In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] B.V. [eiser] was van 1 juli 2023 tot en met 30 juni 2024 in dienst bij [gedaagde] B.V. en heeft zich op 16 februari 2024 ziekgemeld. De werkgever heeft echter de loonbetaling per 1 maart 2024 opgeschort, wat volgens [eiser] onterecht was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] B.V. niet bevoegd was om het loon op te schorten, aangezien [eiser] alle medewerking had verleend aan de bedrijfsarts en er geen goede reden was voor de opschorting van het loon. De kantonrechter heeft [gedaagde] B.V. veroordeeld om het achterstallige loon over de maanden maart tot en met juni 2024, alsook vakantiegeld en vergoedingen voor verlofuren en overuren aan [eiser] te betalen. De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever niet tijdig had gewaarschuwd voor een loonstop en dat de werknemer recht had op doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiser] direct recht heeft op de uitbetaling van het verschuldigde loon.