ECLI:NL:RBMNE:2024:4737

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
UTR 24/1004
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken bestreden besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 16 juli 2024, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 15 februari 2024 een beroepschrift ingediend, maar heeft geen griffierecht betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht is. De rechtbank heeft eiser herhaaldelijk gewezen op de noodzaak van betaling, maar hij heeft dit verzuim niet kunnen verontschuldigen. Daarnaast heeft eiser geen kopie van het bestreden besluit overgelegd, wat ook een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft geprobeerd om eiser de gelegenheid te geven om deze verzuimen te herstellen, maar zonder resultaat. Eiser heeft in zijn stukken onduidelijke claims gedaan over een satelliet die op zijn hersens en hart zou zijn aangesloten, maar dit heeft de rechtbank niet geholpen bij het vaststellen van de ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1004

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

Onbekende verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser. Eiser heeft bij deze rechtbank op 15 februari 2024 een eerste beroepschrift ingediend. Vervolgens heeft eiser nog vele beroepschriften en verzoeken om voorlopige voorzieningen ingediend. Die beroepen heeft hij ook mede namens anderen ingediend. Eiser heeft de rechtbank op 27 maart 2024 telefonisch laten weten dat hij één uitspraak wenst. Na 27 maart 2024 heeft eiser nog vele beroepschriften ingediend. Ook bij andere rechtbanken heeft eiser beroepschriften ingediend. Deze rechtbank heeft de behandeling van die beroepen overgenomen en gevoegd in het beroep met zaaknummer UTR 24/1004.
2. Op 1 juli 2024 heeft de echtgenote van eiser beroepschriften ingediend met het verzoek om een uitspraak te doen op het ingediende beroep. De rechtbank vat deze beroepen op als een aanvulling op de reeds ingediende beroepschriften door eiser.
3. Eiser schrijft in zijn stukken dat er een satelliet is aangesloten op zijn hersens en hart en dat hij door de straling daarvan is verzwakt. Hij vraagt de rechtbank om de satelliet uit te zetten. Deze uitspraak heeft betrekking op de beroep- en verzoekschriften die eiser en zijn echtgenote tot aan de datum van deze uitspraak over dat onderwerp hebben ingediend.
4. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. Ook heeft eiser geen besluit overgelegd waartegen het beroep is gericht. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
6. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 187,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Hebben eisers het griffierecht tijdig betaald?
7. De griffier heeft eiser bij brief van 5 april 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen vier weken moet zijn voldaan. De griffier heeft vervolgens bij aangetekend verzonden brief van 4 mei 2024 eisers nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 7 mei 2024 om 16.41uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
8. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
9. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
10. Daarnaast moet iemand die beroep instelt bij zijn beroepschrift zo mogelijk een kopie van het bestreden besluit bijvoegen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Heeft eiser tijdig een kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd?
11. Eiser heeft geen kopie van het bestreden besluit bijgevoegd. Hij noemt telkens een beslissing met de datum 8 augustus 1986. De rechtbank heeft eiser in haar bericht van 19 februari 2024 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Eiser heeft binnen die termijn geen kopie van het bestreden besluit aan de rechtbank gestuurd. Vervolgens is aan eiser bij aangetekende brief van 4 april 2024 nogmaals een termijn van vier weken geboden om een kopie van het besluit te sturen waar eiser het niet mee eens is, dan wel een stuk waaruit dit blijkt. Ook is aan eiser gevraagd om de gronden van het beroep in te dienen, dat wil zeggen dat eiser is gevraagd om aan te geven waarom hij het niet eens is met het besluit. De rechtbank weet niet waartegen het beroep is gericht en wie verweerder is.
Is het niet tijdig insturen van een kopie van het bestreden besluit verontschuldigbaar?
12. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2024.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:5, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.