In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 augustus 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar verweerder had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had op 6 april 2023 bezwaar gemaakt, maar pas op 23 mei 2024 diende verweerder een verweerschrift in. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiser terecht beroep had ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 218,75 en het griffierecht op € 51,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.