Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] .,
2.
[gedaagde sub 2],
3.
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling
4.De beslissing
7 augustus 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft [eiser] B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde sub 1] wegens een aanzienlijke huurachterstand van € 25.780,50. De huurovereenkomst is aangegaan op 26 juli 2023, waarbij [gedaagde sub 1] woonruimte huurt voor € 5.380,50 per maand, bedoeld voor de huisvesting van buitenlandse werknemers. Sinds het aangaan van de overeenkomst heeft [gedaagde sub 1] echter geen huur betaald. De kantonrechter heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij [gedaagde sub 1] niet verschenen was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering tot ontruiming en betaling van de huurachterstand niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze vorderingen toegewezen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de oplopende huurachterstand. De vordering tot ontruiming is toegewezen, omdat [gedaagde sub 1] meer dan drie maanden huurachterstand heeft. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is [gedaagde sub 1] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, toekomstige huurtermijnen, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De proceskosten zijn begroot op € 2.203,46, en de kantonrechter heeft de wettelijke rente over deze kosten toegewezen.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [gedaagde sub 1] onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook al kan tegen het vonnis hoger beroep worden ingesteld. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.