4.3Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 16/105947-23
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 april 2023 de in de tenlastelegging opgenomen Whatsappberichten aan [slachtoffer] heeft gestuurd. Nu de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit bepleit volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
- proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] , pagina 41.
feit 2
Op 20 april 2023 heeft [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) aangifte gedaan van zware mishandeling, poging doodslag, bedreiging en vernieling. Zij heeft daarover, voor zover van belang, het volgende verklaard.
Op 20 april 2023 was ik in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik was daar samen met [verdachte] . Ik ben momenteel 15 weken in verwachting. [verdachte] is de vader van dit ongeboren kindje. Ik zat samen met [verdachte] op de bank in mijn woning. Toen ik [verdachte] een knuffel gaf, voelde ik vervolgens een arm om mij heen en voordat ik het wist lag ik op de grond. Terwijl ik op de grond lag, voelde ik klappen op mijn hoofd. Ik voelde dat het ongeveer vier tot vijf vuistslagen waren. Op het moment dat ik werd geslagen voelde ik veel pijn en een branderig gevoel op mijn hoofd. Ik heb veel last van mijn linker kaak en mijn hoofd.
Nadat [verdachte] mij had geslagen, greep hij mij bij de keel. Ik denk dat [verdachte] mijn keel ongeveer 10 seconden dichtkneep. Ik merkte dat het het ademen bemoeilijkte, maar ik kon wel ademen. Toen [verdachte] losliet liep hij richting de achterdeur. Ik stond met mijn rug naar de slaapkamer toe en [verdachte] met zijn rug naar de muur. [verdachte] pakte mij toen met beiden handen vast bij de keel. Ik voelde dat hij zijn ene hand boven zijn andere hand had en zo mijn keel dichtkneep. Ik zag op dat moment helemaal zwart. [verdachte] duwde mij vervolgens, terwijl hij mij nog vast had bij mijn keel, de slaapkamer in. De afstand tot de slaapkamer bedroeg ongeveer twee tot drie meter. Het dichtknijpen deed heel veel pijn en ik kreeg geen lucht meer. Ik had echt het idee dat ik het niet zou overleven. In de slaapkamer hield [verdachte] mijn keel nog steeds dicht en duwde mij vervolgens naar de grond. Al die tijd hield hij mijn keel dicht. [verdachte] duwde mij tussen het bed en een kledingkast. Ik denk dat [verdachte] mijn keel ongeveer een minuut lang dichtkneep. Ik probeerde adem te halen maar dat ging niet. Ik hoorde bij mij zelf dat ik een soort van snurkend geluid maakte. Ik probeerde naar adem te happen maar dat lukte niet. Ik merkt dat ik daardoor in paniek raakte.Op 20 april 2023 heeft verbalisant [verbalisant] opdracht gekregen om naar de woning van [slachtoffer] te gaan. Ter plaatse verklaarde [slachtoffer] aan hem dat verdachte haar zojuist in haar gezicht had geslagen en dat hij haar keel dichtgeknepen zou hebben. Verbalisant [verbalisant] ziet bij [slachtoffer] het volgende letsel: twee rode plekken op het voorhoofd, een rode streep tussen de rode plekken op het voorhoofd, een kras tussen de wenkbrauwen, een lichte verdikking op de linkerpols en rode plekken aan beide zijden van de hals.
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat verdachte een andere verklaring geeft voor het ontstaan van het letsel bij [slachtoffer] . Verdachte zegt dat hij [slachtoffer] van zich heeft afgeduwd en dat zij ongelukkig terecht is gekomen. Het was niet de bedoeling om haar letsel toe te brengen.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] . Zowel in haar aangifte als tegenover de verbalisant ter plaatse is [slachtoffer] consistent en duidelijk over wat er precies is gebeurd en hoe het letsel bij haar is ontstaan. Haar verklaring wordt voorts bevestigd door de verbalisant ter plaatse en wat hij verklaart over het bij [slachtoffer] waargenomen letsel; letsel dat overeenkomt met haar verklaring. De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar en gebruikt die daarom voor het bewijs. [slachtoffer] verklaart dat verdachte haar keel heeft dichtgeknepen, haar in haar gezicht heeft geslagen en met kracht zijn knieën in haar buik heeft gedrukt.
De verklaring van [slachtoffer] over het dichtknijpen van de keel en de vuistslagen op haar hoofd vindt bevestiging in de verklaring van de verbalisant ter plaatse. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor die gedragingen. Dat geldt niet voor dat deel van haar verklaring dat verdachte ook met kracht zijn knieën in haar buik zou hebben gedrukt. Dat betekent dat bij gebrek aan wettig bewijs verdachte zal worden vrijgesproken van dit gedachtestreepje in de tenlastelegging.
De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Voor beantwoording van deze vraag dient te worden beoordeeld of sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op de zware mishandeling.
Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte ‘vol’ opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Voorwaardelijk opzet op - in dit geval - zwaar lichamelijk letsel is aanwezig wanneer verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zou intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip 'aanmerkelijke kans' afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, dat wil zeggen: een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
Gezien de verklaring van [slachtoffer] en de rode plekken in haar hals heeft verdachte haar keel gedurende langere tijd met beide handen (krachtig) dichtgeknepen. Zo verklaart [slachtoffer] over het moment dat verdachte haar voor de tweede keer bij haar keel greep dat het beeld helemaal zwart werd maar ook dat zij na enige tijd een snurkend geluid maakte. Vooral het laatste duidt erop dat het dichtknijpen langere tijd heeft geduurd. Verdachte heeft daarnaast meerdere vuistslagen op het hoofd van [slachtoffer] gegeven.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat via de keel/hals
bloed en zuurstof van en naar de hersenen wordt getransporteerd. Een feit van algemene bekendheid is ook dat het dichtknijpen van de keel kan leiden tot bloed- en zuurstofgebrek
in de hersenen en dat als gevolg daarvan hersenbeschadiging kan optreden. Naar algemene ervaringsregels is deze kans aanmerkelijk te achten. Aangezien verdachte daarnaast ook meerdere vuistslagen tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gegeven, werd de kans op zwaar lichamelijk letsel alleen maar groter.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met deze gedragingen de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het kan niet anders dan dat verdachte ook wist van de aanmerkelijk kans dat dit gevolg zou intreden.
De gedragingen van verdachte, te weten met twee handen gedurende langere tijd de keel van een persoon dichtknijpen en meerdere keren op het hoofd slaan, moeten naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het -behoudens contra indicaties waarvan niet is gebleken - niet anders kan zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 20 april 2023 heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar keel dicht te knijpen en haar meermaals met een vuist tegen het hoofd te slaan.
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 april 2023 de telefoon van [slachtoffer] heeft vernield. Nu de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
- proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , pagina 41 en 42.
parketnummer: 16/043772-24
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 oktober 2023 met zijn voet of zijn knie heeft geschopt/getrapt tegen de auto van [benadeelde] . Nu de raadsvrouw voor dit feit geen vrijspraak bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
- proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , pagina 5 en volgende.