ECLI:NL:RBMNE:2024:4750

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
16/117829-23 en 16/014356-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor drugshandel en geweldsdelicten in Zeewolde

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 maart 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die gedurende een periode van bijna drie maanden in cocaïne heeft gehandeld. De verdachte had ook ongeveer 10 gram cocaïne in zijn bezit en heeft een persoon bedreigd en een ander mishandeld. Tijdens de zitting op 6 maart 2024 heeft de verdachte grotendeels openheid van zaken gegeven door de feiten te bekennen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 148 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, en een taakstraf van 100 uur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en bedreiging met zware mishandeling. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen behandeld en de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 829,47 aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven en bijzondere voorwaarden opgelegd voor de proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/117829-23 en 16/014356-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 maart 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G. Alagahgi en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T. de Heer, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
16/117829-23
Feit 1:
in de periode van 18 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 in Zeewolde in cocaïne dealde;
Feit 2:
op 24 maart 2023 in Zeewolde 9,99 gram cocaïne aanwezig had;
Feit 3
op 7 mei 2023 in Zeewolde [aangever] heeft bedreigd;
16/014356-23
op 14 januari 2023 in Zeewolde [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle ten laste gelegde feiten onder beide parketnummers wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het bewijs voor alle feiten onder beide parketnummers gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft alle ten laste gelegde feiten onder beide parketnummers bekend en de raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. Onder deze omstandigheden hoeft de rechtbank op grond van artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering de bewijsmiddelen niet uit te werken, maar kan worden volstaan met het opsommen van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 16/117829-23
De rechtbank gebruikt voor het bewijs de volgende bewijsmiddelen [1] :
Feit 1 en feit 2:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 maart 2024;
  • een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant]
- een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut [3] ;
- de verklaring van getuige [getuige 1] [4] ;
- de verklaring van getuige [getuige 2] [5] .
Feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 maart 2024;
  • de aangifte van [aangever]
Ten aanzien van parketnummer 16/014356-23
De rechtbank gebruikt voor het bewijs de volgende bewijsmiddelen [7] :
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 maart 2024;
  • de aangifte van [slachtoffer]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-117829-23
Feit 1
omstreeks de periode van 18 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 te Zeewolde telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekteen hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
Feit 2
op 24 maart 2023 te Zeewolde opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,99 gram van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
op 7 mei 2023 te Zeewolde [aangever] heeft
bedreigd met
zware mishandeling, door middels Whatsapp meerdere berichten naar die [aangever] te sturen met onder meer de woorden en teksten
- “ kom je nu naar buiten ram ik je kanker tanden eruit”,
- “ ik neuk je hele kanker stamboom”,
- " als ik jou tegemoet loop sla ik je kapot”, en
- " volgende keer moet je een helm kopen want ik trap je schedel in ouwe”;
16-014356-23
op 14 januari 2023 te Zeewolde [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- met kracht tegen zijn gezicht te stompen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-117829-23
1. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3. bedreiging met zware mishandeling;
16-014356-23
mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd;
- een taakstraf van 100 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om – indien zij tot een veroordeling komt- verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, gelet op de positieve persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft gedurende een periode van bijna drie maanden gehandeld in cocaïne. Bovendien blijkt uit het dossier dat de politie vermoedde dat deze periode een stuk langer was. Daarnaast had verdachte ongeveer 10 gram cocaïne in zijn bezit. Ook heeft hij [aangever] bedreigd via whatsapp en heeft hij [slachtoffer] mishandeld. Dit zijn vier ernstige druggerelateerde en geweldsdelicten. Verdachte heeft ter terechtzitting grotendeels openheid van zaken gegeven door alle feiten te bekennen en de omstandigheden waaronder ze zijn begaan te schetsen.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte (uittreksel uit de Justitiële Documentatie) van 29 januari 2024. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.
Er is op 20 februari 2024 een reclasseringsadvies opgesteld door Tactus Reclassering Flevoland. De rechtbank maakt uit het advies op dat er positieve ontwikkelingen te zien zijn bij verdachte, maar dat hij nog wel hulp en ondersteuning kan gebruiken om er voor te zorgen dat de ingezette gedragsverandering stand houdt. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering heeft geadviseerd om aan een (deels) voorwaardelijke straf – kort gezegd – de volgende bijzondere voorwaarden te verbinden:
  • Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
  • Ambulante behandeling
  • Drugsverbod
  • Dagbesteding
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij bereid is zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden.
Strafoplegging
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor de delicten die door verdachte zijn gepleegd en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een vrijheidsbenemende straf van langere duur dan door de officier van justitie is gevorderd. Het oriëntatiepunt voor alleen al het handelen in harddrugs over een periode van 3 maanden is namelijk 6 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank hecht echter veel waarde aan het feit dat het in de persoonlijke sfeer van verdachte goed gaat. Hij werkt fulltime en uit de brief van zijn werkgever blijkt dat die tevreden is over de werkzaamheden van verdachte. Ook heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat hij de behandelingen bij [instelling] nuttig vindt en van plan is hiermee door te gaan. Om die reden zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan het voorarrest van verdachte, zodat hij niet meer de gevangenis in hoeft en de positieve ontwikkelingen kan doorzetten. Vanwege de ernst van de feiten zal de rechtbank wel, anders dan de eis van de officier van justitie, een groter voorwaardelijk deel opleggen, als stok achter de deur voor verdachte.
Alles overwegende is de rechtbank dan ook van oordeel dat een
gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van
148 dagen voorwaardelijken een
werkstraf van 100 uurpassend en geboden is. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank naast de algemene voorwaarden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden. De proeftijd zal een looptijd hebben van 2 jaren. Met deze voorwaardelijke straf en de gestelde (bijzondere) voorwaarden hoopt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis is met ingang van 4 juli 2023 onder voorwaarden geschorst. Gelet op vorenstaande beslissing zal het – reeds geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

9.BESLAG

Onder verdachte zijn diverse goederen inbeslaggenomen. De beslissing van de rechtbank omtrent deze in beslag genomen goederen is conform de vordering van de officier van justitie. De verdediging heeft met betrekking tot de in beslag genomen goederen alleen verzocht om teruggave van de auto van verdachte. De rechtbank stelt echter vast dat verdachte het ten laste gelegde onder feit 1 heeft begaan met behulp van zijn auto. De rechtbank zal om de auto om die reden dan ook verbeurd verklaren.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de personenauto (PL0900-2023134712-2485812, feit 1) van verdachte verbeurd verklaren.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen onttrekken aan het verkeer:
  • een stroomstootwapen (PL0900-2023134712-G3173871)
  • een enveloppe (PL0900-2023134712-G3173973)
  • hashish (PL0900-2023134712-G3173922)
  • hennep (PL0900-2023134712-G3173959)
  • hennep (PL0900-2023134712-G3173938)
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 829,47. Dit bedrag bestaat uit € 379,47 aan materiële schade en € 450,- aan immateriële schade, als gevolg van het aan verdachte onder parketnummer 16-014356-23 ten laste gelegde feit.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, samen met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat het gevorderde bedrag toegewezen kan worden. Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 5 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 829,47 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van volledige betaling
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 829,47, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 16 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 57, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 16/117829-23 en 16/014356-23 bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het datgene wat meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
180 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
100 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 50 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
148 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich op afspraken met de reclassering meldt, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* geen drugs gebruikt meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met
urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 personenauto (omschrijving: PL0900-2023134712-2485812, Grijs, merk: Volkswagen, chassisnr: [chassisnummer] , bouwjaar 2009);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • enveloppe (omschrijving: PL0900-2023134712-G3173973);
  • hashish (omschrijving: PL0900-2023134712-G3173922);
  • hennep (omschrijving: PL0900-2023134712-G3173959);
  • hennep (omschrijving: PL0900-2023134712-G3173938);
  • wapen, stroomstoot (omschrijving: PL0900-2023134712-G3173871, stroomstootwapen in de vorm van een telefoon, Grijs, merk: Kelon).
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van € 829,47 toe;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 829,47 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 16 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G. van Ommeren, voorzitter, en mr. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en mr. A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2024.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-117829-23
1
hij op of omstreeks de periode van 18 maart 2023 tot en met 6 juni 2023 te
Zeewolde, althans in Nederland (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt
en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal
bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet )
2
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te Zeewolde, althans in Nederland opzettelijk
aanwezig heeft gehad ongeveer 9,99 gram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel
3a van die wet
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet )
3
hij op of omstreeks 7 mei 2023 te Zeewolde, althans in Nederland [aangever] heeft
bedreigd met openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen,
enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
en/of goederen ontstaat, verkrachting, enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
zware mishandeling, door middels Whatsapp meerdere berichten naar die [aangever] te sturen met onder meer de woorden en/of teksten
- “ kom je nu naar buiten ram ik je kanker tanden eruit”,
- “ ik neuk je hele kanker stamboom”,
- " als ik jou tegemoet loop sla ik je kapot”, en/of
- " volgende keer moet je een helm kopen want ik trap je schedel in ouwe”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16-014356-23
hij op of omstreeks 14 januari 2023 te Zeewolde [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- een of meermalen (met kracht) op/in/tegen zijn gezicht en/of hoofd, althans tegen
het lichaam, te slaan en/of te stompen, en/of
- een knietje in zijn kruis, althans tegen het lichaam, te geven;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met proces-verbaalnummer PL0900-2023134712, opgemaakt door de eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 785. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld.
2.Pagina 727 t/m 728.
3.Pagina 736.
4.Pagina 194 t/m 197.
5.Pagina 203 t/m 205.
6.Pagina 232, als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met documentcode MD2R023064-65, opgemaakt door de eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 241.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van processen-verbaal die als bijlagen zijn opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met proces-verbaalnummer PL0900-2023014348, opgemaakt door de eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 46. Wanneer paginanummers verwijzen naar andere processen-verbaal, dan wordt dit expliciet vermeld.
8.Pagina 6 t/m 7.