ECLI:NL:RBMNE:2024:4843

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
11167700 MV EXPL 24-88
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na aantreffen van drugs en wapens

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2024 een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting De Alliantie en een gedaagde. De Alliantie vorderde ontruiming van een sociale huurwoning in Almere, waarin drugs en wapens waren aangetroffen. De kantonrechter oordeelde dat De Alliantie een spoedeisend belang had bij de ontruiming, gezien de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen en de ernst van de situatie, waarbij de woning was gesloten op grond van de Opiumwet. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde in strijd met de wet had gehandeld door een aanzienlijke hoeveelheid hennep in de woning te hebben, wat leidde tot de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst op basis van artikel 7:231 lid 2 BW. De rechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de ontruiming onaanvaardbaar zouden maken, en dat het belang van De Alliantie bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van de gedaagde bij behoud van de woning. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Alliantie direct kon overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht een eventueel hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Proces-verbaal van het mondeling vonnis, uitgesproken op 31 juli 2024
in de zaak met zaaknummer: 11167700 \ MV EXPL 24-88 van
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna te noemen: De Alliantie,
gemachtigde: mr. D.L. van Praag,
tegen
[gedaagde],
verblijvende te PI [verblijfplaats] ,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E.J.H. van Lith.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 juni 2024 met 7 producties;
- de akte indiening producties 1 tot en met 3 van [gedaagde] .
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van 31 juli 2024 was namens De Alliantie de heer [A] , specialist rechtmatig wonen, aanwezig. Hij werd (namens mr. Van Praag) bijgestaan door mr. S. Baggen. Ook [gedaagde] was aanwezig, bijgestaan door mr. Van Lith.
1.3.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

Spoedeisend belang
2.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Alliantie een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde ontruiming. Het gaat in dit geval om een sociale huurwoning, waarvoor lange wachtlijsten bestaan. Bovendien volgt het spoedeisend belang uit de grond voor de ontruimingsvordering, namelijk de woningsluiting vanwege de aanwezigheid van wapens en softdrugs in de woning.
[gedaagde] moet de woning ontruimen
2.2.
Op grond van artikel 7:231 lid 2 BW kan De Alliantie de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbinden als door gedragingen in het gehuurde in strijd met artikel 2 of 3 van de Opiumwet is gehandeld en het gehuurde daarom op grond van artikel 13b van de Opiumwet is gesloten. Uit de last onder bestuursdwang volgt dat de burgemeester de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet heeft gesloten vanwege de aanwezigheid van 3127,7 gram henneptoppen. Dit enkele feit rechtvaardigt in beginsel de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. Deze bepaling vereist niet dat het besluit tot sluiting van de woning onherroepelijk is.
2.3.
De buitengerechtelijke ontbinding betekent niet zonder meer dat de gevorderde ontruiming moet worden toegewezen. Beoordeeld moet worden of sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat de ontbinding in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Naar het oordeel van de kantonrechter is van dergelijke zwaarwichtige omstandigheden onvoldoende gebleken. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de hoeveelheid van de aangetroffen softdrugs erop wijst dat de drugs bestemd waren voor drugshandel en niet voor eigen gebruik. Bovendien is [gedaagde] bij vonnis van de meervoudige strafkamer van 12 juni 2024 veroordeeld voor het bezit van 3127,7 gram hennep. Verder onderstreept de aanwezigheid van een vuurwapen en een gasalarm pistool in de woning de noodzaak op andere gronden van ontruiming. Dat [gedaagde] vanaf 2008 in de woning verblijft en geen meldingen bekend zijn van overlast maakt dat niet anders.
2.4.
[gedaagde] voert nog aan dat hij door de ontruiming dakloos zal worden. Deze omstandigheid is niet zo uitzonderlijk dat de ontbinding in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat De Alliantie een zwaarwegend belang heeft om op te treden tegen de aanwezigheid van en handel in verdovende middelen in haar woningen. Zij moet bijdragen aan de leefbaarheid in buurten en wijken waar haar woningen gelegen zijn en zij moet instaan voor een rustig woongenot voor de omwonenden. Gelet op alle omstandigheden van het geval weegt het belang van De Alliantie bij ontruiming zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij behoud van de woning.
2.5.
Op grond van het voorgaande is voldoende aannemelijk geworden dat de bodemrechter zal oordelen dat De Alliantie de huurovereenkomst terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW. Op grond van artikel 7:224 lid 1 BW moet [gedaagde] de woning ter beschikking van De Alliantie stellen. Daarom zal de gevorderde ontruiming worden toegewezen.
[gedaagde] moet een gebruiksvergoeding betalen
2.6.
Op grond van artikel 7:225 BW moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs betalen. De huurprijs bedroeg tot en met de maand juni 2024 € 581,89 per maand. Volgens De Alliantie is de huurprijs vanaf de maand juli 2024 € 612,37 per maand. Die verhoging gaat echter niet op, omdat De Alliantie de huurovereenkomst op 30 mei 2024 per direct buitengerechtelijk heeft ontbonden. De kantonrechter zal in totaal een bedrag van € 1.745,67 (drie maanden x € 581,98) aan achterstallige gebruiksvergoeding toewijzen. De gevorderde toekomstige gebruiksvergoeding zal ook worden toegewezen, net als de gevorderde wettelijke rente.
Proceskosten
2.7.
[gedaagde] heeft ongelijk gekregen en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen
.De proceskosten van De Alliantie worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,71
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
543,00
(tarief € 543,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.062,71
2.8.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit geval de belangen van De Alliantie – zoals genoemd onder 2.4 – om direct over te kunnen gaan tot uitvoering van het vonnis zwaarder wegen dan de belangen van [gedaagde] om de uitkomst van een eventueel hoger beroep af te wachten. Daarom zal het vonnis volgens het uitgangspunt uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter, recht doende in kort geding:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] in [plaats] met aan- en toebehoren en met inbegrip van de bij de woning behorende tuin en berging, met al het zijne en de zijnen, uiterlijk op 20 augustus 2024 te ontruimen, en om de woning met aan- en toebehoren geheel ter vrije beschikking van De Alliantie te stellen onder afgifte van de sleutels, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligd kan worden conform het in artikel 555 e.v. en artikel 444 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan De Alliantie te betalen:
I. € 1.745,67 aan gebruiksvergoeding tot en met de maand juli 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf het moment dat [gedaagde] een deelbedrag verschuldigd is geworden;
II. een gebruiksvergoeding van € 581,89 per maand of gedeelte daarvan vanaf 1 augustus 2024 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf het moment dat [gedaagde] een deelbedrag verschuldigd is geworden;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.062,71, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als hij deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving door De Alliantie heeft betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. R.M. Berendsen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit procesverbaal dat is verzonden op 1 augustus 2024.