval van aangever [benadeelde 2] betreft de valse sleutel de codes die door hem aan de beller zijn verstrekt en waarmee de geldbedragen zijn afgeschreven.
Aangever [benadeelde 1] heeft zelf geld overgemaakt op verzoek van een persoon die haar appte en zich voordeed als haar dochter en vertelde dat zij een probleem had en vroeg om geld over te maken. Daarmee is de diefstal niet gepleegd door een valse sleutel maar door het aannemen van een valse hoedanigheid, en/of door listige kunstgrepen, en/of door een samenweefsel van verdichtsels.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat verdachte geen enkele betrokkenheid bij het afhandig maken van de geldbedragen heeft gehad en ook niet wist dat de geldbedragen door middel van een strafbaar feit waren verkregen. Verdachte zou een afspraak hebben gemaakt met een zekere ‘ [accountnaam] ’ en in de veronderstelling hebben verkeerd dat de geldbedragen die op zijn bankrekening werden bijgeschreven, het resultaat waren van een gunstige bitcoinkoers. De rechtbank acht deze uitleg van verdachte niet geloofwaardig en overweegt als volgt.
Verdachte is in zee gegaan met een voor hem onbekend persoon, die hem grote winsten uit bitcoin transacties in het vooruitzicht stelde. Nadat verdachte volgens zijn verklaring een kleine som geld had ingelegd en zijn rekeningnummer had verstrekt, werden er op 30 en 31 mei 2022 aanzienlijke geldbedragen op dit rekeningnummer bijgeschreven. Deze geldbedragen werden erg snel (soms al binnen enkele minuten) en in hun geheel opgenomen bij verschillende geldautomaten. Verdachte verklaart dat hij de geldbedragen op zijn rekening heeft zien binnenkomen en vervolgens zelf contant heeft opgenomen. Door zijn rekeningnummer te verstrekken en de geldbedragen die daarop binnenkwamen te pinnen, is verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk behulpzaam geweest aan de feitelijke uitvoerders van de gekwalificeerde diefstal.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook (minst genomen voorwaardelijk) opzet op de gekwalificeerde diefstal heeft gehad en overweegt daartoe als volgt. Verdachte verklaart dat hij bekend is met bitcoins en vroeger zelf ook bitcoins heeft gehad. Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat verdachte wist dat er bij uitbetalingen van bitcoins de naam van de betreffende bitcoins vermeld staat, zoals hij ook ten overstaan van de politie heeft bevestigd. In dit geval stonden bij de bijgeschreven geldbedragen echter de namen en rekeningnummers van voor verdachte onbekende personen, namelijk die van de aangevers. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte dit heeft opgemerkt, temeer nu er op zijn telefoon screenshots van de diverse bijschrijvingen zijn gevonden. In het licht van de gestelde ervaring met bitcoins had het verdachte moeten bevreemden dat er in een kort tijdbestek zeer forse geldbedragen naar zijn bankrekening werden overgeschreven, vanaf rekeningnummers die op naam stonden van voor verdachte onbekende derden. De rechtbank is verder van oordeel dat het op de weg van verdachte lag om of in het vooronderzoek of ter zitting een concreet onderbouwde verklaring over zijn beweerdelijke deal met ‘ [accountnaam] ’ af te leggen om aldus zijn verklaring aannemelijk te maken. Een dergelijke verklaring is echter uitgebleven. De rechtbank komt tot de slotsom dat verdachte wist dat zijn bankrekening voor frauduleuze doeleinden zou worden gebruikt, hij er desalniettemin geen probleem in heeft gezien om deze ter beschikking te stellen en daarmee opzet op de gekwalificeerde diefstal heeft gehad.
De rechtbank komt hiermee tot een bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde.