ECLI:NL:RBMNE:2024:4695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
16/105947-23; 21/001259-22 (tul); 16/043772-24 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor bedreiging, poging zware mishandeling en vernieling

Op 31 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn vriendin op 20 april 2023 via WhatsApp heeft bedreigd en haar vervolgens fysiek heeft aangevallen. De verdachte heeft haar keel dichtgeknepen, haar meerdere keren geslagen en haar mobiele telefoon vernield. Enkele maanden later heeft hij ook schade toegebracht aan de auto van de pleegouders van zijn kind. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 160 dagen, met aftrek van 74 dagen voorarrest. De resterende 86 dagen zijn voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is een eerder opgelegde voorwaardelijke straf omgezet in een taakstraf van 90 uur. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, die inmiddels werk heeft en de lasten van zijn gezin draagt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat hij strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/105947-23; 21/001259-22 (tul); 16/043772-24 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1997] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek in de zaak heeft plaatsgevonden op de zittingen van 13 mei 2024
17 juli 2024. De rechtbank heeft op 17 juli 2024 de zaken tegen verdachte inhoudelijk behandeld.
Verdachte is bij de inhoudelijke behandeling verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.M. Carabain-Klomp, advocaat te IJhorst. Het Openbaar Ministerie werd ter zitting vertegenwoordigd door mr. M. de Nooij.

2 Tenlastelegging

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking in de zaak met
parketnummer 16/105947-23komt er op neer dat verdachte:
feit 1op 20 april 2023 in [woonplaats] via whatsapp [slachtoffer] heeft bedreigd;
feit 2(primair) op 20 april 2023 in [woonplaats] heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door haar keel dicht te knijpen, door meermalen met zijn vuist tegen het hoofd te slaan en door zijn knieën in haar buik te drukken;
(subsidiair) op 20 april 2023 in [woonplaats] [slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3op 20 april 2023 in [woonplaats] de mobiele telefoon van [slachtoffer] heeft vernield.
De verdenking in de zaak met
parketnummer 16/043772-24komt er op neer dat verdachte:
op
20 oktober 2023 te Bunnik schade heeft toegebracht aan de personenauto van
[benadeelde] door met zijn knie tegen de auto te trappen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Op basis van dedossiers in beiden zaken kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich op 20 april 2023 en 20 oktober 2023 schuldig heeft gemaakt aan de aan hem laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw sluit zich aan bij het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de aan verdachte ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer] , de vernieling van de telefoon van [slachtoffer] en het beschadigen van de auto van [benadeelde] .
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor de poging zware mishandeling van [slachtoffer] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
parketnummer 16/105947-23 [1]
feit 1
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 april 2023 de in de tenlastelegging opgenomen Whatsappberichten aan [slachtoffer] heeft gestuurd. Nu de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit bepleit volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
  • proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] , pagina 41.
feit 2
Op 20 april 2023 heeft [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) aangifte gedaan van zware mishandeling, poging doodslag, bedreiging en vernieling. Zij heeft daarover, voor zover van belang, het volgende verklaard.
Op 20 april 2023 was ik in mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik was daar samen met [verdachte] . Ik ben momenteel 15 weken in verwachting. [verdachte] is de vader van dit ongeboren kindje. Ik zat samen met [verdachte] op de bank in mijn woning. Toen ik [verdachte] een knuffel gaf, voelde ik vervolgens een arm om mij heen en voordat ik het wist lag ik op de grond. Terwijl ik op de grond lag, voelde ik klappen op mijn hoofd. Ik voelde dat het ongeveer vier tot vijf vuistslagen waren. Op het moment dat ik werd geslagen voelde ik veel pijn en een branderig gevoel op mijn hoofd. Ik heb veel last van mijn linker kaak en mijn hoofd. [2]
Nadat [verdachte] mij had geslagen, greep hij mij bij de keel. Ik denk dat [verdachte] mijn keel ongeveer 10 seconden dichtkneep. Ik merkte dat het het ademen bemoeilijkte, maar ik kon wel ademen. Toen [verdachte] losliet liep hij richting de achterdeur. Ik stond met mijn rug naar de slaapkamer toe en [verdachte] met zijn rug naar de muur. [verdachte] pakte mij toen met beiden handen vast bij de keel. Ik voelde dat hij zijn ene hand boven zijn andere hand had en zo mijn keel dichtkneep. Ik zag op dat moment helemaal zwart. [verdachte] duwde mij vervolgens, terwijl hij mij nog vast had bij mijn keel, de slaapkamer in. De afstand tot de slaapkamer bedroeg ongeveer twee tot drie meter. Het dichtknijpen deed heel veel pijn en ik kreeg geen lucht meer. Ik had echt het idee dat ik het niet zou overleven. In de slaapkamer hield [verdachte] mijn keel nog steeds dicht en duwde mij vervolgens naar de grond. Al die tijd hield hij mijn keel dicht. [verdachte] duwde mij tussen het bed en een kledingkast. Ik denk dat [verdachte] mijn keel ongeveer een minuut lang dichtkneep. Ik probeerde adem te halen maar dat ging niet. Ik hoorde bij mij zelf dat ik een soort van snurkend geluid maakte. Ik probeerde naar adem te happen maar dat lukte niet. Ik merkt dat ik daardoor in paniek raakte. [3] Op 20 april 2023 heeft verbalisant [verbalisant] opdracht gekregen om naar de woning van [slachtoffer] te gaan. Ter plaatse verklaarde [slachtoffer] aan hem dat verdachte haar zojuist in haar gezicht had geslagen en dat hij haar keel dichtgeknepen zou hebben. Verbalisant [verbalisant] ziet bij [slachtoffer] het volgende letsel: twee rode plekken op het voorhoofd, een rode streep tussen de rode plekken op het voorhoofd, een kras tussen de wenkbrauwen, een lichte verdikking op de linkerpols en rode plekken aan beide zijden van de hals. [4]
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat verdachte een andere verklaring geeft voor het ontstaan van het letsel bij [slachtoffer] . Verdachte zegt dat hij [slachtoffer] van zich heeft afgeduwd en dat zij ongelukkig terecht is gekomen. Het was niet de bedoeling om haar letsel toe te brengen.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] . Zowel in haar aangifte als tegenover de verbalisant ter plaatse is [slachtoffer] consistent en duidelijk over wat er precies is gebeurd en hoe het letsel bij haar is ontstaan. Haar verklaring wordt voorts bevestigd door de verbalisant ter plaatse en wat hij verklaart over het bij [slachtoffer] waargenomen letsel; letsel dat overeenkomt met haar verklaring. De rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar en gebruikt die daarom voor het bewijs. [slachtoffer] verklaart dat verdachte haar keel heeft dichtgeknepen, haar in haar gezicht heeft geslagen en met kracht zijn knieën in haar buik heeft gedrukt.
De verklaring van [slachtoffer] over het dichtknijpen van de keel en de vuistslagen op haar hoofd vindt bevestiging in de verklaring van de verbalisant ter plaatse. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor die gedragingen. Dat geldt niet voor dat deel van haar verklaring dat verdachte ook met kracht zijn knieën in haar buik zou hebben gedrukt. Dat betekent dat bij gebrek aan wettig bewijs verdachte zal worden vrijgesproken van dit gedachtestreepje in de tenlastelegging.
De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling. Voor beantwoording van deze vraag dient te worden beoordeeld of sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op de zware mishandeling.
Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte ‘vol’ opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] .
Voorwaardelijk opzet op - in dit geval - zwaar lichamelijk letsel is aanwezig wanneer verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dat gevolg zou intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Er is geen grond de inhoud van het begrip 'aanmerkelijke kans' afhankelijk te stellen van de aard van het gevolg. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, dat wil zeggen: een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
Gezien de verklaring van [slachtoffer] en de rode plekken in haar hals heeft verdachte haar keel gedurende langere tijd met beide handen (krachtig) dichtgeknepen. Zo verklaart [slachtoffer] over het moment dat verdachte haar voor de tweede keer bij haar keel greep dat het beeld helemaal zwart werd maar ook dat zij na enige tijd een snurkend geluid maakte. Vooral het laatste duidt erop dat het dichtknijpen langere tijd heeft geduurd. Verdachte heeft daarnaast meerdere vuistslagen op het hoofd van [slachtoffer] gegeven.
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat via de keel/hals
bloed en zuurstof van en naar de hersenen wordt getransporteerd. Een feit van algemene bekendheid is ook dat het dichtknijpen van de keel kan leiden tot bloed- en zuurstofgebrek
in de hersenen en dat als gevolg daarvan hersenbeschadiging kan optreden. Naar algemene ervaringsregels is deze kans aanmerkelijk te achten. Aangezien verdachte daarnaast ook meerdere vuistslagen tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gegeven, werd de kans op zwaar lichamelijk letsel alleen maar groter.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met deze gedragingen de aanmerkelijke kans in het leven geroepen dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Het kan niet anders dan dat verdachte ook wist van de aanmerkelijk kans dat dit gevolg zou intreden.
De gedragingen van verdachte, te weten met twee handen gedurende langere tijd de keel van een persoon dichtknijpen en meerdere keren op het hoofd slaan, moeten naar de uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht te zijn op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het -behoudens contra indicaties waarvan niet is gebleken - niet anders kan zijn dat verdachte de aanmerkelijke kans op het gevolg bewust heeft aanvaard.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 20 april 2023 heeft geprobeerd om aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar keel dicht te knijpen en haar meermaals met een vuist tegen het hoofd te slaan.
feit 3
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 april 2023 de telefoon van [slachtoffer] heeft vernield. Nu de raadsvrouw geen vrijspraak voor dit feit bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
  • proces-verbaal aangifte [slachtoffer] , pagina 41 en 42.
parketnummer: 16/043772-24 [5]
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat het feit door verdachte is begaan. Verdachte heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak tegenover de rechtbank verklaard dat hij op 20 oktober 2023 met zijn voet of zijn knie heeft geschopt/getrapt tegen de auto van [benadeelde] . Nu de raadsvrouw voor dit feit geen vrijspraak bepleit, volstaat de rechtbank met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024;
  • proces-verbaal van aangifte van [benadeelde] , pagina 5 en volgende.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht in de zaak met
parketnummer 16/105947-23wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1op 20 april 2023 te [woonplaats] [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door haar een (WhatsApp)bericht te sturen met de tekst:
- 'Dus weghalen' en
- 'Oke andere manier doen dan? Ben er nu wel in staat toe' en
- 'Nha gun geen enkel kind z'n moeder als jou. Dus ja beter voor mij ff in de bak dan
je leven gevangen zijn van z'n gek wijf';
feit 2primair
op 20 april 2023 te [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- meermaals bij de keel heeft gepakt en vervolgens de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen,
-- meermaals met een vuist tegen het hoofd heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3op 20 april 2023 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon, die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield.
De rechtbank acht in de zaak met
parketnummer 16/043772-24wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 20 oktober 2023 te Bunnik opzettelijk en wederrechtelijk de personenauto (Ford Focus, zwart), die aan [benadeelde] toebehoorde heeft beschadigd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen in de zaken meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.Strafbaarheid van de feiten

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 16/105947-23
feit 1bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling;
feit 2poging zware mishandeling;
feit 3opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
parketnummer 16/043772-24
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Oplegging van straf

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 106 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Volgens de officier van justitie is bij de formulering van de eis uitgegaan van 74 dagen voorarrest en is deze ingegeven vanuit de gedachte dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat verdachte nog terug de gevangenis in moet.
Daarnaast heeft de officier van justitie in de zaak met parketnummer 21-001259-22 gevorderd de aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw was destijds sprake van een problematische situatie tussen verdachte en aangeefster, maar gaat het inmiddels goed. Ze zijn nog steeds samen en willen beiden hier in groeien. In de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring van [slachtoffer] schrijft [slachtoffer] ook dat zij door dit alles dichter naar elkaar zijn toegegroeid. De rust die er nu is moet zo blijven. Voorkomen moet worden dat verdachte wordt overgevraagd. Verdachte is druk met werk en de zorg voor zijn gezin. Verdachte draagt alle financiële lasten. Daarnaast speelt ook nog een civiele procedure tussen verdachte en zijn vorige partner.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft op 20 april 2023 zijn vriendin eerst via whatsapp bedreigd. Later die dag heeft verdachte haar geslagen en met beiden handen haar keel dichtgeknepen. Hij heeft haar keel zo lang dichtgeknepen dat het zwart voor ogen werd en zij dacht het niet te gaan overleven. Daarnaast heeft verdachte haar mobiele telefoon vernield. Een aantal maanden later heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling door een trap te geven tegen de auto van de pleegouders van zijn kind. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij overgaat tot het plegen van grof geweld richting zijn toen zwangere partner. Uit de ter zitting door het slachtoffer voorgelezen verklaring blijkt ook hoeveel impact het moment op zijn partner heeft gehad. Het is ook zeer kwalijk dat verdachte, juist naar de personen die de zorg dragen voor zijn eigen kind, overgaat tot vernieling van hun auto als hij boos is.
Persoon van verdachte
Uit het op 1 juli 2024 gedateerde uittreksel uit het strafblad van verdachte blijkt dat in de afgelopen vijf jaar herhaaldelijk aan verdachte een straf is opgelegd voor het plegen van feiten als in deze zaak aan de orde.
In opdracht van de officier heeft drs. T. ’t Hoen, gezondheidszorgpsycholoog, een psychologisch onderzoek bij verdachte verricht. De resultaten zijn te vinden in het op 3 april 2024 gedateerde Pro Justitie rapport. Over de persoon van verdachte is, voor zover van belang, het volgende uit het onderzoek naar voren gekomen. Bij verdachte is een persoonlijkheidsstoornis met een mengbeeld van cluster B- en C-trekken vastgesteld. Deze stoornis was ten tijde van het plegen van de op 20 april 2023 gedateerde feiten bij verdachte aanwezig en was van invloed op zijn gedragskeuzes en gedragingen. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Het risico op vergelijkbaar delictgedrag wordt ingeschat als matig wanneer zich weer meer stabiliteit in het leven van verdachte voordoet. Opgemerkt wordt dat het risico vooral op verbale agressie aanwezig is en veel minder voor fysieke agressie. Behandeling van zijn persoonlijkheidspathologie is dan ook aangewezen. Een dergelijke behandeling kan plaatsvinden in een forensisch ambulante setting. Geadviseerd wordt om deze hulpverlening op te leggen in het kader van bijzondere voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft in de strafzaak tegen verdachte verschillende adviezen en rapportages opgesteld. In het laatst opgestelde advies van 28 juni 2024 staat, voor zover van belang, het volgende. Verdachte staat onder toezicht van de reclassering. Het begeleidings-traject verloopt echter moeizaam. De bij verdachte vastgestelde persoonlijkheidsstoornis lijkt eveneens tot uiting te komen in het contact met de reclassering. Dit vormt een aanzienlijke belemmering voor zijn responsiviteit en de kans van slagen van het begeleidingstraject. Verdachte heeft een intake bij Forensische Polikliniek De Waag gehad, maar De Waag heeft naar aanleiding daarvan laten weten geen behandelaanbod te zullen doen. Er worden wel mogelijkheden gezien maar verdachte heeft geen hulpvraag voor zijn behandeling, nu hij van mening is dat zijn leven goed verloopt. De reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden om aan gedragsverandering te werken en het recidiverisico te verlagen. De kans op algemeen recidive wordt ingeschat op laag en het risico op geweld wordt ingeschat op gemiddeld tot hoog. Geadviseerd wordt om bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met verplichte interventies en/of toezicht het gedrag van verdachte te veranderen.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van het soort straf en de duur daarvan het volgende laten meewegen.
In strafverzwarende zin heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte al vaker is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. De toen opgelegde straffen en/of maatregelen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om weer opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Ook weegt zwaar dat het handelen van verdachte was gericht op zijn partner en dat hij zich juist tegenover haar schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling en vernieling.
De rechtbank houdt ook rekening met het advies van de deskundige dat de feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend.
Tot slot is bij de inhoudelijke behandeling gebleken dat verdachte en zijn partner op dit moment weer samen zijn, verdachte werk heeft gevonden en hij de lasten draagt van het gezin.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 160 dagen, met aftrek van de dagen die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank gaat uit van 74 dagen voorlopige hechtenis. De resterende 86 dagen zal de rechtbank in voorwaardelijke vorm opleggen om zo te voorkomen dat verdachte opnieuw de fout ingaat. De rechtbank zal conform het reclasseringsadvies daaraan geen bijzondere voorwaarden koppelen. Wel zal de rechtbank de proeftijd op drie jaar stellen.
De rechtbank zal het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijk veroordeling 21-0012590-22

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de voorwaardelijke aan verdachte opgelegde gevangenisstraf van drie maanden omzet in een taakstraf.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw is omzetting naar een taakstraf wenselijk. Een andere optie is om de vordering afwijzen en de proeftijd te laten doorlopen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij arrest van 21 februari 2023 in de zaak met parketnummer 21-001259022 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aan verdachte een gevangenisstraf van drie maanden voorwaardelijk opgelegd.
Verdachte heeft zich binnen de gestelde proeftijd van 3 jaar opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Verdachte heeft daarmee de voorwaarden overtreden zodat de vordering in beginsel toewijsbaar is. De rechtbank acht het gelet op de persoon van verdachte zoals hiervoor onder 8.3. besproken, van belang dat de voorwaarden en de proeftijd nog worden voortgezet. Daarom zal de vordering voor een deel, te weten voor twee maanden, worden afgewezen. Voor 1 maand zal de vordering tenuitvoerlegging wel worden toegewezen. Omdat het op dit moment niet wenselijk is dat verdachte deze gevangenisstraf van een maand gaat uitzitten zal de rechtbank de tenuitvoerlegging van een maand gevangenisstraf omzetten in een taakstraf en een taakstraf bevelen van 90 uur. De overige twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf blijft met de voorwaarden en proeftijd ongewijzigd van kracht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 285, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/105947-23het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/043772-24het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor onder 5 is vermeld.
Verklaarthet meer of anders ten gelegde in de zaken niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/105947-23het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor onder 6 is vermeld.
Verklaartin de zaak met
parketnummer 16/043772-24het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor onder 6 is vermeld.
Verklaartverdachte strafbaar.
Oplegging straf
Veroordeeltverdachte tot een gevangenisstraf van
160 dagen.
Bepaaltdat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (
zijnde 74 dagen), bij de
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Bepaaltdat van de gevangenisstraf een gedeelte van
86 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarden niet heeft nageleefd.
Steltdaarbij een proeftijd van
3(drie) jaren vast.
Alsalgemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 21-0012590-22
Wijstde vordering tot tenuitvoerlegging van het door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
bij arrest van 21 februari 2023 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf
gedeeltelijk toe, te weten
1 maand.
Gelastin plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een
taakstrafvoor de duur van
90
uren.
Beveeltdat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de
taakstraf wordt vervangen door
30 dagenhechtenis.
Wijstde vordering tot tenuitvoerlegging voor het
overige af.
Heftin de zaak met parketnummer 16/105947-23 het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian, voorzitter, mr. N.P.J. Janssens en mr. S.E. van den Brink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt in de zaak met
parketnummer 16/105947-23ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 20 april 2023 te [woonplaats]
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door haar een (WhatsApp)bericht te sturen met de tekst:
- ' Dus weghalen' en/of
- ' Oke andere manier doen dan? Ben er nu wel in staat toe' en/of
- ' Nha gun geen enkel kind z'n moeder als jou. Dus ja beter voor mij ff in de bak dan
je leven gevangen zijn van z'n gek wijf';
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 20 april 2023 te [woonplaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- meermaals bij de keel heeft gepakt en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer]
heeft dichtgeknepen, en/of
- meermaals met een vuist tegen het hoofd heeft geslagen,
- met kracht zijn knieën in de buik van die [slachtoffer] heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 april 2023 te [woonplaats] [slachtoffer] heeft mishandeld door
die [slachtoffer]
- meermaals bij de keel vast te pakken en/of (vervolgens) de keel van die [slachtoffer]
dicht te knijpen, en/of
- meermaals met een vuist tegen het gezicht te slaan,
- met kracht zijn knieën in de buik te drukken;
( art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 20 april 2023 te [woonplaats] opzettelijk en wederrechtelijk een
mobiele telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd,
onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
Aan verdachte wordt in de zaak met
parketnummer 16/043772-24ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 oktober 2023 te Bunnik
opzettelijk en wederrechtelijk de personenauto (Ford Focus, zwart), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Voor zover niet anders is vermeld, zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2023116087 van 23 april 2023, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 74 en het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2023116087 van 3 mei 2023, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 1 tot en met 7. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.
2.Proces-verbaal aangifte, pagina 41.
3.Proces-verbaal aangifte, pagina 42.
4.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 6.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Voor zover niet anders is vermeld, zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal PL0900-2023322463 van 30 december 2023, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, pagina 1 tot en met 28. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De inhoud van de bewijsmiddelen is zakelijk weergegeven.