Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met een vermindering van eis;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], en gedaagde, een besloten vennootschap. Eiser heeft gedaagde aangeklaagd voor het niet betalen van facturen die voortvloeien uit meerdere overeenkomsten van opdracht voor de bouw van vakantiehuizen. Gedaagde heeft erkend dat zij een bedrag van € 10.000,00 verschuldigd is aan eiser, maar betwist de resterende vordering van € 500,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in ieder geval het bedrag van € 10.000,00 moet betalen, maar dat zij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij dit bedrag al heeft betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde het openstaande bedrag van € 10.500,00 aan eiser moet betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 25 januari 2024.
Daarnaast heeft eiser aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke incassokosten, welke door de kantonrechter zijn toegewezen tot een bedrag van € 980,00. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 2.042,12. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook als zij in hoger beroep gaat. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter mr. H.A.M. Pinckaers.