ECLI:NL:RBMNE:2024:4748

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
16/062818-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor voorbereidingshandelingen voor de productie van en handel in (meth)amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van voorbereidingshandelingen voor de productie van en handel in (meth)amfetamine. De verdachte huurde een garagebox waarin aanzienlijke hoeveelheden chemicaliën en benodigdheden voor de productie van drugs werden aangetroffen. Tijdens het onderzoek op de terechtzitting op 22 april 2024 heeft de officier van justitie, mr. A.A. de Groot, de vordering ingediend, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. X.B. Sijmons, pleitte voor vrijspraak op basis van bewijsuitsluiting wegens onrechtmatig handelen door de gemeente en politie. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een vormverzuim en dat het bewijs wettig en overtuigend was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 257 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet eerder was veroordeeld en dat hij zijn leven op orde had, wat meebracht dat een voorwaardelijke straf passend was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, maar hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/062818-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 mei 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] ,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen
(hierna: verdachte).

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 april 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.A. de Groot en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. X.B. Sijmons, advocaat te Amersfoort, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er kort gezegd op neer dat verdachte op 2 maart 2023 in [plaats 1] de productie van en handel in (meth)amfetamine heeft voorbereid door:
- een garagebox aan de [adres 1] als opslagruimte beschikbaar te stellen en
- een grote hoeveelheid chemicaliën, grondstoffen, (laboratorium)benodigdheden en hardware voorhanden te hebben.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een oordeel kan geven over de vraag of verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd, moet worden beoordeeld of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit van het aan verdachte ten laste gelegde, omdat er bewijsuitsluiting moet plaatsvinden. Er is namelijk bij het voorbereidend onderzoek sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit vormverzuim bestaat uit het onrechtmatig binnentreden en doorzoeken van de garagebox die verdachte huurde. Alles dat is aangetroffen in de garagebox moet daarom van het bewijs worden uitgesloten, met als gevolg vrijspraak wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak bepleit, omdat het vereiste (voorwaardelijk) opzet ontbreekt. Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van de voorbereiding van import en export van (meth)amfetamine en het getracht hebben een ander te bewegen om een druggerelateerd feit te plegen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsuitsluiting?
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of er sprake is geweest van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv. Indien dat het geval is wordt pas bekeken of daar een bepaald gevolg aan moet worden verbonden, zoals bewijsuitsluiting.
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast. Op 2 maart 2023 werden de garageboxen aan de [straat] te Utrecht gecontroleerd door twee BOA’s, [BOA 1] en [BOA 2] , van het Bestuurlijk Utrechts Interventie Team (BUIT) van de gemeente Utrecht. Dit betrof een controle gericht op het bestemmingsplan. De BOA’s werden bij de controle vergezeld door politieagent [verbalisant] . Op verzoek van [BOA 1] kwamen er enkele eigenaren van de garageboxen aan de [straat] op 2 maart 2023 ter plaatse. Eén daarvan was de eigenaar van de garagebox [nummer 1] , de heer [A] . Op verzoek van [BOA 1] overhandigde de eigenaar de sleutels van deze garagebox, waarop die door [BOA 1] werd geopend. Agent [verbalisant] bevond zich op dat moment op zo’n 30 meter afstand en werd door [BOA 1] gewenkt. [BOA 1] toonde [verbalisant] de inhoud van de garagebox, waarop laatstgenoemde ketels en jerrycans zag en een sterke chemische lucht rook. Vanwege die lucht heeft [verbalisant] de garagebox afgesloten en de specialistische afdelingen, waaronder de Landelijk Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) ingeschakeld.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de processen-verbaal van [verbalisant] [1] blijkt dat [BOA 1] , een gemeenteambtenaar, de controle uitvoerde omdat er aanwijzingen waren dat garageboxen aan de [straat] werden gebruikt op een manier die niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan. Die aanwijzingen bestonden uit meldingen dat er in één van de garageboxen aan de [straat] illegaal stroom werd afgetapt, graafwerkzaamheden aan de openbare weg werden uitgevoerd en beveiligingscamera’s waren geïnstalleerd. Het is in het belang van de gemeente om te contoleren dat panden overeenkomstig het bestemmingsplan worden gebruikt.
Hoewel de meldingen bij de gemeente en de politie over twee andere blokken garageboxen ( [adres 2] en [nummers 2] ) gingen, kon de gemeente daar aanleiding in zien om ook de rij garageboxen [nummers 1] aan de [straat] aan een controle te onderwerpen. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de gemeenteambtenaren daarmee hun toezichthoudende taken te buiten zijn gegaan. Daarbij betrekt de rechtbank dat de garageboxen van [nummers 1] meteen naast het blok zijn gelegen waar de meldingen (mede) op zagen, en dat de controle beperkt is gebleven tot het verzoek aan de eigenaar van de garagebox [nummer 1] om de sleutels te overhandigen, waaraan gevolg is gegeven. Van onrechtmatig overheidsoptreden door de gemeente was dan ook geen sprake.
Dat de kans bestaat dat er bij controles ook strafbare feiten worden geconstateerd, waaronder illegale stroom aftap, doet aan dit oordeel niet af. De bestrijding van illegale en brandgevaarlijke situaties is immers evengoed in het belang van de gemeente. Het samenwerken daarin met onder andere de politie acht de rechtbank ook legitiem, onder meer omdat artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) daarin uitdrukkelijk voorziet.
Van onrechtmatig optreden door de politie was eveneens geen sprake. Pas na opening van de garagebox door een gemeenteambtenaar werden diverse spullen gezien en werd een chemische lucht geroken. Hierna ontstond dus pas een redelijk vermoeden van een of meer aan de Opiumwet gerelateerde strafbare feiten en ving het opsporingsonderzoek aan.
Dat bij de politie op 17 februari 2023 naar aanleiding van meldingen en inzet van een warmtecamera al een redelijk vermoeden van elektriciteitsdiefstal bestond maakt dit oordeel niet anders, omdat dat vermoeden enkel zag op de garageboxen aan de [adres 2] en [nummers 2] . De politie had geen informatie over de garagebox met nummer [nummers 1] , waarin de spullen als genoemd in de tenlastelegging zijn aangetroffen. Van aanvang van een opsporingsonderzoek naar illegale activiteiten op deze locatie was dus geen sprake. De rechtbank ziet hierin dan ook geen aanwijzing dat bestuursrechtelijke bevoegdheden zijn ingezet om strafrechtelijke waarborgen te omzeilen.
Nu de rechtbank van oordeel is dat van onrechtmatig handelen door de gemeente en politie geen sprake is, is ook geen sprake van een vormverzuim en bestaat dus geen aanleiding om over te gaan tot bewijsuitsluiting.
Bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor de productie van en handel in (meth)amfetamine. De rechtbank overweegt als volgt.
In de garagebox aan de [nummers 1] in Utrecht zijn (onder andere) goederen en grondstoffen aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij de productie van (meth)amfetamine. De combinatie van de goederen die zijn aangetroffen, waaronder meerdere ketels, een stoomgenerator en verschillende grondstoffen en tussenproducten van (meth)amfetamine, leidt voor de rechtbank tot de conclusie dat deze goederen ook daadwerkelijk bestemd waren voor de productie van (meth)amfetamine.
De goederen zijn aangetroffen in de garagebox die verdachte huurde. Op grond van algemene ervaringsregels mag worden aangenomen dat de (enige) huurder van een garagebox bekend is met de inhoud daarvan. Onder omstandigheden kan dit anders liggen, bijvoorbeeld als een verdachte een aannemelijke verklaring geeft waaruit volgt dat hij geen wetenschap had van wat er zich in de garagebox bevond. De rechtbank is van oordeel dat deze omstandigheden zich hier niet voordoen en overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank ziet bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de in de garagebox aangetroffen goederen in de aangetroffen DNA-sporen en de in de telefoon van verdachte aangetroffen zoektermen. Op basis van de resultaten van het door het NFI uitgevoerde DNA-onderzoek concludeert de rechtbank dat DNA van verdachte is aangetroffen op de binnenzijde van twee verschillende handschoenen (behorende bij twee verschillende handschoenparen), die op verschillende locaties in de garagebox lagen. Op de buitenzijde van beide handschoenen is N-formylamfetamine aangetroffen, een aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging. Dit betreft een tussenproduct dat wordt verkregen bij het produceren van (meth)amfetamine. Uit onderzoek in de telefoon van verdachte blijkt daarnaast dat verdachte online heeft gezocht naar termen als ‘drugslab’, ‘601 vat’ en ‘RVS tank’; zoektermen die gerelateerd kunnen worden aan de productie van (meth)amfetamine.
Deze bevindingen duiden er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte niet alleen wist wat voor goederen er in de door hem gehuurde garagebox lagen, maar ook dat hij hier beschikkingsmacht over had. Gelet op de resultaten van het forensisch onderzoek naar de handschoenen kan immers geconcludeerd worden dat verdachte de goederen in de garagebox in ieder geval moet hebben aangeraakt. De rechtbank ziet zich in haar overtuiging gesterkt door de twee in de garagebox aangetroffen pakketjes en de inhoud van de tapgesprekken.
In de garagebox zijn twee pakketjes aangetroffen die geadresseerd waren aan de oom van verdachte, [verdachte] . In de pakketjes zaten flessen met ethylester van PMK-glycidezuur erin, wat gebruikt wordt voor het vervaardigen van PMK, een grondstof voor MDMA. [2] Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor het aantreffen van deze pakketjes in zijn garagebox. Daarnaast volgt uit de uitwerking van het getapte telefoongesprek dat verdachte had met zijn broer op 2 maart 2023 om 18:29 uur [3] , dat verdachte zei dat er niet meer in zijn bus gereden kan worden en ‘dat hij alles gaat wegzetten’. Dit gesprek vond plaats een paar uur nadat de goederen in de garagebox door de politie waren aangetroffen en er een nieuwsbericht over deze ontdekking was verschenen op de website van RTV Utrecht. De verklaring die verdachte hiervoor op de zitting heeft gegeven, namelijk dat dit te maken had met eventuele controles door de Belastingdienst, overtuigt de rechtbank, tegen de achtergrond van voorgaande bevindingen, niet.
Verdachte heeft verder verklaard dat hij de garagebox voor drie weken had verhuurd aan een persoon die [B] heet. Verdachte kon geen achternaam, telefoonnummer, adres of andere persoons- of contactgegevens benoemen. Verdachte werd op straat aangesproken door [B] , die hem vroeg om de garagebox te verhuren voor drie weken. [B] had de garagebox nodig omdat hij ging verhuizen en een paar dozen wilde opslaan. Hiervoor zou verdachte 500 euro contant ontvangen. De betaling zou na afloop van die drie weken plaatsvinden, bij teruggave van de sleutels. Verdachte heeft zijn sleutels afgegeven aan [B] , maar heeft deze nooit teruggekregen. Hij heeft ook geen geld ontvangen.
De rechtbank vindt het door verdachte geschetste alternatieve scenario ongeloofwaardig, aangezien deze niet concreet en op geen enkele wijze te verifiëren is. Daarnaast vindt de rechtbank het onwaarschijnlijk dat iemand een garagebox van dit formaat huurt voor slechts drie weken voor een bedrag van 500 euro om daarin enkel wat dozen op te slaan. Zoals op zitting besproken is in Nederland opslagruimte beschikbaar voor een veel lager bedrag. Daarnaast zou het logisch zijn om telefoonnummers en/of andere contactgegevens uit te wisselen als je een garagebox aan iemand (onder)verhuurt, zeker gelet op de verklaring van verdachte dat er in de garagebox nog persoonlijke spullen van hem stonden.
De rechtbank is, gelet op al het voorgaande, van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor de productie van en handel in (meth)amfetamine
Partiële vrijspraak
De rechtbank ziet net als de raadsman geen aanknopingspunten in het dossier voor de conclusie dat de voorbereidingshandelingen verband houden met de import of export van (meth)amfetamine. Ook is er geen bewijs dat verdachte een ander getracht zou hebben te bewegen een druggerelateerd feit te plegen. De rechtbank zal verdachte dan ook in zoverre vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 2 maart 2023 te [plaats 1] om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en
- het opzettelijk vervaardigen van (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
- zich en/of een ander gelegenheid tot het plegen van dat feit heeft verschaft, en
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een pand aan de [adres 1] (als opslagruimte voor chemicaliën, grondstoffen, (laboratorium)benodigdheden) beschikbaar te stellen, en
- een grote hoeveelheid chemicaliën, grondstoffen, (laboratorium)benodigdheden voorhanden te hebben, waaronder ongeveer
- 125 kg BMK-glycidezuur,
- 50 kg zout van fenylazijnzuur,
- 60 liter fenylazijnzuur,
- 3 liter aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen en N-formylamfetamine,
- 70 liter formamide,
- 10 liter amfetamine, althans aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen,
- 2 liter ethylester van PMK-glycidezuur,
- 275 kg Caustic soda,
- meerdere ketels, en
- een stoomgenerator.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen /stoffen voorhanden hebben, waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het door haar bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- een geldboete van € 5.000,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis;
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de duur van het voorarrest en verdachte aanvullend een taakstraf of een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie
van en handel in harddrugs door grote hoeveelheden grondstoffen en tussenproducten voor de vervaardiging van (meth)amfetamine in zijn garagebox voorhanden te hebben. Verdachte heeft hiermee een bijdrage geleverd aan die productie van en handel in verdovende middelen en kan mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die daardoor worden veroorzaakt. Het gebruik van (meth)amfetamine kan gezondheidsschade opleveren en in de wereld waarin dergelijke verdovende middelen worden verhandeld wordt (dodelijk) geweld niet geschuwd.
De rechtbank ziet op basis van het dossier de rol van verdachte en de voorbereidingsfase van het productieproces anders dan de officier van justitie. De rechtbank gaat ervan uit dat de garagebox enkel werd gebruikt als opslagruimte, gelet op de manier waarop de materialen en stoffen zijn aangetroffen. Veel ketels waren namelijk schoon, ongebruikt en/of gewikkeld in verpakkingsmateriaal. Er moesten nog handelingen verricht worden om er een drugslab van te maken. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten in het dossier aanwezig die duiden op verdere betrokkenheid van verdachte bij de productie van harddrugs. Het enkele feit dat er tussenproduct voor de vervaardiging van amfetamine is aangetroffen op twee handschoenen met daarop ook het DNA van verdachte is daarvoor onvoldoende. Het tussenproduct kan immers evengoed op de handschoen terecht zijn gekomen door het aanraken van spullen bij vastpakken of verplaatsen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van verdachte (uittreksel uit de Justitiële Documentatie) van 12 maart 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Daarnaast blijkt uit het rapport van Reclassering Nederland van 11 april 2024 dat verdachte, na een roerige tijd, zijn leven goed op orde heeft en dat hij een stabiele factor is voor zijn kinderen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij een nieuw bedrijf is gestart dat goed loopt.
De strafoplegging
In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden dat verdachte met het ten laste gelegde geld heeft verdiend. Om die reden vindt de rechtbank oplegging van de door de officier van justitie geëiste geldboete geen passende straf. De ernst van het feit geeft wel aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te overwegen. Echter ziet de rechtbank gezien de rol van verdachte bij het bewezen verklaarde en de persoonlijke omstandigheden van verdachte aanleiding om, anders dan in soortgelijke zaken, in dit geval te volstaan met een gevangenisstraf met een fors voorwaardelijk deel en een taakstraf. De rechtbank wil daarmee voorkomen dat de goede weg die de verdachte is ingeslagen teniet wordt gedaan doordat hij weer gedetineerd raakt.
Alles overwegende is de rechtbank dan ook van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 257 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur passend en geboden is. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de algemene voorwaarden verbinden. De proeftijd zal een looptijd hebben van twee jaren. Verdachte hoeft daarmee niet terug de gevangenis in. Met de voorwaardelijke straf en de taakstraf hoopt de rechtbank verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Voorlopige hechtenis
Het onvoorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf is gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank zal daarom het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 10a van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
270 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
257 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
twee jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
120 dagen hechtenis;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Maas, voorzitter, mr. L.M.M. Heppe en mr. J.P. Verboom, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Bazaz, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 mei 2024.
Mr. A. Maas en mr. J.P. Verboom zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 maart 2023 te [plaats 1] om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van (meth)amfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door
- een pand aan de [adres 1] (als opslagruimte voor chemicaliën, grondstoffen, (laboratorium)benodigdheden en/of hardware) beschikbaar te stellen, en/of
- een grote hoeveelheid chemicaliën, grondstoffen, (laboratorium)benodigdheden en/of hardware voorhanden te hebben, waaronder (ongeveer)
- 125 kg BMK-glycidezuur,
- 50 kg (zout van) fenylazijnzuur,
- 60 liter fenylazijnzuur,
- 3 liter aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen en/of N-formylamfetamine,
- 70 liter formamide,
- 10 liter amfetamine, althans aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen,
- 2 liter (ethylester van) PMK-glycidezuur,
- 275 kg Caustic soda,
- meerdere ketels, en/of
- een stoomgenerator.
(art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet)
Bijlage II: de bewijsmiddelen [4]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 april 2024, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ik huurde de garagebox aan de [adres 1] in [plaats 1] vanaf januari 2012.
Een proces-verbaal van bevindingen van het Team Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Ter plaatse hebben wij de deur van de garagebox [adres 1] te [plaats 1] geopend. Wij zagen dat er in de garagebox diverse goederen en chemicaliën staan die passen bij de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische)drugs. Met betrekking tot de exacte omschrijving van alle aangetroffen goederen en monsters wordt verwezen naar onderstaande inventarisatielijst. [5]
Inventarisatielijst
SIN
LF0- code
Omschrijving
G1
Vijf volle dozen met in elke doos zak met circa 25 Kg BMK-glycidezuur
Totaal: 125 kg BMK-glycidezuur aanwezig
AAIH0428NL
G1- B
6x kartonnendoos met etiket van UPS met aflevergegevens: [naam 1] , [adres 3] . Hiervan 6x leeg en 2x gevuld met een zilveren sealzak inhoudende een dubbele transparante plasticzak inhoudende een gelig poeder van circa 25 kg. (FD-Dibenzylamine)
G1- B: monster van poeder
AAIH0429NL G1- C
C1C
[de rechtbank begrijpt: G1-C]
7x kartonnendoos voorzien van een rode band met etiket van DHL met aflevergegevens: " [naam 1] [adres 3] . Hiervan 5x leeg en 2x gevuld met een groene vezelversterkte zak inhoudende een dubbele transparante plasticzak inhoudende een wit poeder van circa 25 kg. (FD-Butylphenylacetate)
G1- C: monster van poeder
AAIH0427NL [6]
G3
Witte jerrycan gevuld met circa 3 liter aan bruine basische pasteuze residu. Vermoedelijk destillatie afval.
G3-A: monster uit jerrycan
AAIH0430NL
G5
4x groene jerrycan, met een inhoudsmaat van 20 liter, voorzien van het etiket " Amide Cl". Hiervan 3x geheel gevuld en lx circa 10 liter, heldere PH -neutrale vloeistof. ( FD-Formamide)
G5-A: monster uit jerrycan
G6
RVS-destillatieketel. De ketel was schoon/ongebruikt en was gewikkeld in een isolatie doek en transparante folie.
G7
RVS-stoomgenerator. De stoomgenerator was deels gewikkeld in een deken en transparante folie.
AAIH0431NL
G10
4x blauwe jerrycan met een inhoudsmaat van 20 liter en voorzien van het etiket " Orthophosphoric acid". Hiervan 3x geheel gevuld met een heldere vloeistof met kristalvorming ( vermoedelijk omzettingsafval).
G10-A: monster uit jerrycan met kristallen
lx gevuld met circa 10 liter lijvige sterk zure vloeistof ( FD -fosforzuur)
G11
Kookreactieketel.
G12
Een vermoedelijke sterilisatie ketel.
G13
11x zak " Inovyn" caustic soda. Totaal: 275 kg
AAIH0433NL
G14
Action -boodschappentas inhoudende:
Een kartonnendoos voorzien van een etiket van UPS met aflevergegevens: " [naam 2] [telefoonnummer] [adres 4] [postcode 1] [plaats 2] ". Op de doos de tekst " BBM10209". In de doos twee maal zilveren sealzak inhoudend een kunststoffles van 1 liter gevuld met een
gelige ingedroogde substantie. (FD-precursor13)
G14-A: monster uit fles.
Een gesloten postpakket(doos) voorzien van een etiket met adressering: " [naam 2] [telefoonnummer] [adres 4] [postcode 1] [plaats 2] " In het pakket een witte kunststoffles van 1 liter, voorzien van de tekst BMM222, inhoudende ingedroogde substantie soortgelijk als andere fles inhoud.
Interpretatie LFO [7]
In de garagebox werden 21 lege verpakkingen met restanten BMK-glycidezuur aangetroffen. BMK-glycidezuur betreft een pre-precursor, die middels een sterk zuur, zoals: zwavelzuur, fosforzuur en zoutzuur, omgezet kan worden naar BenzylMethylKeton. BMK is een uitgangstof voor de vervaardiging van (meth)amfetamine. In de garagebox werden verder kookreactieketels en vermoedelijk BMK-glycidezuur, fosforzuur, formamide en destillatie afval aangetroffen. Dit past bij het produceren van amfetamine middels de Leuckartmethode.
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over het drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 2 maart 2023 op de locatie [adres 1] te [plaats 1] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Vraagstelling 1
"Bevat het onderzoeksmateriaal Opiumwetsubstanties?"
Vraagstelling 2
"Bevat het onderzoeksmateriaal grondstoffen/hulpstoffen/tussenproducten voor de vervaardiging en/of bewerking van (synthetische) drugs?"
Onderzoeksmateriaal en resultaat [8]
Kenmerk
Resultaat
AAIH0426NL / G1-A
bevat een zout van ' BMK-glycidezuur'
AAIH0427NL / G3
bevat diverse aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreinigingen en N-formylamfetamine; de
kleurloze vloeistof bevat water
AAIH0430NL / G5
bevat formamide, conform etiket
AAIH0431NL / G10 [9]
bevat lage concentraties amfetamine en aan amfetamine
gerelateerde syntheseverontreinigingen in een zure waterige vloeistof; de kristallen bevatten vermoedelijk fenylazijnzuur
AAIH0432NL / G11
de substantie bevat BMK en aan BMK gerelateerde
syntheseverontreinigingen; de vloeistof is een sterk alkalische
waterige vloeistof
AAIH0433NL / G14
bevat ethylester van ' PMK-glycidezuur'
Conclusie [10]
Vraagstelling 1
In het onderzoeksmateriaal is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op
lijst I van de Opiumwet.
Vraagstelling 2
In het onderzoeksmateriaal zijn een zout van ' BMK-glycidezuur', formamide en de
ethylester van 'PMK-glycidezuur' aangetoond. Verder is er in het onderzoeksmateriaal vermoedelijk een zout van fenylazijnzuur aangetoond.
In relatie tot drugs worden zouten van 'BMK-glycidezuur' (2-methyl-3-fenyloxiraan-
2-carbonzuur) gebruikt voor het vervaardigen van BMK, een grondstof voor
amfetamine en metamfetamine.
In relatie tot drugs is formamide een grondstof voor de vervaardiging van
amfetamine met de Leuckartmethode.
N-formylamfetamine is het tussenproduct bij
deze vervaardiging.
In relatie tot drugs wordt de ethylester van ' PMK-glycidezuur' (ethyl 3-(1,3-
benzodioxo1-5-y1)-2-methyloxiraan-2-carboxylaat) gebruikt voor het vervaardigen
van PMK (piperonylmethylketon), een grondstof voor MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine). [11]
In relatie tot drugs worden zouten van fenylazijnzuur gebruikt voor het vervaardigen
van BMK.
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over het drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 2 maart 2023 op de locatie [adres 1] te [plaats 1] , zover hier van belang en zakelijk weergegeven: [12]
Kenmerk
Resultaat
AAIH0428NL / G1-B
bevat het natriumzout van fenylazijnzuur en het natriumzout van malonzuur
AAIH0429NL / G1-C
bevat het natriumzout van fenylazijnzuur en het natriumzout van malonzuur
Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres 1] [plaats 1] ), voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op 2 maart 2023 kwamen wij voor forensisch onderzoek aan op de locatie
[adres 1] , [postcode 2] [plaats 1] . Op de vloer en op een plank zagen wij
meerdere gebruikte handschoenen liggen, deze werden door ons veiliggesteld. [13]
Goednummer : PL0900-2023063847-3128098 [14]
SIN : AAPW2470NL
Object : Handschoen
Bijzonderheden : Handschoen op plank rechts
Goednummer : PL0900-2023063847-3128102 [15]
SIN : AAPW2333NL
Object : Handschoen
Bijzonderheden : Handschoen vloer
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over het onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Bij het onderzoek betrokken personen:
SIN: WAAW3021NL
Naam: verdachte [verdachte] [16]
Wordt een persoon die bij het vergelijkend DNA-onderzoek is betrokken niet vermeld, dan is er geen aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering. [17]
AAPW2470NL#01
binnenzijde handschoen
DNA kan afkomstig zijn van:
minimaal één persoon:
- verdachte [verdachte]
Bewijskracht:
- meer dan 1 miljard
AAPW2333NL#01
binnenzijde handschoen
DNA kan afkomstig zijn van:
minimaal één persoon:
- verdachte [verdachte]
Bewijskracht:
- meer dan 1 miljard
Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) over het onderzoek naar sporen drugs en drugsprecursoren op de vijf handschoenen, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Kenmerk [18]
Omschrijving
Resultaat
AAPW2470NL
grijs/zwarte werkhandschoen met daarop meerdere crèmekleurige en bruine vlekken. Hiervan is onderzocht:
A en B
bemonstering van crèmekleurige en bruine vlekken
N-formylamfetamine aangetoond
AAPW2333NL
zwarte werkhandschoen met grijze rand met daarop
meerdere crèmekleurige en bruine vlekken. Hiervan is
onderzocht:
A en B
bemonstering van crèmekleurige en bruine vlekken
N-formylamfetamine en een aan amfetamine gerelateerde
syntheseverontreiniging aangetoond
Conclusie
In de bemonsteringen van het onderzoeksmateriaal is voornamelijk
N-formylamfetamine aangetoond, in een enkele bemonsteringen is amfetamine aangetoond. Amfetamine is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
N-formylamfetamine is het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit BMK (benzylmethylketon) met de Leuckartmethode. [19]
Een proces-verbaal van bevindingen van het onderzoek iPhone, voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 14 april 2023 werd verdachte Linschoten aangehouden. Hij had een telefoon bij zich welke in beslag is genomen. De telefoon heeft de naam: iPhone van [verdachte] . De Apple id waarmee op de telefoon is ingelogd is: [ID-naam] .nl. Op de telefoon trof ik de volgende zoektermen aan:
19-9-2022: drugslab. [20]
Bij een aantal van de zoektermen staat geen datum genoemd:
601 vat, rvs tank genruik, rvs tank gebruikt duitsland, verschil rvs 304, verschil rvs 304 316, inhoud cilinder berekenen, gasbrander, rvs tank duitsland. [21]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023048893-2, pagina 88 en proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2023063847-3, pagina 9.
2.Pagina 22 van het strafdossier.
3.Pagina 142 van het strafdossier.
4.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 maart 2023, genummerd PL0900-2023063847-3, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 188. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
5.Pagina 21.
6.Pagina 22.
7.Pagina 23
8.Pagina 72.
9.Pagina 73.
10.Idem.
11.Pagina 74.
12.Ongenummerd, gevoegd achter het dossier met proces-verbaalnummer: PL0900-2023063847.
13.Pagina 39.
14.Pagina 40.
15.Pagina 41
16.Pagina 63.
17.Pagina 64.
18.Pagina 79.
19.Pagina 80.
20.Pagina 104.
21.Pagina 105.