ECLI:NL:RBMNE:2024:4698

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
578632 / HA RK 24-138
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over wrakingsverzoek in civiele procedure met verplichte procesvertegenwoordiging

Op 31 juli 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een wrakingszaak. Verzoeker had op 19 juli 2024 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter in de hoofdzaak met kenmerk C/16/577854 HL ZA 24-183. De wrakingskamer heeft verzoeker er direct na ontvangst van het verzoek op gewezen dat het wrakingsverzoek ondertekend diende te worden door een advocaat, aangezien er in de hoofdzaak sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. Verzoeker kreeg tot en met 29 juli 2024 de tijd om dit verzuim te herstellen. Echter, verzoeker heeft geen ondertekend wrakingsverzoek ingediend binnen de gestelde termijn.

In de beoordeling heeft de wrakingskamer vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet aan de vereisten voldeed, omdat het niet was ondertekend door een advocaat. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft besloten dat er geen mondelinge behandeling nodig was, gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek.

De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn wrakingsverzoek. De griffier is opgedragen deze beslissing te communiceren aan de betrokken partijen, en de procedure in de hoofdzaak moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open, zoals vermeld in het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: 578632 / HA RK 24-138
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 31 juli 2024
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker).

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft op 19 juli 2024 een wrakingsverzoek ontvangen van verzoeker gericht tegen de rechter in de zaak met kenmerk C/16/577854 HL ZA 24-183 (hierna: de hoofdzaak).
1.2.
Direct na ontvangst van het wrakingsverzoek heeft de wrakingskamer verzoeker er per brief op gewezen dat het wrakingsverzoek (mede) door een advocaat moet worden ondertekend, omdat in de hoofdzaak sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging. Verzoeker heeft tot en met 29 juli 2024 de tijd gekregen het verzuim te herstellen. Daarbij is medegedeeld dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
1.3.
Op 24 juli 2024 heeft de wrakingskamer nog een e-mail van verzoeker ontvangen, waarin hij aangeeft dat er onnodig een rechtszaak is aangespannen en hij onnodig buitenproportioneel hoge griffiekosten en advocatenkosten moet betalen. Verder stelt verzoeker dat een burger de rechter kan wraken bij een rolzitting.
1.4.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.
1.5.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
De wrakingskamer stelt vast dat in de hoofdzaak van verzoeker verplichte procesvertegenwoordiging geldt. In procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht is, is ondertekening van een schriftelijk wrakingsverzoek door een advocaat vereist (zie 2.1.2 van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank). Dit betekent dat verzoeker alleen met bijstand van een advocaat een schriftelijk wrakingsverzoek kan indienen.
2.2.
Het verzoek tot wraking dat op 19 juli 2024 is ontvangen door de wrakingskamer is niet ondertekend door een advocaat. De wrakingskamer heeft verzoeker een termijn gegund om dit verzuim te herstellen en heeft hem er op gewezen dat het wrakingsverzoek anders niet-ontvankelijk wordt verklaard. Verzoeker heeft echter niet binnen de gestelde termijn alsnog een wrakingsverzoek ingediend dat is ondertekend door een advocaat.
2.3.
Omdat het wrakingsverzoek niet is ondertekend door een advocaat, is verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
2.4.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid hoeft er geen mondelinge behandeling plaats te vinden. [1]

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de behandelend rechter in de procedure waarin het wrakingsverzoek is gedaan, andere betrokken partijen, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/577854 HL ZA 24-183 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, mr. M.M. Janssen en mr. J.P. Killian, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. S. Bazaz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie 4.2 onder d van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank.