ECLI:NL:RBMNE:2024:4802
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van een WIA-uitkering en de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aan de ex-werknemer, die zich op 8 april 2019 ziekmeldde. De ex-werknemer diende op 5 januari 2021 een aanvraag in voor een WIA-uitkering, waarop het Uwv op 30 april 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toekende, met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%. Eiseres maakte bezwaar tegen de beslissing van het Uwv, dat de ex-werknemer vanaf 5 februari 2022 geen recht had op een IVA-uitkering, maar op een loongerelateerde WGA-uitkering, omdat hij niet duurzaam arbeidsongeschikt zou zijn.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv besluiten over arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld. Eiseres betwist de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de interpretatie van de rapporten door het Uwv. De rechtbank concludeert echter dat het onderzoek naar de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv.
De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd dat verbetering van de belastbaarheid van de ex-werknemer mogelijk is, en dat er geen reden is om aan te nemen dat de reguliere behandeling niet effectief zal zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de ex-werknemer geen recht heeft op een IVA-uitkering en eiseres geen gelijk krijgt. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.