ECLI:NL:RBMNE:2024:4829

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/4441
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

Op 2 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat zij vond dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 12 februari 2022 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiseres het griffierecht van € 51,- niet had betaald, wat een vereiste is voor de behandeling van het beroep. De rechtbank heeft eiseres op 3 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn voor het griffierecht. Deze brief is op 5 juli 2024 afgehaald, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en heeft zij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4441

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. N. Idrissi),
en

Belastingdienst/Toeslagen, verweerder

(gemachtigde: T. Brand).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat verweerder volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag van 12 februari 2022 om aanvullende compensatie voor werkelijke schade bij de Commissie Werkelijke Schade.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 51,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 3 juli 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de rechtbank. Deze brief is volgens de track and trace afgehaald bij het PostNL-punt op 5 juli 2024.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiseres heeft daar geen reden voor gegeven.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van E.J.H.C. Hui, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.