In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de voorgenomen verhuizing van de moeder met de kinderen naar Engeland en de wijziging van de zorgregeling. De ouders hebben samen twee kinderen, die bij de moeder wonen en om de week bij de vader zijn. De vader heeft de rechtbank verzocht om de moeder te verbieden met de kinderen naar Engeland te verhuizen, omdat hij vreest dat dit zal leiden tot minder contact met de kinderen. De moeder heeft om vervangende toestemming gevraagd voor de verhuizing en inschrijving van de kinderen op een school in Engeland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen in Nederland geworteld zijn en dat de verhuizing naar Engeland niet in hun belang is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende noodzaak is voor de verhuizing en dat de moeder de verhuizing onvoldoende heeft voorbereid. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader om de zorgregeling uit te breiden toegewezen, zodat de kinderen om de week van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur bij de vader zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder voor de verhuizing en schoolinschrijving afgewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ouders moeten hun eigen proceskosten betalen.