ECLI:NL:RBMNE:2024:472

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/3636
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake informatieverstrekking door gemeente

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een e-mail van 9 juni 2023, waarin een medewerker van de gemeente informatie verstrekte over de mogelijkheid om een woning en garage te splitsen in appartementsrechten. De rechtbank oordeelt dat deze e-mail niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank stelt vast dat de e-mail louter informatief van aard is en niet gericht is op rechtsgevolg. De informatie in de e-mail was een reactie op eerdere telefoongesprekken en bevatte geen besluitvorming. Verweerder had het bezwaar van eiseres tegen deze e-mail terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen besluitkarakter aan de e-mail kan worden toegekend.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres kennelijk ongegrond is en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/3636

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2024 in de zaak tussen

Mevrouw [eiseres] uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde mw. L.L.P. Aarsman-Jansen, uit Mijdrecht),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder,

(gemachtigde: mw. mr. S. Ros).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van verweerder van 7 juli 2023.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk ongegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres is in beroep opgekomen tegen het besluit van 7 juli 2023, waarin verweerder haar bezwaar van 21 juni 2023 kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het bezwaar van eiseres was gericht tegen een e-mail van 9 juni 2023 van een medewerker van de gemeente Utrecht.
3. De rechtbank is van oordeel dat de e-mail van 9 juni 2023 niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank licht dat hierna toe.
4. De desbetreffende e-mail is door de medewerker van de gemeente Utrecht aan eiseres gestuurd in aansluiting op een tweetal met haar gevoerde telefoongesprekken. Deze gesprekken gingen over de mogelijkheid de op de verdieping gelegen woning aan de [adres 1] en de daaronder gelegen garage met adres [adres 2] in [woonplaats] te splitsen in afzonderlijke appartementsrechten. In de e-mail komt de medewerker op deze gevoerde gesprekken terug en verstrekt hij informatie over het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Op basis van deze informatie concludeert de medewerker in de e-mail dat kadastrale splitsing in twee appartementsrechten niet mogelijk is. Ook geeft hij informatie over de situatie aan het adres [adres 3] en [adres 4] .
5. In besluit op bezwaar overweegt verweerder dat de desbetreffende e-mail een feitelijke handeling is, namelijk informatieverstrekking, die niet is gericht op rechtsgevolg. Verweerder heeft in zijn besluit op bezwaar voorts gewezen op de mogelijkheid tot het verkrijgen van een voor bezwaar vatbaar besluit, door een aanvraag om een splitsingsvergunning in te dienen.
6. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de desbetreffende e-mail louter informatief van aard is. Los van de vraag of de in de e-mail gegeven informatie juist is, stelt de rechtbank vast dat de informatie in ieder geval niet is gericht op enig rechtsgevolg. De e-mail is evenmin gegeven naar aanleiding van een verzoek tot het nemen van een besluit. Daarmee ontbreekt het besluitkarakter en biedt artikel 8:1 van de Awb geen grondslag om tegen de e-mail bezwaar en beroep in te stellen. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd waaruit zou moeten blijken dat de desbetreffende e-mail wel als een besluit kan worden aangemerkt.
7. Omdat de e-mail van 9 juni 2023 niet kan worden aangemerkt als besluit, heeft verweerder het hiertegen ingediende bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard. Om die reden is het beroep kennelijk-ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. ing. A. Rademaker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2024.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.