ECLI:NL:RBMNE:2024:4707

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
1 augustus 2024
Zaaknummer
10951440
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling aankoopbedrag en kosten wegens gebrek aan auto na ontbinding koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, wonend in [woonplaats], een Volkswagen Polo gekocht van gedaagde, (mede) handelend onder de naam [handelsnaam], gevestigd in [vestigingsplaats]. De auto is op 28 oktober 2023 geleverd, maar op 12 november 2023 kwam eiser stil te staan met de auto. Na verslepen naar gedaagde op 16 november 2023 en het uitblijven van reparatie, heeft eiser op 12 december 2023 de koopovereenkomst ontbonden. Eiser vordert nu het aankoopbedrag, sleepkosten, en kosten voor wegenbelasting en verzekering terug van gedaagde. De kantonrechter heeft op 4 juli 2024 mondeling uitspraak gedaan. Gedaagde erkent dat eiser niet hoefde te verwachten dat de auto zo snel na de koop defect zou zijn, maar stelt dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het gebrek omdat hij zonder motorolie zou hebben gereden. De kantonrechter oordeelt dat er geen bewijs is dat eiser schuld heeft aan het gebrek en dat gedaagde het aankoopbedrag moet terugbetalen. Daarnaast moet gedaagde ook de sleepkosten, kosten voor wegenbelasting en verzekering, en buitengerechtelijke incassokosten vergoeden. De totale vordering van eiser bedraagt € 3.932,61, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 december 2023. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10951440 \ AC EXPL 24-503
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 4 juli 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde] , (mede) handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van de rechtbank in Utrecht.
De zaak wordt behandeld door mr. M.M.J. Schoenaker, kantonrechter, en mr. J. Broere als griffier.

1.De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 2 februari 2024;
  • de conclusie van antwoord van 21 maart 2024;
  • het proces-verbaal van de rolzitting van 27 maart 2024 met daarin het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
  • de akte met eisvermeerdering en producties van [eiser] .
1.2.
Op 4 juli 2024 is de zaak besproken tijdens de mondelinge behandeling. Daarvan heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Aan de kant van de eisende partij waren [eiser] en M.W. De Kamper aanwezig. Daarnaast was [gedaagde] aanwezig.
1.3.
Na sluiting van de inhoudelijke behandeling heeft de kantonrechter op zitting mondeling uitspraak gedaan. Die mondelinge uitspraak is hieronder opgenomen onder paragraaf 3 en 4. Paragraaf 1 en 2 zijn toegevoegd voor de duidelijkheid.

2.Waar deze zaak over gaat

2.1.
[eiser] heeft een Volkswagen Polo van [gedaagde] gekocht voor € 2.950,00. Deze auto is op 28 oktober 2023 aan hem geleverd. [eiser] kwam al op 12 november 2023 stil te staan met de auto in Limburg. Omdat de auto niet meer reed, is deze op 16 november 2023 versleept naar [gedaagde] . [eiser] heeft die kosten (€ 392,00) betaald. Toen de auto op 12 december 2023 nog niet gerepareerd was, heeft [eiser] de overeenkomst schriftelijk ontbonden. Hij wil nu het aankoopbedrag en de sleepkosten terug van [gedaagde] . Daarbij wil hij ook dat de kosten voor de wegenbelasting en verzekering worden vergoed, de wettelijke rente en de kosten die hij voor deze procedure heeft moeten maken.

3.De mondelinge uitspraak

Er was een gebrek aan de auto
3.1.
Hoewel [gedaagde] zegt dat je van een auto uit 2009 met 200.000 kilometer op de teller minder mag verwachten dan van een nieuwe auto, erkent hij dat [eiser] niet hoefde te verwachten dat hij amper twee weken na de koop te maken zou hebben met een kapotte motor. Maar [gedaagde] zegt ook dat de motor kapot is gegaan doordat gereden is zonder motorolie. Dat had [eiser] moeten weten, omdat in zo’n geval een lampje op het dashboard gaat branden. [eiser] zegt dat dit lampje niet heeft gebrand. Omdat nergens uit blijkt dat het lampje heeft gebrand, gaat de kantonrechter ervan uit dat er geen sprake is van eigen schuld van [eiser] . Met andere woorden: er was een gebrek aan de auto.
[gedaagde] moet het aankoopbedrag terugbetalen aan [eiser]
3.2.
De wet zegt dat als sprake is van een gebrek aan de auto, [eiser] van [gedaagde] mocht verwachten dat hij de auto binnen een redelijke termijn zou repareren (artikel 7:21 lid 1 sub b BW). De auto was op 12 december 2023 niet gerepareerd en er was geen zicht op een spoedig herstel. Langer hoefde [eiser] niet te wachten. Hij heeft de overeenkomst dus terecht ontbonden op 12 december 2023. Door de ontbinding moeten de koop/verkoop worden teruggedraaid. Dat betekent dat [eiser] de auto terug moet leveren aan [gedaagde] en dat [gedaagde] het aankoopbedrag moet terugbetalen aan [eiser] .
[gedaagde] moet de sleepkosten betalen
3.3.
[eiser] heeft de sleepkosten betaald. Hij kon geen beroep doen op een verzekering. Een plicht voor zo’n verzekering heeft hij ook niet. Omdat sprake is van een gebrek, komen de sleepkosten nu volgens de wet voor rekening van [gedaagde] (artikel 7:21 lid 7 BW). Dat is zuur voor [gedaagde] , want het blijkt dat de BOVAG hem dus op dit punt niet goed heeft voorgelicht.
[gedaagde] moet de kosten voor de wegenbelasting en verzekering betalen
3.4.
De kosten voor de wegenbelasting en de verzekering heeft [eiser] tot vandaag gewoon voldaan. Dat moet hij als eigenaar ook. Daarbij heeft hij op de zitting gezegd dat hij niet weet of de auto op de openbare weg staat of niet. [gedaagde] heeft verklaard dat de auto niet bij hem staat. Daar is ook geen plek voor. Om die reden is begrijpelijk dat [eiser] het kenteken niet heeft geschorst. Omdat sprake is van een gebrek, is [gedaagde] ook aansprakelijk voor de schade die daardoor is ontstaan (artikel 7:24 lid 1 BW). Daaronder vallen de kosten voor de wegenbelasting en de verzekering zoals gevorderd in de dagvaarding.
[gedaagde] moet de buitengerechtelijke kosten betalen
3.5.
[eiser] vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 341,50. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering is ook in lijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daarom moet [gedaagde] de buitengerechtelijke kosten vergoeden.
Conclusie: [gedaagde] moet € 3.932,61 en kosten voor wegenbelasting en verzekering vanaf februari 2024 aan [eiser] betalen
3.6.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde] in totaal het volgende bedrag aan [eiser] moet betalen:
- aankoopsom auto € 2.950,00
- sleepkosten € 392,00
- verzekeringspremie januari 2024 € 166,44
- wegenbelasting januari 2024 € 82,67
- buitengerechtelijke incassokosten
€ 341,50 +
Totaal € 3.932,61
3.7.
Omdat [gedaagde] te laat heeft betaald, moet hij over dit bedrag ook rente betalen vanaf 21 december 2023.
3.8.
Daarnaast moet [gedaagde] de kosten voor de verzekeringspremie en de wegenbelasting betalen vanaf de maand februari 2024 tot aan de dag dat de auto is overgezet op naam van [gedaagde] .
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
3.9.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
140,08
- griffierecht
248,00
- verletkosten
50,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
573,08
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
3.10.
De kantonrechter zal het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als een van de partijen hoger beroept instelt tegen deze beslising. De beslissing geldt in dat geval tot het gerechtshof een andere beslissing neemt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.932,61, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 21 december 2023, tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 166,44 per maand aan door [eiser] betaalde en te betalen verzekeringspremie vanaf de maand februari 2024 tot aan de dag dat de auto met kenteken [kenteken] is overgezet op naam van [gedaagde] ;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 106,66 per maand aan door [eiser] betaalde en te betalen wegenbelasting vanaf de maand februari 2024 tot aan de dag dat de auto met kenteken [kenteken] is overgezet op naam van [gedaagde] ;
4.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 573,08, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. M.M.J. Schoenaker en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.