ECLI:NL:RBMNE:2024:4739

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
5 augustus 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
16.000761.23; 16.282340.20 en 16.294248.23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling en mishandeling met toepassing van jeugdstrafrecht

Op 5 augustus 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 31 december 2023 in Utrecht heeft geprobeerd een slachtoffer, [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem te slaan en te trappen terwijl hij op de grond lag. Daarnaast heeft de verdachte op 28 juli 2023 [slachtoffer 2] mishandeld door hem een vuistslag te geven. De rechtbank heeft de beroepen op noodweer en noodweerexces verworpen en heeft toepassing gegeven aan het jeugdstrafrecht. De verdachte is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 90 dagen, met bijzondere voorwaarden, en een werkstraf van 60 uren. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoon van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-000761-24; 16-282340-20 (vord. tul) en 16-294248-23 (gev. ttz) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 5 augustus 2024

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] ,/
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting op 22 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. A.A. de Groot en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. L.C. de Lange, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Tevens heeft de rechtbank ter terechtzitting E. Bruin, reclasseringsmedewerker, gehoord als getuige-deskundige.

TENLASTELEGGING

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
16-000761-24
primair:op 31 december 2023 te Utrecht heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door tegen zijn hoofd en/of lichaam te slaan, en door tegen zijn hoofd en/of lichaam te schoppen toen [slachtoffer 1] op de grond lag;
subsidiairis dit ten laste gelegd als mishandeling van [slachtoffer 1] ;
16-294248-23
op 28 juli 2023 te Utrecht [slachtoffer 2] heeft mishandeld door tegen zijn kaak en/of in zijn gezicht en/of tegen zijn hoofd te slaan.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht zowel het primair ten laste gelegde onder parketnummer 16-000761-24, poging zware mishandeling, als de mishandeling onder parketnummer 16-294248-23, wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft ten aanzien van de bewezenverklaring geen verweer gevoerd.

Het oordeel van de rechtbank

Bewijsmiddelen 16-000761-24, primair [1]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 31 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 31 december 2023 was ik bij de Mc Donalds in Utrecht ( [straat] ). Ineens voelde ik een hele harde klap op mijn achterhoofd. Ik voelde op dat moment helemaal niets meer. Ik ben buiten bewustzijn geraakt. Toen ik mijn ogen open deed lag ik op de grond ergens. Ik ben meegevoerd met de ambulance naar het ziekenhuis. Daar ben ik gecontroleerd en behandeld aan mijn verwondingen.
Letsel:
- Linkerzijde gezicht, krassen,
- Linkerzijde blauwe ooglid,
- Neus opgezwollen en blauw,
- Onderzijde van bovenlip rode plekken,
- Achterzijde hoofd een grote wond, negen (9) hechtingen. [2]
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 31 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 31 december 2023 was ik bij de Mc Donalds in [locatie] . Ik zag dat de kleine jongen, wie jullie ook hebben meegenomen, de K.O. jongen een klap gaf. Ik zag dat de jongen gelijk buiten bewustzijn was. Ik zag dat de kleine jongen tegen het hoofd van de K.O jongen een trap gaf en hier niet mee stopte. Ik kan de jongen, die jullie hebben meegenomen, als volgt omschrijven: - ongeveer 1.70 m lang, - blank, - geen baard, - donkerblauwe jas. [3]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 31 december 2023 waren wij ter plaatse op de [straat] . Ik zag op de stoep naast de Mcdonalds een groepje staan welke aan het duwen en trekken waren onderling. Ik zag dat een jongen door drie mannen vastgehouden werd. Ik heb hem losgetrokken en tegen het dienstvoertuig laten plaatsnemen. Ik hoorde dat de jongen tegen mij zei dat hij zojuist geslagen was. Ik heb de andere jongens, die later getuige bleken te zijn, tegen de winkel pui plaats laten nemen. Deze jongens vertelden dat de jongen tegen het politievoertuig de dader zou zijn. De verdachte gaf op genaamd te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] . [4]
Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 31 december 2023 hoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , via de portofoon dat collega [verbalisant 2] doorgaf dat er een persoon op straat zou liggen op de [straat] te Utrecht. Ik hoorde dat er bij deze persoon op de grond ook dik bloed uit zijn achterhoofd zou komen. Ik kwam ter plaatse en sprak een persoon welke zich op gaf te zijn:
[getuige 2]
Ik hoorde hem zeggen:
- dat hij een jongen languit op de grond zag liggen;
- dat deze jongen het slachtoffer betrof welke nu in de ambulance werd behandeld;
- dat hij vervolgens een andere jongen zag welke aan kwam lopen en naar de jongen die op de grond lag keek;
- dat deze jongen de verdachte betrof die nu aangehouden was en in de politiebus zat;
- dat hij een blauwe jas droeg, donkerblond haar had en ongeveer 20 jaar oud was;
- dat hij deze verdachte de jongen op de grond tegen het hoofd zag schoppen;
- dat hij had gezien dat de verdachte het hoofd van het slachtoffer had geraakt;
- dat hij het idee had dat dit heel bewust was omdat de verdachte eerst goed naar het slachtoffer keek en toen pas trapte;
- dat hij dit idee ook had omdat de verdachte de jongen op zijn hele lijf had kunnen raken maar toch tegen het hoofd trapte. [5]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juli 2024, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Ik was op 31 december 2023 bij de Mc Donalds in Utrecht. Ik heb de persoon die op de grond viel geslagen. [6]

Bewijsoverwegingen

Poging tot zware mishandeling
Verdachte heeft verklaard dat hij zich weinig tot niets meer kan herinneren van de bewuste nacht. Hij had veel gedronken. Op de vragen van de rechtbank heeft verdachte verklaard dat hij de persoon die op de grond viel heeft geslagen en dat het zou kunnen dat hij de persoon is geweest die aangever tegen het hoofd heeft getrapt.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat het inderdaad verdachte is geweest die aangever eerst tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor hij het bewustzijn heeft verloren, en vervolgens aangever heeft getrapt, terwijl hij op de grond lag. Verdachte is door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] aangewezen als de persoon die de geweldshandelingen bij aangever heeft verricht, nu zij beiden aangeven dat de dader de jongen betreft die door de politie is meegenomen.
Verdachte heeft blijkens de getuigenverklaring van [getuige 2] bewust met geschoeide voet tegen het achterhoofd van aangever getrapt, terwijl aangever buiten bewustzijn was. Het hoofd is een kwetsbaar en vitaal onderdeel van het lichaam. Een verwonding aan het hoofd kan snel tot zwaar lichamelijk letsel leiden. Verdachte heeft door zijn handelen naar de uiterlijke verschijningsvorm bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel aanvaard. Gelet op deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever.
Noodweer(exces)verweer
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, wegens een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces. Daartoe heeft de verdediging de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd: verdachte werd binnen (in de McDonalds) omsingeld, kreeg een flinke duw, werd door meerdere personen beetgepakt, kreeg een vuistslag en werd naar buiten gesleurd, waar hij mogelijk ook nog geslagen werd. Hierbij is volgens de raadsman van belang dat verdachte mogelijk voor iemand anders werd aangezien. Gelet op het feit dat hij in de minderheid was en fysiek werd beetgepakt, was het onttrekken aan de situatie geen reële mogelijkheid, aldus de raadsman.
Beoordeling noodweerverweer
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient sprake te zijn van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van lijf of goed of een onmiddellijk dreigend gevaar voor een wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Verdachte droeg in de vroege ochtend van 31 december 2023 een blauwe jas en een wit T-shirt en was in de Mc Donalds. Op een gegeven moment ontstaat er onrust tussen verschillende personen in de Mc Donalds. Verdachte wordt op enig moment daarna tegen een bestelzuil van de Mc Donalds aangeduwd. Er is sprake van over en weer geduw en getrek. Vervolgens verplaatsen een heel aantal personen, waaronder ook verdachte, zich naar buiten, waarbij nog steeds sprake is van duw- en trekwerk over en weer (tussen verdachte en twee andere personen). De klap en de trap die verdachte tegen het hoofd van aangever heeft gegeven, hebben beide plaatsgevonden toen verdachte en aangever buiten waren, voor de Mc Donalds. Toen de politie ter plaatse kwam op de [straat] , zagen zij een groepje personen staan die aan het duwen en trekken waren. Verdachte heeft zelf bij de politie verklaard dat hij de persoon was die als eerste een klap kreeg en daarna heeft teruggevochten.
Anders dan de raadsman is volgens de rechtbank geen sprake van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen. Dat er sprake was van duw- en trekwerk over en weer, is volgens de rechtbank wel aannemelijk geworden. Dat blijkt ook uit de camerabeelden. Er is echter geen steunbewijs voor de stelling van verdachte dat hij degene is geweest die als eerste is geslagen. Het enkele duw- en trekwerk over en weer kwalificeert naar het oordeel van de rechtbank niet als een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen. Verdachte kon zich immers, op het moment dat hij buiten de McDonalds kwam, aan de situatie (het duw- en trekwerk) onttrekken. Dat maakt dat de rechtbank geen noodzaak tot verdediging ziet en het beroep op noodweer verwerpt.
De rechtbank verwerpt ook het beroep op noodweerexces, nu er geen sprake is van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen, zoals hiervoor overwogen.
Bewijsmiddelen 16-294248-23 [7]
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 29 juli 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 28 juli 2023 ging ik naar shotbar [horecagelegenheid] aan de [adres 2] te [plaats] . Ik liep [horecagelegenheid] uit. Ik kreeg vanaf achter een vuistslag op mijn linkerkaak. Ik voelde dat dit met kracht gebeurde. Ik voelde een harde dreun tegen mijn gezicht. Ik voelde dat ik pijn kreeg aan mijn kaak. [8]
Een proces-verbaal beelden van 13 september 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Verdachte staat op en drijft de jongen met groene jas, de aangever, richting de muur en geeft hem een vuistslag tegen de kaak. [9]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 juli 2024, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende:
Op 28 juli 2023 was ik bij [horecagelegenheid] in [plaats] . Ik herken mijzelf op de stills in het proces-verbaal beelden als de persoon die een vuistslag tegen de kaak geeft. [10]

Bewijsoverweging

Noodweerverweer
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, wegens een geslaagd beroep op noodweer. Daartoe heeft de verdediging de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd: aangever heeft een klap gekregen, nadat hij iemand om zijn middel heeft gepakt, nadat verdachte op de grond is gevallen, twee personen hebben geprobeerd hem te trappen en de hele groep zich tegen verdachte heeft gericht.
Beoordeling noodweerverweer
Voor een geslaagd beroep op noodweer dient als hiervoor al vermeld sprake te zijn van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding van lijf of goed of een onmiddellijk dreigend gevaar voor een wederrechtelijke aanranding, waartegen verdachte zich noodzakelijkerwijs diende te verdedigen. Wanneer de aanranding is geëindigd, is een beroep op noodweer niet (meer) mogelijk.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Verdachte is in de vroege ochtend van 28 juli 2023 bij [horecagelegenheid] in [plaats] . Er ontstaat een verhit gesprek tussen vijf personen, waaronder verdachte. Verdachte begint in te slaan op een van de jongens, door hem een vuistslag te geven met zijn rechterhand. Verdachte wordt daarna door andere jongens tegengehouden en weggeduwd. Er wordt geprobeerd verdachte te trappen en er is sprake van duw- en trekwerk. Vervolgens valt verdachte op de grond. De andere jongens richtten zich op hem en er wordt geprobeerd verdachte te trappen, maar hij wordt niet geraakt. Daarna staat verdachte op, loopt af op aangever en drijft hem richting de muur, waarna hij hem een vuistslag tegen de kaak geeft.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het moment dat verdachte op de grond ligt en anderen hem proberen te trappen worden gekwalificeerd als een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding van verdachte. Verdachte mocht zich daartegen verdedigen. Deze noodweersituatie eindigt echter op het moment dat verdachte weer op staat. Verdachte kon zich op dat moment onttrekken aan de situatie. In plaats daarvan beweegt verdachte zich richting de aangever en deelt hem een vuistslag uit. Die vuistslag kan niet worden aangemerkt als een verdedigingshandeling, nu de noodweersituatie was afgelopen. Die handeling moet bovendien – naar de kern bezien – als aanvallend worden aangemerkt. Voor zover de verdediging heeft willen betogen dat deze handeling het gevolg was van een hevige gemoedsbeweging aan de zijde van verdachte, is dit op geen enkele manier onderbouwd. De rechtbank gaat daar dan ook aan voorbij.
Het beroep op noodweer(exces) wordt dus verworpen.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan tot het horen van getuige [getuige 3] en het laten toevoegen van de camerabeelden aan het dossier. Gelet op het feit dat de rechtbank de verklaring van getuige [getuige 3] niet bezigt als bewijsmiddel, is er geen noodzaak tot het toewijzen van dit verzoek. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Ten aanzien van de camerabeelden is de rechtbank van oordeel dat er gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de beoordeling van het noodweerverweer geen noodzaak bestaat de beelden toe te voegen aan het dossier. Er is geen reden om de beelden te bekijken, nu de gestelde (verdedigings)handeling van verdachte komt, nadat de noodweersituatie is beëindigd. Bovendien is er een proces-verbaal van bevindingen inzake het uitkijken van de beelden aan het dossier toegevoegd en de raadsman heeft de beelden waarover wordt gerelateerd niet op concrete onderdelen betwist, noch onderbouwd dat het anderszins noodzakelijk is dat deze beelden worden gevoegd in het dossier. De rechtbank wijst om die reden dan ook dit verzoek af.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-000761-24
primair:
op 31 december 2023 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 1] één keer (met kracht) tegen het hoofd heeft geslagen, en
- die [slachtoffer 1] , toen deze op de grond lag, één keer (met geschroeide voet) tegen het hoofd heeft getrapt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

16-294248-23
op 28 juli 2023 te Utrecht [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de kaak te slaan.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-000761-24
poging tot zware mishandeling
16-294248-23
mishandeling

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte, met toepassing van het jeugdstrafrecht, te veroordelen tot
- een jeugddetentie van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 50 dagen voorwaardelijk dient te worden opgelegd met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij reclassering, gedragsinterventie ten aanzien van het middelengebruik, een ambulante behandeling, een dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 80 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft aangevoerd dat toepassing moet worden gegeven aan het jeugdstrafrecht. Rekening houdend met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) is de verdediging van mening dat de eis van de officier van justitie te hoog is.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee geweldsfeiten: een poging tot zware mishandeling door het slachtoffer een klap tegen zijn hoofd te geven en tegen het hoofd te trappen terwijl het slachtoffer bewusteloos op de grond lag, en een mishandeling door een ander slachtoffer een vuistslag in het gezicht te geven. Beide feiten hebben zich afgespeeld aan het einde van een uitgaansnacht in Utrecht. Beide keren was verdachte fors onder invloed van alcohol. Beide slachtoffers hebben als gevolg van het handelen van verdachte ernstig fysiek letsel opgelopen. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij in deze situaties is overgegaan tot het toepassen van geweld in plaats van zich te onttrekken aan de situatie. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 juni 2024;
- een reclasseringsadvies van 15 juli 2024, uitgebracht door Inforsa.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij al eerder is veroordeeld voor een mishandeling. Bij die veroordeling heeft verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf opgelegd gekregen.
Uit het reclasseringsadvies volgt dat de reclassering de leefgebieden middelengebruik en psychosociaal welzijn als direct delictgerelateerd ziet, omdat verdachte bij beide feiten onder invloed was van alcohol en over onvoldoende vaardigheden lijkt te beschikken om zijn gedrag te beheersen. De reclassering schrijft dat het lijkt alsof verdachte tijdens het plegen van de feiten niet beschikte over een beschermend sociaal netwerk. Op dit moment lijkt de aanwezigheid en controle door moeder en de betrokkenheid vanuit vader wel een beschermend effect te hebben, aldus de reclassering. De reclassering beschrijft dat verdachte geen dagbesteding en geen vaste structuur in zijn leven heeft. Daarom wordt dit leefgebied als indirect delictgerelateerd gezien. De reclassering maakt zich zorgen om de houding van verdachte, die wordt omschreven als passief, het niet kunnen overzien van zijn eigen handelen en het met name oog hebben voor zichzelf (en niet voor de slachtoffers). Wel laat verdachte, volgens de reclassering, een meewerkende houding richting hen zien en staat hij open voor hulp en begeleiding. De reclassering schat het recidiverisico hoog in en is van mening dat het inzetten van interventies noodzakelijk is om te kunnen werken aan vermindering van recidive, gedragsverandering en risicobeheersing.
Adolescentenstrafrecht
Ten aanzien van de vraag of het volwassenenstrafrecht of het jeugdstrafrecht dient te worden toegepast, overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte was ten tijde van de bewezenverklaarde feiten 19 dan wel 20 jaar oud. In beginsel wordt ten aanzien van meerderjarige verdachten het volwassenenstrafrecht toegepast. De rechtbank kan op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, het jeugdstrafrecht toepassen bij een verdachte die ouder is dan 18 jaar en niet ouder is dan 23 jaar.
Uit voornoemd reclasseringsadvies blijkt dat de reclassering adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. Dit is in tegenspraak met het eerdere reclasseringsadvies van Tactus Flevoland, dat op 28 februari 2024 werd opgemaakt ten behoeve van de raadkamerzitting. Op de zitting is de deskundige, E. Bruin, reclasseringswerker, over het advies gehoord. Zoals ook is beschreven, heeft de deskundige toegelicht dat de reclassering de afgelopen periode (tijdens het schorsingstoezicht) constateerde dat verdachte veel hulp en sturing nodig heeft, dat hij niet in staat is voldoende na te denken over de gevolgen van zijn handelen, dat hij beïnvloedbaar is en impulsief gedrag vertoont. Verder blijkt uit het reclasseringsadvies van 13 juni 2024 dat verdachte thuis woont bij zijn moeder. Dit is een verandering in de leefsituatie van verdachte ten opzichte van de periode ten tijde van het plegen van de feiten en het eerder opgestelde reclasseringsadvies. De reclassering komt op basis van het wegingskader tot de conclusie dat er geen contra-indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De deskundige E. Bruin heeft ter zitting gezegd dat zij meent dat er jeugdstrafrecht moet worden toegepast.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal, zoals ook is verzocht door de officier van justitie en de raadsman, toepassing geven aan het jeugdstrafrecht. Omdat het reclasseringstoezicht door de volwassenenreclassering al is gestart (vanwege de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte) zal de volwassenreclassering betrokken blijven bij het toezicht van verdachte, zoals hieronder is opgenomen in de beslissing van de rechtbank.
Strafoplegging
Gelet op de aard en de ernst van de feiten, en de omstandigheid dat verdachte na een eerdere veroordeling voor mishandeling weer is doorgegaan met het plegen van soortgelijke feiten, zelfs tijdens de proeftijd van een andere opgelegde straf, is de rechtbank van oordeel dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank houdt bij dit oordeel rekening met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en heeft ook acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
De rechtbank acht het van belang dat naast de onvoorwaardelijke jeugddetentie een deel voorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen en als motivator om mee te werken aan de reclasseringsbegeleiding, de gedragsinterventie Leefstijltraining, de behandeling bij De Waag en het vinden van werk als dagbesteding.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (door de rechtbank berekend op 40 dagen), passend en geboden, met een proeftijd van 2 jaren en de algemene en bijzondere voorwaarden zoals hieronder opgenomen in de beslissing van de rechtbank. Dit betekent dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen jeugddetentie, wanneer verdachte de werkstraf niet of niet volledig verricht.

VORDERING TENUITVOERLEGGING

Verdachte is op 22 november 2022 door de meervoudige kamer van deze rechtbank onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren onder parketnummer 16-282340-20.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen uitdrukkelijk onderbouwd standpunt ingenomen over de vordering tot tenuitvoerlegging.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. De rechtbank vindt dat verdachte moet ervaren dat het overtreden van de voorwaarden bij een voorwaardelijke straf consequenties heeft. De rechtbank zal daarom de vordering tot tenuitvoerlegging toewijzen en een last tot tenuitvoerlegging gelasten.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14c, 45, 57, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 300, 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het primair onder parketnummer 16-000761-24 en het onder parketnummer 16-294248-23 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 90 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, door de rechtbank berekend op
40 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de opgelegde jeugddetentie van 90 dagen
een gedeelte van 50 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste en derde lid en 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
Meldplicht bij reclassering
* zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Inforsa Reclassering op het adres Wittevrouwenkade 6, 3512 CR Utrecht. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Gedragsinterventie middelengebruik
* actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Ambulante behandeling
* zich laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Dagbesteding
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur en werkt mee aan begeleiding door een jobcoach indien en zolang de reclassering dit nodig vindt. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
Meewerken aan middelencontrole
* meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- waarbij de volwassenreclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, eerste en derde lid en in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf van 60 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen jeugddetentie;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis (inzake parketnummer 16-000761-24);
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-282340-20
-
wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de meervoudige kamer in de rechtbank Utrecht bij vonnis van 22 november 2022 opgelegde voorwaardelijke
taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 20 uren.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, mr. L.C. Michon en mr. J. Edgar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2024.
Mr. L.M. Reijnierse en mr. J. Edgar zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-000761-24
hij op of omstreeks 31 december 2023 te Utrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen (met kracht) op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- die [slachtoffer 1] , toen deze op de grond lag, één of meerdere malen (met kracht en/of geschroeide voet) tegen het hoofd en/of lichaam heeft getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2023 te Utrecht [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] één of meerdere malen (met kracht) op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen, en/of
- die [slachtoffer 1] , toen deze op de grond lag, één of meerdere malen (met kracht en/of geschroeide voet) tegen het hoofd en/of lichaam te trappen en/of te schoppen;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
16-294248-23
hij op of omstreeks 28 juli 2023 te Utrecht [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen de kaak en/of in het gezicht en/of tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 januari 2024, genummerd PL0900-2023398160, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland], doorgenummerd 1 tot en met 74. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van aangifte van 31 december 2023, pagina 8 van 74.
3.Een proces-verbaal van verhoor getuige van 31 december 2023, pagina 18 van 74.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2023, pagina 24 van 74.
5.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2023, pagina 21 van 74.
6.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 22 juli 2024.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 december 2023, genummerd PL0900-2023228152, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, digitaal doorgenummerd 1 tot en met 44. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
8.Een proces-verbaal van aangifte van 29 juli 2023, pagina 5 van 44.
9.Een proces-verbaal beelden van 13 september 2023, pagina 27 van 44.
10.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 22 juli 2024.