ECLI:NL:RBMNE:2024:4786

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
10932765
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vergoeding van herstelkosten na gebrekkige aanleg van tuin door hovenier

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde, een hovenier, wegens gebrekkige aanleg van haar tuin. De overeenkomst tussen partijen, gesloten op 30 mei 2022, hield in dat gedaagde werkzaamheden in de tuin van eiseres zou verrichten. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ontdekte eiseres verschillende gebreken, waaronder onvoldoende grind op de oprit en een kromme balk van de overkapping. Eiseres heeft gedaagde op 9 november 2022 in gebreke gesteld, maar gedaagde heeft geen herstelwerkzaamheden verricht. Eiseres heeft vervolgens een expertise laten uitvoeren, waaruit bleek dat de gebreken inderdaad aanwezig waren. Eiseres vorderde herstelkosten van in totaal € 9.758,67, inclusief kosten voor het inschakelen van een deskundige en buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde aansprakelijk is voor de gebreken en de herstelkosten moet vergoeden. De rechter oordeelde dat gedaagde het werk wel degelijk heeft opgeleverd, maar dat dit onder voorbehoud van herstel van de gebreken was. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres grotendeels toegewezen, inclusief de kosten voor het herstel van het grind, de opsluitband, het kunstgras en de balk van de overkapping. Ook de kosten voor het inschakelen van een deskundige en de buitengerechtelijke kosten zijn toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van het totale bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10932765 \ UC EXPL 24-1177 JB/61315
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
[eiseres],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: AGIN Pranger Gerechtsdeurwaarders Juristen Incassospecialisten,
tegen
[gedaagde] , HANDELENDE ONDER DE NAAM [handelsnaam 1],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 7 februari 2024;
- het proces-verbaal van de rolzitting van 6 maart 2024 met daarin het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De zaak is op 27 juni 2024 besproken tijdens de mondelinge behandeling. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Aan de kant van de eisende partij waren [eiseres] , haar partner en haar gemachtigde M. Burgers aanwezig. Daarnaast was [gedaagde] aanwezig.
1.3.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.

2.De kern van de zaak

2.1.
[gedaagde] heeft een hoveniersbedrijf en heeft bij [eiseres] een voor- en achtertuin aangelegd. Daarnaast heeft de broer van [gedaagde] (handelende onder de naam [handelsnaam 2] ) een overkapping geplaatst in de achtertuin. Tijdens de werkzaamheden ontdekte [eiseres] een aantal gebreken. Omdat [gedaagde] de gebreken niet binnen een redelijke termijn heeft hersteld, wil [eiseres] deze door een derde partij laten herstellen. [eiseres] vordert daarom vergoeding van € 7.131,09 (inclusief BTW) aan herstelkosten. Daarnaast vordert zij € 1.742,40 aan kosten voor het expertiseonderzoek dat zij in haar tuin heeft laten uitvoeren. De kantonrechter komt tot het oordeel dat [gedaagde] deze bedragen aan [eiseres] moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

Wat er is gebeurd
3.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben op 30 mei 2022 een overeenkomst (aanneming van werk) gesloten. De overeenkomst hield in dat [gedaagde] werkzaamheden in de tuin van [eiseres] zou verrichten. [gedaagde] heeft de werkzaamheden tussen juni en september 2022 uitgevoerd. [eiseres] heeft tijdens de werkzaamheden gebreken ontdekt. Nadat zij hierover contact heeft gehad met [gedaagde] , heeft zij op 9 november 2022 een ingebrekestelling naar [gedaagde] gestuurd. Daarin stelt [eiseres] dat het grind, de opsluitband tussen het grind van de oprit en de heg van de buren, het kunstgras en een balk van de overkapping gebrekkig zijn. [eiseres] verzoekt [gedaagde] om de gebreken binnen veertien dagen te herstellen. [gedaagde] is niet op dit verzoek ingegaan. Volgens [gedaagde] was [eiseres] te kritisch en voldeed de tuin aan de normen.
3.2.
[eiseres] heeft daarom besloten een onafhankelijk expertisebureau [onderneming 1] te benaderen om de werkzaamheden van [gedaagde] te beoordelen. Dit expertisebureau stelt in haar rapport van 28 juni 2023 dat de door [eiseres] genoemde punten gebrekkig zijn. Op 21 april 2023 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een brief gestuurd waarin staat dat zij niet meer wil dat [gedaagde] de gebreken herstelt, maar dat zij een vervangende schadevergoeding wil, zodat de gebreken door een derde kunnen worden hersteld. [eiseres] heeft een offerte van [onderneming 2] ingediend voor het herstelwerk. [eiseres] vordert primair vervangende schadevergoeding en subsidiair correcte nakoming van de overeenkomst.
3.3.
De vraag waar het in deze zaak dus om gaat, is of [gedaagde] het werk gebrekkig heeft uitgevoerd en of [gedaagde] de herstelkosten hiervan moet vergoeden.
[gedaagde] heeft het werk opgeleverd
3.4.
Voordat kan worden beoordeeld of [gedaagde] het werk niet goed heeft uitgevoerd, moet de vraag worden beantwoord of [gedaagde] het werk heeft opgeleverd. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling namelijk aangevoerd dat [gedaagde] het werk niet heeft opgeleverd. Zij heeft gezegd dat zij vanwege de gebreken de oplevering van het werk heeft geweigerd. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij het werk wel heeft opgeleverd.
3.5.
De kantonrechter gaat niet mee in het standpunt van [eiseres] . Volgens artikel 7:758 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt het werk als opgeleverd gezien als de opdrachtgever ( [eiseres] ) het werk heeft aanvaard. De kantonrechter leidt uit het dossier en de stellingen van partijen tijdens de mondelinge behandeling af dat [eiseres] het werk heeft aanvaard onder voorbehoud van het herstel van opleverpunten. [eiseres] had zich ten aanzien van de gebreken die nog moesten worden hersteld kunnen beroepen op gedeeltelijke opschorting van de aanneemsom. Het geheel weigeren van het werk was niet gerechtvaardigd, omdat niet is gebleken dat het uitgevoerde werk zodanig gebrekkig was dat [eiseres] de tuin en/of de overkapping niet in gebruik kon nemen.
3.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] het werk heeft opgeleverd onder voorbehoud van herstel van de opleverpunten. De volgende vraag die de kantonrechter moet beantwoorden, is of [gedaagde] het werk gebrekkig heeft opgeleverd en of [gedaagde] de herstelkosten hiervan moet vergoeden. Hierna zullen de verschillende gestelde gebreken afzonderlijk worden besproken.
[gedaagde] moet de herstelkosten voor het grind en de opsluitband betalen
3.7.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] grind op de oprit van [eiseres] zou aanleggen. Daarnaast zou [gedaagde] een opsluitband aanleggen tussen het grind van de oprit en de heg van de buren. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] dit niet goed uitgevoerd. Er ligt namelijk te weinig grind op de oprit en de opsluitband is te laag, waardoor het grind gemakkelijk over de erfgrens komt.
3.8.
Ook in het expertiserapport staat dat er te weinig grind op de oprit ligt. Om dit op te lossen, moet een laagje van 1 tot 1,5 centimeter extra grind op de oprit worden aangebracht. Voor de opsluitband geldt dat de bovenkant van de opsluitbanden (ongeveer) even hoog is als het grind op de oprit. Daardoor gaat het grind gemakkelijk over de opsluitband heen en verdwijnt het onder de haag naar de buren. Dit kan worden opgelost door zand onder de opsluitbanden te verwerken, waardoor de banden 5 centimeter boven het niveau van het grind kunnen worden geplaatst.
3.9.
[gedaagde] heeft aangegeven dat het klopt dat er te weinig grind in de tuin ligt, maar hij vindt dat [eiseres] hem de gelegenheid had moeten om tot herstel over te gaan. Hij heeft namelijk al op een eerder moment aangegeven dat hij meer grind wil leveren voor de tuin, maar [eiseres] is daar niet op ingegaan. De kantonrechter gaat daar niet in mee. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [eiseres] [gedaagde] op 9 november 2022 in gebreke gesteld. Aan [gedaagde] is toen de gelegenheid gegeven tot herstel over te gaan. [gedaagde] heeft hiervan geen gebruik gemaakt De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde] de herstelkosten moet vergoeden.
3.10.
In de offerte van [onderneming 2] worden de kosten voor het herstel van het grind begroot op € 327,50 exclusief BTW, en de kosten voor het herstel van de opsluitband € 496,00 exclusief BTW. [gedaagde] heeft de hoogte van de herstelkosten niet betwist. Daarom zullen deze posten worden toegewezen. [gedaagde] moet dus € 823,50 (€ 327,50 + € 496,00) exclusief BTW aan [eiseres] betalen.
[gedaagde] moet de herstelkosten voor het kunstgras betalen
3.11.
[eiseres] en [gedaagde] zijn overeengekomen dat [gedaagde] in de voortuin kunstgras zou aanleggen. In de offerte is aangegeven dat [eiseres] zelf voor het kunstgras zou zorgen. Het kunstgrasveld was namelijk al in de voortuin aanwezig en dit zou worden hergebruikt door [gedaagde] . [eiseres] vindt dat [gedaagde] het kunstgras niet goed heeft aangelegd, omdat – kort gezegd – een verzakking zichtbaar is, het kunstgras in een helling ligt en het kunstgras niet strak ligt.
3.12.
In het expertiserapport staat dat bij hergebruik van tweedehands kunstgras sprake zal zijn van slechte randen, kleurverschillen en slechte stukken. In de tuin van [eiseres] zijn veel naden zichtbaar, terwijl dat niet zou moeten bij een goede verwerking van kunstgras. Daarnaast zijn er twee grote verzakkingen en sluit de opsluitrand naast het grind niet goed aan. Ook is onder het kunstgras geen geodoek geplaatst. In het expertiserapport staat dat dit een beperkt gebrek is, maar dat het plaatsen van een doek wel beter zou zijn voor het tegengaan van onkruidgroei en voor de stabiliteit als geheel doordat de drukverschillen meer worden opgevangen. Om de gebreken te herstellen, moet het geheel worden verwijderd en vervangen door een nieuwe kunstgrasmat. De ondergrond moet eerst worden uitgevlakt en aangetrild en daarna moet een stabilisatiedoek onder de mat worden aangebracht. De herstelkosten worden begroot op € 2.418,96 exclusief BTW. [1] .
3.13.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat het plaatsen van een stabilisatiedoek niet bij de opdracht hoorde. [eiseres] wilde namelijk zelf het kunstgras aanleveren, zodat zij kosten kon besparen. Omdat er ook geen doek onder het oude kunstgras lag, heeft [gedaagde] zelf niet gezorgd voor een stabilisatiedoek toen hij het oude kunstgras hergebruikte.
3.14.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de herstelkosten wel moet betalen. [eiseres] heeft namelijk van tevoren bij [gedaagde] aangegeven dat zij wilde dat de tuin strak werd aangelegd. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij de grond had moeten aantrillen en een stabilisatiedoek had moeten aanleggen om het kunstgras strak te krijgen. [gedaagde] wist dus dat het anders niet mogelijk was om de tuin strak aan te leggen met tweedehands kunstgras. [gedaagde] heeft bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst [eiseres] niet gewaarschuwd dat het voor het strak aanleggen van de tuin nodig was om de grond aan te trillen en een stabilisatiedoek te plaatsen. Dat had hij op grond van artikel 7:754 BW wel moeten doen.
[gedaagde] moet de herstelkosten voor de balk van de overkapping betalen
3.15.
Verder is in de achtertuin van [eiseres] een overkapping geplaatst. Onderdeel van de overkapping is een houten balk van zes meter lang. Deze balk bestaat voor drie meter uit een draagbalk waarop het dak rust, maar de balk loopt ook in één stuk door met een lengte van drie meter tot aan de woning. [eiseres] heeft in de ingebrekestelling aangegeven dat de overkapping niet voldoet aan haar verwachtingen omdat deze lange balk van de overkapping niet recht is, maar krom.
3.16.
[gedaagde] vindt dat hij niet verantwoordelijk is voor eventuele gebreken aan de overkapping. Volgens [gedaagde] behoort de overkapping namelijk niet tot het overeengekomen werk omdat de overkapping is geplaatst door een ander bedrijf, namelijk [handelsnaam 2] . [eiseres] heeft zelf met [handelsnaam 2] onderhandeld over de prijs van de overkapping en zij heeft ook met [handelsnaam 2] een aparte overeenkomst met algemene voorwaarden gesloten.
3.17.
Voordat de vraag kan worden beantwoord of de kromme balk een gebrek oplevert, moet daarom eerst worden beoordeeld of [gedaagde] degene is die aansprakelijk kan worden gehouden voor eventuele gebreken aan de overkapping. De kantonrechter vindt dat dit het geval is. Het klopt dat [eiseres] de overeenkomst heeft gesloten met [handelsnaam 2] , maar daar staat tegenover dat [gedaagde] [handelsnaam 2] heeft geïntroduceerd bij [eiseres] . [eiseres] heeft [handelsnaam 2] pas voor het eerst gezien op de dag dat [handelsnaam 2] de balk van de overkapping kwam brengen. Dat betekent ook dat [gedaagde] het contact over de bouw van de overkapping heeft onderhouden met [eiseres] . Daarbij komt dat de offerte voor de overkapping oorspronkelijk was opgenomen in de offerte van [gedaagde] . Hij heeft aangevoerd dat dit onderdeel van het werk later uit zijn offerte is gehaald, juist om te voorkomen dat het zou worden gezien als onderaanneming. De kantonrechter overweegt hierover dat dit iets is geweest tussen [gedaagde] en zijn broer, waar [eiseres] in principe buiten staat. En dat zijn broer zelf de leiding had over dit gedeelte van het werk, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, is gelet op artikel 7:751 BW ook niet doorslaggevend. Alles tegen elkaar afwegende is de kantonrechter van oordeel dat in deze zaak sprake was van onderaanneming. Volgens artikel 7:751 BW betekent dat dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst.
3.18.
De volgende vraag die daarom moet worden beantwoord, is of de kromme balk een gebrek is. [gedaagde] heeft aangevoerd dat dit niet het geval is, omdat de kromming in de balk een eigenschap van het hout is. Als [eiseres] een rechte balk had gewild, had zij volgens [gedaagde] geen balk van douglashout, maar van hardhout moeten nemen. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Zoals hiervoor ook vermeld, heeft [eiseres] bij [gedaagde] aangegeven dat zij een strakke tuin wilde. Volgens [eiseres] heeft zij met [gedaagde] afgesproken dat zij een rechte balk wilde. [gedaagde] heeft dit niet (gemotiveerd) weersproken. De kantonrechter overweegt verder dat [gedaagde] [eiseres] had moeten waarschuwen dat het niet mogelijk was een rechte balk van deze lengte te krijgen in douglashout. Het is niet gesteld of gebleken dat [gedaagde] dit heeft gedaan. Volgens het expertiserapport is de balk tegen de woning aan over een lengte van 50 centimeter sterk getordeerd en moet deze helemaal worden vervangen. In de offerte van [onderneming 2] worden de herstelkosten begroot op € 2.651,00 exclusief BTW. [gedaagde] heeft de hoogte hiervan niet betwist. De kantonrechter zal daarom ook dit deel van de vordering toewijzen.
[gedaagde] moet de kosten voor het inschakelen van de deskundige vergoeden
3.19.
[eiseres] vordert € 1.742,40 aan expertisekosten. Voor vergoeding van expertisekosten is op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW nodig dat het redelijk is geweest dat kosten zijn gemaakt en de kosten moeten zelf ook redelijk zijn. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat dat niet het geval is. De kantonrechter zal het bedrag toewijzen.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke kosten betalen
3.20.
[eiseres] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 885,18. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering voldoet ook aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarom moet [gedaagde] het bedrag van € 885,18 aan [eiseres] betalen.
Conclusie: [gedaagde] moet € 9.758,67 aan [eiseres] betalen
3.21.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] in totaal het volgende bedrag aan [eiseres] moet betalen:
- herstel grind € 327,50
- herstel opsluitband € 496,00
- herstel kunstgras € 2.418,96
- herstel balk overkapping € 2.651,00
- 21% BTW over bovenstaande posten € 1.237,63
- kosten inschakelen deskundige € 1.742,40
- buitengerechtelijke kosten
€ 885,18 +
Totaal € 9.758,67
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.22.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,84
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.201,84
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.23.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroept instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 9.758,67, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 7.131,09, met ingang van 6 mei 2023 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.201,84, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. Nicholson, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, op 31 juli 2024.

Voetnoten

1.€ 1.801,46 (kunstgras) + € 315,00 (stelpost zand- en grondaanvoer) + € 302,50 (stelpost afvoerkosten).