ECLI:NL:RBMNE:2024:4770

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
575136
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuizing naar Engeland en wijziging zorgregeling in het belang van de kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de voorgenomen verhuizing van de moeder met de kinderen naar Engeland en de wijziging van de zorgregeling. De ouders hebben samen twee kinderen, die bij de moeder wonen en om de week bij de vader zijn. De vader heeft de rechtbank verzocht om de moeder te verbieden met de kinderen naar Engeland te verhuizen, omdat hij vreest dat dit zal leiden tot minder contact met de kinderen. De moeder heeft om vervangende toestemming gevraagd voor de verhuizing en inschrijving van de kinderen op een school in Engeland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in Nederland geworteld zijn en dat de verhuizing naar Engeland niet in hun belang is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende noodzaak is voor de verhuizing en dat de moeder de verhuizing onvoldoende heeft voorbereid. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de zorgregeling uit te breiden toegewezen, zodat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder voor de verhuizing en schoolinschrijving afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders moeten hun eigen proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/575136 / FO RK 24-577 (hoofdprocedure)
C/16/575139 / FO RK 24-578 (provisionele voorzieningen)
Verhuizing en zorgregeling
Schriftelijke uitwerking van de beslissing van 23 juli 2024
in de zaak van:
[vader],
wonende in [woonplaats 1] ,
hierna: de vader,
advocaat mr. P. Wieringa,
tegen
[moeder],
wonende in [woonplaats 2] ,
hierna: de moeder,
advocaat mr. M.M.E. Bowmer.

1.De procedure

1.1.
In de beschikking van 26 juni 2024 heeft de rechtbank de beslissingen over de verhuizing en de zorgregeling uitgesteld, zodat de verzoeken hierover door de meervoudige kamer konden worden behandeld. Voor het verloop van de procedure tot 26 juni 2024 verwijst de rechtbank naar die beschikking.
1.2.
De rechtbank heeft daarna het bericht van de vrouw met bijlagen van 16 juli 2024 ontvangen.
1.3.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 18 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [A] van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
1.4.
Op 23 juli 2024 vanaf 10.00 uur konden de ouders de rechtbank bellen om de beslissing te horen.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders hebben een relatie met elkaar gehad.
2.2.
Zij hebben samen twee kinderen:
  • [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] ;
  • [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats 2] .
2.3.
De kinderen wonen bij de moeder. Zij zijn bij de vader om de week een weekend van zaterdag tot zondagavond.
2.4.
De vader heeft de Italiaanse nationaliteit en de moeder de Amerikaanse nationaliteit. De kinderen hebben de Italiaanse en de Amerikaanse nationaliteit.
2.5.
De rechtbank heeft op 26 juni 2024 beslist dat de ouders samen het gezag over de kinderen hebben. Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hen nemen.
2.6.
De ouders zijn het niet eens over de voorgenomen verhuizing van de moeder met de kinderen naar Engeland en de zorgregeling tussen de vader en de kinderen.
2.7.
De vader vraagt de rechtbank:
in de procedure over de provisionele voorzieningen
  • de moeder te verbieden om met de kinderen naar het buitenland te verhuizen, in het bijzonder naar [plaats] in Engeland;
  • vast te stellen dat de kinderen in de zomervakantie van 2024 de laatste drie aaneengesloten weken bij hem zijn;
in de hoofdprocedure
  • vast te stellen dat de kinderen om de week van vrijdag 19.00 uur tot zondag 18.00 uur bij hem zijn;
  • vast te stellen dat de kinderen in de zomervakantie drie aaneengesloten weken bij de vader zijn (in de even jaren de laatste drie weken en in de oneven jaren de eerste drie weken);
  • vast te stellen dat de kinderen in de meivakantie één week bij de vader zijn;
  • vast te stellen dat de kinderen één week in de kerstvakantie bij de vader zijn (in de even jaren op eerste kerstdag bij de vader en in de oneven jaren op tweede kerstdag bij de moeder, en op oudejaarsdag in de even jaren bij de vader en op nieuwjaarsdag bij de moeder en in de oneven jaren andersom).
2.8.
De moeder vraagt de rechtbank:
in de hoofdprocedure
  • vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats] in Engeland te verhuizen;
  • vervangende toestemming om de kinderen op een school in [plaats] in Engeland in te schrijven;
  • vast te stellen dat de vader en de kinderen na de verhuizing contact hebben:
- één week in de Engelse voorjaarsvakantie;
- één week in de Engelse paasvakantie;
- twee tot drie dagen in de May Day Bank Holiday (begin mei);
- drie aaneengesloten weken in de Engelse zomervakantie (in de even jaren de laatste drie weken en in de oneven jaren de eerste drie weken);
- één week in de Engelse herfstvakantie;
- één week in de Engelse kerstvakantie (in het ene jaar de kerstweek bij de vader en in het andere jaar bij de moeder);
- een individueel videobelmoment, minimaal een keer per week.
2.9.
Op de zitting heeft de vader zijn verzoeken in de procedure over de provisionele voorzieningen ingetrokken, omdat het verzoek van de moeder over de vervangende toestemming voor de verhuizing gelijktijdig in de hoofdprocedure wordt behandeld en de ouders afspraken hebben gemaakt over de zomervakantie van 2024.

3.De beoordeling

De beslissing
3.1.
De rechtbank zal vaststellen dat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader zijn en in de zomervakantie drie aaneengesloten weken (in 2024 in week 3 tot en met 5 en daarna het ene jaar de eerste drie weken en het andere jaar de laatste drie weken), in de meivakantie één aaneengesloten week en in de kerstvakantie één aaneengesloten week (in het ene jaar de eerste week en in het andere jaar de laatste week). De andere verzoeken zal de rechtbank afwijzen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissingen neemt.
De bevoegdheid van de rechtbank en het recht dat van toepassing is
3.2.
Op grond van artikel 7 lid 1 van de verordening Brussel II-ter is de Nederlandse rechter bevoegd om de verzoeken te beoordelen, omdat de kinderen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Op grond van artikel 17 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is Nederlands recht op het verzoek van toepassing, omdat de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
De verhuizing naar [plaats] in Engeland
De conclusie: de moeder krijgt geen vervangende toestemming om te verhuizen
3.3.
De rechtbank vindt, net als de Raad, dat het in het belang van de kinderen is dat zij met de moeder in Nederland blijven wonen. Als de kinderen met de moeder naar [plaats] verhuizen, is de kans namelijk heel groot dat zij uiteindelijk minder contact zullen hebben met de vader. Er moeten voor de moeder en de kinderen hele goede redenen bestaan voor de verhuizing naar Engeland en de rechtbank vindt dat die er onvoldoende zijn.
Het beoordelingskader
3.4.
Iedere ouder heeft het recht om zijn of haar leven met de kinderen in te richten op een manier die hem of haar goed lijkt. Daaronder valt ook de vrijheid om met de kinderen op een andere plek te gaan wonen. Als de ene ouder het niet eens is met de verhuisplannen van de andere ouder, dan moet de rechtbank een belangenafweging maken, waarin alle omstandigheden worden meegenomen. Het belang van het kind staat hierbij voorop, maar andere belangen kunnen zwaarder wegen. Omstandigheden die een rol kunnen spelen zijn:
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • hoe goed de verhuizing is voorbereid en doordracht;
  • hoe vaak er contact is tussen de niet-verhuizende ouder en de kinderen voor en na de verhuizing;
  • de (extra) kosten van het contact na de verhuizing;
de leeftijd van de kinderen, hun mening en in hoeverre zij zijn gewend aan hun omgeving of juist aan verhuizingen. De rechtbank heeft het beoordelingskader toegepast en komt, zoals hiervoor gezegd, tot de conclusie dat de moeder geen vervangende toestemming krijgt voor de verhuizing naar [plaats] . De rechtbank legt hierna uit waarom.
Het contact tussen de vader en de kinderen
3.5.
De rechtbank vindt in dit geval van doorslaggevend belang dat een verhuizing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] grote impact heeft op het (fysieke) contact en de relatie met de vader. De vader en de kinderen zien elkaar nu om het weekend, van zaterdag tot en met zondag en een aantal weken in de vakanties. Dit is geen ruime regeling, maar het contact is frequent en stabiel en is voor de kinderen en de vader (en zijn moeder) belangrijk. Door de grote afstand tussen Nederland en Engeland zal de vader niet meer op regelmatige basis voor de kinderen kunnen zorgen en de kinderen feitelijk alleen tijdens de vakanties kunnen zien. Dat is niet wat de vader wil en de rechtbank vindt dit ook niet in het belang van de kinderen. De rechtbank ziet wel dat de moeder heel goed heeft nagedacht over een mogelijke nieuwe zorgregeling tussen de kinderen en de vader voor het geval zij met de kinderen naar Engeland zou verhuizen. De zorgregeling die de moeder voorstelt komt er zelfs op neer dat de vader per saldo meer contactdagen heeft met de kinderen. De rechtbank vindt het belangrijk dat de vader en de kinderen regelmatiger dan alleen in de vakanties contact hebben met elkaar en dat dit ook in de gewone schoolweken door het jaar heen is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat, zeker als de kinderen ouder worden, zij naar verwachting de schoolvakanties op een andere manier zullen willen invullen, zodat zij ook leuke dingen met vrienden en/of vriendinnen kunnen doen. Daarnaast is denkbaar dat de moeder en haar nieuwe partner, zeker als hun kinderwens in vervulling gaat, ook een keer met het hele gezin op vakantie willen of een vakantie samen willen doorbrengen. De rechtbank is bang dat het contact tussen de vader en de kinderen hierdoor steeds minder zal worden en een zware belasting zal vormen voor de kinderen (en de beide ouders). Dat is niet in het belang van de kinderen.
3.6.
De ingrijpende gevolgen van een verhuizing kunnen onder bepaalde omstandigheden gerechtvaardigd zijn. De rechtbank begrijpt de wens van de moeder om naar [plaats] te verhuizen, maar zij zal hierna uitleggen waarom zij vindt dat er onvoldoende redenen zijn om die verhuizing toe te staan.
De noodzaak om te verhuizen
3.7.
De moeder heeft op de zitting uitgelegd dat zij vooral naar [plaats] wil verhuizen, omdat de kinderen de Engelse taal beter spreken dan de Nederlandse taal. Zij denkt daarom dat de ontwikkelmogelijkheden van de kinderen in Engeland beter zijn. Door de taalbarrière in Nederland hebben de kinderen op school namelijk moeite om mee te komen en in de Engelse taal maken zij makkelijker contact met anderen. De rechtbank vindt niet dat de kinderen om deze reden naar [plaats] zouden moeten verhuizen. De kinderen zijn geboren en getogen in Nederland. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van de moeder dat de kinderen vooral moeite hebben met de Nederlandse taal omdat er in hun omgeving, en dan met name thuis, Engels wordt gesproken. De rechtbank ziet niet in waarom de kinderen geen extra hulp in Nederland zouden kunnen krijgen om de Nederlandse taal beter te beheersen. De rechtbank vindt dat dit, gelet op het feit dat de kinderen in Nederland zijn opgegroeid, meer voor de hand ligt dan een verhuizing naar Engeland. Tot nu toe hebben de kinderen vooral extra hulp gehad van de leraren op school, maar daarbuiten niet tot nauwelijks. Daarnaast gaan de kinderen nu al naar een internationale school, waar zij Engels spreken. De rechtbank begrijpt niet waarom de kinderen zich in Nederland minder zouden kunnen ontwikkelen. Verder denkt de moeder dat er voor [minderjarige 1] , die een autismespectrumstoornis heeft, betere scholen zijn in Engeland dan in Nederland. De rechtbank vindt echter, net als de Raad, dat er in Nederland genoeg speciale scholen zijn die aansluiten bij de behoeftes van [minderjarige 1] . Deze school is inmiddels ook gevonden, zo bleek op de zitting. Dat deze wat verder rijden is dan de huidige school van [minderjarige 1] , is naar het oordeel van de rechtbank geen reden om de moeder te volgen in haar stelling dat [minderjarige 1] beter af is wanneer zij in Engeland naar school zou gaan.
Een andere belangrijke reden die de moeder aanvoert voor de voorgenomen verhuizing is dat zij en de kinderen meer (bonus)familie in [plaats] hebben dan in Nederland. De nieuwe partner van de moeder komt namelijk uit [plaats] . De moeder en de kinderen bezoeken de (bonus)familie nu ongeveer vier keer per jaar. De kinderen hebben fijn contact met de (bonus)familie. De moeder zegt dat zij in Nederland niemand heeft die haar kan ondersteunen bij de zorg voor de kinderen als dat nodig is en de vader heeft in Nederland maar een beperkte rol in de zorg voor de kinderen. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat de moeder (en de kinderen) de (bonus)familie graag dichtbij hebben, zeker gelet op de kinderwens die de moeder en haar partner hebben, maar de rechtbank vindt dat dit geen noodzaak oplevert om te verhuizen naar het buitenland. De moeder heeft ooit zelf de keuze gemaakt om samen met de vader een gezin te stichten in Nederland, waar zij geen groot (familie)netwerk hebben en waar een andere taal wordt gesproken dan Engels. De kinderen hebben hier hun vader en de rechtbank vindt dat het contact met de vader zwaarder weegt dan het contact met de (bonus)familie.
De moeder heeft verder nog gezegd dat het voor haar makkelijker zal zijn om een nieuwe baan te vinden in Engeland dan in Nederland, omdat zij geen Nederlands spreekt. De rechtbank vindt echter dat zij onvoldoende heeft laten zien dat zij in Engeland meer mogelijkheden heeft dan hier. De moeder heeft tot kort geleden bij een internationaal bedrijf gewerkt in Nederland. De rechtbank gaat er daarom van uit dat zij ook in Nederland genoeg kansen heeft om een andere baan te vinden. De moeder heeft ook onvoldoende onderbouwd dat het voor het werk van haar partner nodig is om naar Engeland te verhuizen. Hij woont al een aantal jaar in Nederland en heeft hier ook gewerkt.
Hoe goed de verhuizing is voorbereid en doordacht
3.8.
De rechtbank vindt daarnaast dat de moeder de verhuizing onvoldoende heeft voorbereid en doordacht. Allereerst is niet gebleken dat de moeder daadwerkelijk met de kinderen in Engeland kan wonen. De moeder heeft weliswaar gesteld dat zij de juiste vergunningen kan krijgen om met de kinderen in Engeland te wonen en te werken, maar zij heeft deze vergunningen nog niet aangevraagd in afwachting van deze procedure. Hoewel dit op zichzelf begrijpelijk is, heeft de moeder niet met stukken onderbouwd dat zij de vergunningen zonder meer kan krijgen wanneer zij de aanvraag indient. Dat had wel op haar weg gelegen, omdat de vader gemotiveerd heeft betwist dat de vergunningen aan de moeder, die niet over een Engels paspoort beschikt, zullen worden verleend. De rechtbank vindt daarom dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat dit geen problemen gaat opleveren. De moeder wil al op 1 augustus 2024 verhuizen, omdat [minderjarige 1] na de zomervakantie naar de middelbare school gaat. Voor haar komt er dus al een grote verandering aan. De moeder heeft nagedacht over waar zij met haar partner en de kinderen gaat wonen in [plaats] , al heeft zij nog geen concrete woning op het oog. De moeder heeft uitgezocht op welke scholen de kinderen kunnen worden ingeschreven. Zij heeft uitgelegd dat er voor [minderjarige 1] sowieso plek is op een school door de wetgeving in Engeland, maar zij heeft niet concreet onderbouwd dat er ook voor [minderjarige 2] plek is op een school.
De leeftijd van de kinderen, hun mening en in hoeverre zij zijn gewend aan hun omgeving of juist aan verhuizingen
3.9.
Het is de rechtbank duidelijk dat de moeder het beste met de kinderen voor heeft en ervan overtuigd is dat zij een beter leven zullen krijgen in Engeland. De moeder zegt dat de kinderen op school positief hebben gepraat over de verhuizing naar [plaats] , maar de vader zegt juist dat de kinderen aangeven dat zij niet willen verhuizen naar Engeland. De rechtbank kan niet vaststellen wat de kinderen willen, maar vindt afgezien daarvan dat de kinderen nog te jong zijn om de gevolgen van een dergelijke internationale verhuizing goed te overzien. De Raad heeft dit op de zitting bevestigd. De rechtbank merkt op dat de manier waarop de ouders de kinderen met deze kwestie hebben belast, niet in hun belang is. De kinderen kunnen hierdoor het gevoel krijgen dat zij tussen de ouders moeten kiezen. Dat is heel onwenselijk.
De moeder heeft verder nog aangevoerd dat de verhuizing moet worden gezien in de context van een expatgezin. De rechtbank ziet dit anders. De ouders zijn in het verleden vanuit een ander land naar Nederland verhuisd, en hebben ervoor gekozen om in Nederland een gezin te stichten. De kinderen zijn hier geboren en opgegroeid. Ze gaan hier naar school en spreken de taal. Verder zijn zij pas één keer in hun leven verhuisd, namelijk na de scheiding van de ouders. De kinderen zijn dus gewend aan de omgeving waar zij nu wonen en zijn hier geworteld. Een verhuizing zou betekenen dat de kinderen uit hun vertrouwde omgeving weg worden gehaald. Hier komt nog bij dat een verhuizing voor [minderjarige 1] mogelijk extra ingewikkeld zal zijn, omdat zij een autismespectrumstoornis heeft.
De schoolinschrijving in [plaats]
3.10.
Omdat de rechtbank de moeder geen vervangende toestemming geeft om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen, zal zij het verzoek over de schoolinschrijving in [plaats] afwijzen.
De zorgregeling
De reguliere zorgregeling
3.11.
De rechtbank zal het verzoek van de vader om de zorgregeling uit te breiden toewijzen. De moeder heeft aangegeven dat zij hier geen bezwaar tegen heeft, wanneer zij niet mag verhuizen. De rechtbank zal bepalen dat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader zijn. Deze zorgregeling vindt de rechtbank het meest in het belang van de kinderen. De kinderen zijn nu van zaterdag tot en met zondag bij de vader. De moeder heeft goed uitgelegd waarom het beter is als de kinderen op vrijdag direct uit school naar de vader gaan, in plaats van op vrijdag om 19.00 uur, zoals de vader vraagt. Het is namelijk niet in het belang van [minderjarige 1] om tijdens de drukte van de spits met het openbaar vervoer te reizen en nu de ouders beiden geen rijbewijs hebben, is dit de manier waarop de kinderen van de ene naar de andere ouder zullen moeten gaan. De vader zegt dat hij de kinderen op vrijdag niet om 14.00 uur uit school kan ophalen als hij weer werk heeft. Dit is echter nu niet aan de orde: de vader heeft nu geen werk en hij kan bij toekomstige sollicitaties rekening houden met zijn tweewekelijkse verplichting op de vrijdagmiddag. De vader heeft zelf aangegeven meer betrokken te willen zijn bij de kinderen. De rechtbank vindt, net als de Raad, dat van de vader verwacht mag worden dat hij hier dan ook meer moeite voor gaat doen. Dat de vader in Zaandam woont en de kinderen in Hilversum en dat hij geen rijbewijs heeft maakt dit niet anders. De moeder heeft de vader in het verleden meerdere keren de mogelijkheid gegeven om de kinderen extra te zien, maar de vader heeft hier geen gebruik van gemaakt. Ook is de vader weinig betrokken geweest bij de school van de kinderen. De rechtbank verwacht dat de vader, nu hij het gezag heeft en de kinderen in Nederland blijven, hiervoor beter zijn best gaat doen. Het zou fijn zijn als hij de moeder soms ook kan ontlasten op studiedagen of in vakanties. Dat sluit ook aan bij de wens van de vader om meer betrokken te zijn. Mochten de schooltijden van [minderjarige 1] niet aansluiten bij die van [minderjarige 2] , dan gaat de rechtbank ervan uit dat de vader hier een oplossing voor vindt; de zorgregeling begint om de week op vrijdagmiddag uit school, tenzij de ouders andere afspraken maken.
De vakantieregeling
3.12.
De ouders zijn het voor het grootste deel eens over de verdeling van de vakanties. De rechtbank zal de overeenstemming opnemen in de beslissing, omdat er geen reden is om te denken dat dit niet in het belang van de kinderen is. De rechtbank moet verder nog beslissen over de verdeling van de kerstvakantie en volgt daarin het voorstel van de moeder. De kinderen zijn in dat voorstel één week bij haar en één week bij de vader. Op deze manier hebben de moeder en de kinderen de mogelijkheid om in deze vakantie naar de (bonus)familie in Engeland te gaan.
Het verzoek van de moeder over een zorgregeling na de verhuizing
3.13.
Omdat de rechtbank de moeder geen vervangende toestemming geeft om met de kinderen naar [plaats] te verhuizen, zal zij het verzoek over de zorgregeling na de verhuizing afwijzen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.14.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. Dat betekent dat de beslissing niet hoeft te worden gevolgd vanaf het moment dat één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. In dat geval moeten de ouders wachten op de beslissing van het gerechtshof.
De kosten van deze procedure
3.15.
De rechtbank zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt de volgende zorgregeling vast:
  • de kinderen zijn om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader;
  • de kinderen zijn in de zomervakantie drie aaneengesloten weken bij de vader (in 2024 in week 3 tot en met 5 en daarna het ene jaar de eerste drie weken en het andere jaar de laatste drie weken);
  • de kinderen zijn in de meivakantie één aaneengesloten week bij de vader;
  • de kinderen zijn in de kerstvakantie één aaneengesloten week bij de vader (in het ene jaar de eerste week en in het andere jaar de laatste week);
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen;
4.4.
wijst de verzoeken van de ouders voor het overige af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.M.J. van der Weide, mr. T. Dopheide en mr. N. Chedra, (kinder)rechters, in samenwerking met mr. J.V. Verduijn, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2024, schriftelijk uitgewerkt op 5 augustus 2024 en in afwezigheid van mr. A.M.J. van der Weide ondertekend door mr. N. Chedra.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.