ECLI:NL:RBMNE:2024:4694

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
16.004601.24 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in voorraad hebben van een aanzienlijke hoeveelheid ketamine en andere verdovende middelen met voorwaardelijk opzet

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1968, die werd beschuldigd van het in voorraad hebben van een grote hoeveelheid ketamine, hennep, 2C-B en LSD. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte op 4 januari 2024 in de gemeente Gooise Meren werd betrapt met 1.928 kilogram ketamine, 513 gram hennep, 4.942 gram 2C-B en 11 gram LSD. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk deze verdovende middelen in voorraad had, ondanks zijn ontkenning van wetenschap over de aanwezigheid ervan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust had blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er verdovende middelen in zijn schuur waren opgeslagen, aangezien hij de schuur ter beschikking had gesteld aan een onbekende derde en via een versleutelde applicatie communiceerde over de opslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden, rekening houdend met zijn gezondheidstoestand en de rol die hij speelde in de drugshandel. De rechtbank heeft de in beslag genomen ketamine onttrokken aan het verkeer, gezien de schadelijkheid voor de volksgezondheid en de illegale aard van de middelen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.004601.24 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 31 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 17 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie, mr. A.L. Rinsma, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. S.J.F. van Merm, advocaat te Maastricht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging, op neer dat verdachte:
feit 1:op 4 januari 2024 in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, met (een) ander(en) al dan niet opzettelijk zonder registratie 2.163 kilogram ketamine in voorraad heeft gehad en/of heeft bereid;
feit 2:op 4 januari 2024 in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, ongeveer 513 gram hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 3:op 4 januari 2024 in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, ongeveer 4.942 gram
2C-B en/of 11 gram LSD opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen, moet zij eerst de in de wet gestelde voorvragen beantwoorden, namelijk: of de dagvaarding geldig is, de rechtbank bevoegd is tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte en of er redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De eerste drie vragen beantwoordt de rechtbank bevestigend. Daarnaast zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging. De rechtbank kan dan ook verder gaan met de inhoudelijke beoordeling.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met dien verstande dat het gaat om een hoeveelheid van in totaal 1.928 kilogram ketamine die verdachte opzettelijk in voorraad heeft gehad. Van het medeplegen daarvan en van het bereiden van ketamine, zoals onder 1 ten laste is gelegd, dient verdachte te worden vrijgesproken. Verder acht de officier van justitie het onder 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het opzettelijk aanwezig hebben van 4.942 gram 2C-B. Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde opzettelijk aanwezig hebben van 11 gram LSD heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 3 [1]
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juli 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik had de schuur verhuurd. Deze stond achter mijn woning. Een vriend van mij vroeg mij
of een kennis van hem mijn schuur als opslagruimte mocht gebruiken. Ik zei dat dit kon. Er werd mij niet verteld wat er in de schuur zou worden opgeslagen. Ik zou € 1.000,- per maand krijgen. Ik liet de kluizen in de schuur zien. De sleutels hiervan konden in de woning worden gepakt. Ik gaf de sleutels van de woning en de schuur mee. Van beide sleutels had ik een kopie. De sleutels van de kluizen zaten in de zaklamp. De man aan wie ik de schuur verhuurde vroeg aan mij of ik nog een telefoon had. Ik had een Samsung liggen. De man zei dat hij daarop iets kon instellen. Dat vond ik goed. Ik wist wel dat er iets illegaals ging gebeuren. Ik heb wel gezegd dat ik geen harddrugs of vuurwerk in mijn schuur wilde. Wat voor illegaals het dan wel zou kunnen zijn, weet ik niet; ik heb dat niet gevraagd of nagekeken. Dit speelde zich in de eerste week van december af. Ik ben toen niet meer in de schuur geweest. Via de Samsung telefoon vroegen ze dan of ik thuis was, ‘ja’ of ‘nee’. Ik heb niet gezien dat er zoveel binnenkwam. Ik heb het allemaal niet gemerkt. De lading voor de schuur moet langs de woning zijn gegaan. Ik was denk ik niet thuis toen. Ik had mijn Samsung telefoon dan niet mee. Deze telefoon gebruikte ik alleen om te communiceren via één applicatie. Met deze applicatie konden versleutelde berichten worden verstuurd. De LSD, die in mijn woning lag, was van mij.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 januari 2024 betraden wij de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . Er bleek in de woning een man te zijn aangetroffen, genaamd [verdachte] , geboren op [1968] te [geboorteplaats] . Wij deelden hem de reden van onze komst mede, namelijk dat er mogelijk een grote hoeveelheid aan harddrugs zou liggen op het perceel van de [adres] te [woonplaats] . Ik vroeg [verdachte] vervolgens of hij zelf iets wilde verklaren hierover. Wij hoorden [verdachte] verklaren: “De sleutels hebben jullie toch al in de keuken
gevonden.” Wij zagen op het keukenblad een zaklamp staan. Wij zagen dat hier drie lange sleutels in zaten van ongeveer tien a vijftien centimeter lang. Deze sleutels zijn later gebruikt in de schuur om twee kluizen te openen. Wij hoorden [verdachte] verklaren “Dit is niet mijn woning en ik sta hier niet ingeschreven.” [2]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op het perceel aan de [adres] te [woonplaats] bevond zich een schuur in de achtertuin. In de schuur werd een grote stapel met verhuisdozen aangetroffen met daarin doorzichtige plastic zakken. In deze doorzichtige plastic zakken zat een witkleurige substantie in poedervorm. Elke zak was voorzien van een etiket met daarop de tekst "Ketamine Kydrochloride". Ook stonden er twee manshoge kluizen met iedere twee openslaande deuren. Bij het opendraaien van de kluizen zag ik dat er in de kluizen nog meer verhuisdozen stonden. In iedere kluis zaten vijftien van dezelfde dozen met hierin dezelfde plastic zakken met hierin een witkleurige substantie in poedervorm met daarop de tekst "Ketamine Kydrochloride". In totaal werden er 71 dozen met de genoemde plastic zakken met witkleurig poeder in beslag genomen. In de schuur bevond zich tevens een grote vriezer. In deze vriezer werden twee losse plastic zakken met dezelfde eerder genoemde witte substantie in poedervorm aangetroffen. Tevens trof ik drie kleinere kortonnen dozen aan. In deze doosjes trof ik de volgende goederen aan:
doos 3: vier doorzichtige zakken met onbekend wit poeder;
doos 4: één doorzichtige zak met onbekend wit poeder en één kleine diepvries zipzak met wit poeder. [3]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 4 januari 2024 werd in de woning van verdachte een mobiele telefoon van het merk Samsung Galaxy A02 in beslag genomen. Op deze telefoon wordt de applicatie Threema gebruikt. Dat er gebruik wordt gemaakt van een applicatie als Threema impliceert dat er mogelijk berichten worden verstuurd die men geheim wil houden. Op de website van [website] .com staat bij de omschrijving van de applicatie:
Threema is 's werelds best verkopende messenger en houdt uw gegevens uit de handen van hackers, bedrijven en overheden. De dienst kan volledig anoniem worden gebruikt en biedt alle functionaliteit die u van een state-of-the-art instant messaging programma mag verwachten. Threema is open source. De app maakt het ook mogelijk om end-to-end versleutelde telefoon-, video-, en groepsgesprekken te voeren.
Opvallend was dat er binnen de contacten geen nummers waren opgeslagen. Er waren slechts
gebruikersnamen (met cryptische omschrijving) aanwezig, die waren gekoppeld aan Threema. Het laatste nummer waarmee contact was geweest betrof [telefoonnummer] . Dit is op 18 augustus 2023 geweest. Hieruit blijkt dat het toestel niet gebruikt werd om regulier mee te bellen of gebeld te worden. [4]
Een
proces-verbaal van binnentreden in woning, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 5 januari 2024 trad ik binnen in de woning [adres] te [woonplaats] . In de woning werd een potje met vermoedelijk speed uit de vriezer in beslag genomen. [5]
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was bezig met het onderzoek naar de aangetroffen partij dozen, met vermoedelijk drugs erin, op de locatie [adres] te [woonplaats] . De volgende goederen werden geïnventariseerd:
- Pallet 1: 11 dozen, 11 zakken met wit poeder (1 zak per doos) SIN: AAQT8415NL;
- Pallet 2: 6 dozen, 6 zakken met wit poeder (1 zak per doos); SIN: AAQT8416NL;
- Pallet 3: 9 dozen, 9 zakken met wit poeder (1 zak per doos); SIN: AAQT8417NL;
- Pallet 4: 11 dozen, 11 zakken met wit poeder (1 zak per doos); SIN: AAQT8418NL;
- Pallet 5: 9 dozen, 9 zakken (1 zak per doos); SIN: AANW9933NL;
- Pallet 6: 12 dozen, 12 zakken (1 zak per doos); SIN: AANW9934NL;
- Pallet 7: 14 dozen, 14 zakken (1 zak per doos); SIN: AANW9935NL.
Kleinere dozen:
- Doos 1: inhoud: 4 zakken wit poeder; SIN: AANW9951NL;
- Doos 2: inhoud: 2 zakken wit poeder: zak 1: 981 gram: indicatieve test: 2CB (Fenethylamine); Zak 2: 58 gram: Indicatieve test: ketamine. [6]
Een
proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Pallet 1, door ons voorzien van SIN: AAQT8415NL, had een totaal brutogewicht van 288 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 1. SIN: AADN5576NL.
- Monster uit doos van pallet 1. SIN: AADN5575NL.
- Monster uit doos van pallet 1. SIN: AADN5574NL.
Pallet 2 was door ons voorzien van SIN: AAQT8416NL en had een totaal brutogewicht van 206 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 2. SIN: AADN5573NL.
- Monster uit doos van pallet 2. SIN: AADN5572NL.
- Monster uit doos van pallet 2. SIN: AADN5571NL.
Pallet 3 was door ons voorzien van SIN: AAQT8417NL en had een totaal brutogewicht van 234 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 3. SIN: AADN5568NL.
- Monster uit doos van pallet 3. SIN: AADN5569NL.
- Monster uit doos van pallet 3. SIN: AADN5570NL.
Pallet 4 was door ons voorzien van SIN: AAQT8418NL en had een totaal brutogewicht van 289 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 4. SIN: AADN5565NL.
- Monster uit doos van pallet 4. SIN: AADN5566NL.
- Monster uit doos van pallet 4. SIN: AADN5567NL.
Pallet 5 was door ons voorzien van SIN: AANW9933NL en had een totaal brutogewicht van 233 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 5. SIN: AADN5556NL.
- Monster uit doos van pallet 5. SIN: AADN5557NL.
- Monster uit doos van pallet 5. SIN: AADN5558NL.
Pallet 6 was door ons voorzien van SIN: AANW9934NL en had een totaal brutogewicht van 312 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 6. SIN: AADN5553NL.
- Monster uit doos van pallet 6. SIN: AADN5554NL.
- Monster uit doos van pallet 6. SIN: AADN5555NL.
Pallet 7 was door ons voorzien van SIN: AANW9935NL en had een totaal brutogewicht van 366 kilogram. Wij hebben vanuit drie willekeurig zakken een monster genomen. Namelijk:
- Monster uit doos van pallet 7. SIN: AADN5550NL.
- Monster uit doos van pallet 7. SIN: AADN5551NL.
- Monster uit doos van pallet 7. SIN: AADN5552NL.
Wij zagen naast de pallets nog twee kleinere kartonnen dozen.
Wij hebben de inhoud van doos 1 gewogen en bekeken. Het totaalgewicht was 3961 gram. Wij hebben van iedere zak een separaat monster genomen:
- Monster 1. SIN: AADN5561NL.
- Monster 2. SIN: AADN5562NL.
- Monster 3. SIN: AADN5563NL.
- Monster 4. SIN: AADN5564NL.
Wij hebben de inhoud van doos 2 gewogen en bekeken. Wij zagen twee plastic zakken
met verschillende witte poeder. Zak 1 woog 981 gram en zak 2 woog 58 gram. Wij hebben van iedere zak een seperaat monster genomen:
Zak 1: SIN: AADN5560NL.
Zak 2: SIN: AADN5559NL. [7]
Een
schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut:
AADN5573NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5576NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5575NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5574NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5572NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5571NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5569NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5568NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5567NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5566NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5565NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5564NL monster: bevat 2C-B
AADN5563NL monster: bevat 2C-B
AADN5562NL monster: bevat 2C-B
AADN5561NL monster: bevat 2C-B
AADN5560NL monster: bevat 2C-B
AADN5559NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5558NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5557NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5556NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5555NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5554NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5553NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5552NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN555lNL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5550NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine
AADN5570NL monster: bevat (vrijwel) zuivere ketamine. [8]
Een
proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Sporendrager
SIN: AAQD1480NL. 1 potje opschrift vitamine b12. Inhoud: lichtgrijze poeder. Aangetroffen in vriezer (keuken). 10,73 gram. [9]
Een
schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut:
AAQD1480NL monster: bevat LSD. [10]
Een
schriftelijk bescheid, te weten een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd:
In deze productbeoordeling wordt de vraag beantwoord of de in beslag genomen
producten voldoen aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder x.1, van de Geneesmiddelenwet. De aangetroffen producten, die een substantie van (vrijwel) zuivere ketamine bevatten, voldoen aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet. [11]
Een
schriftelijk bescheid, te weten een bevoegdheidsbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd:
In deze bevoegdheidsbeoordeling wordt de vraag beantwoord of verdachte beschikt over een bevoegdheid tot het verrichten van activiteiten met een werkzame stof als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. Uit de productbeoordeling blijkt dat (een aantal van) de in beslag genomen producten zijn geclassificeerd als werkzame stof. Krachtens artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is het verboden met werkzame stoffen handelsactiviteiten te verrichten als bedoeld in dit artikel, tenzij die natuurlijke persoon of rechtspersoon beschikt over een registratie als bedoeld in dit artikel. Aan verdachte is geen registratie verleend als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een werkzame stof als bedoeld in de Geneesmiddelenwet. [12]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1 en feit 3
Opzet
Verdachte heeft ontkend dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen ketamine en 2C-B in de schuur achter zijn woning. Om die reden dient verdachte volgens de raadsman (partieel) te worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 tenlastegelegde.
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat op 4 januari 2024 in [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, in de schuur van verdachte ongeveer 1.928 kilogram ketamine en bijna 5 kilogram 2C-B is aangetroffen. De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet is of verdachte deze goederen opzettelijk in voorraad, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad. Met andere woorden, wist verdachte dat er een grote hoeveelheid ketamine en 2C-B in de schuur lag, dan wel had hij voorwaardelijk opzet op het in voorraad hebben dan wel het aanwezig hebben hiervan?
Verdachte heeft zijn schuur ter beschikking gesteld aan de kennis van een vriend. De naam van deze kennis wil verdachte om veiligheidsredenen niet noemen. Verdachte zou hiervoor € 1.000,- per maand krijgen. Niet is aan hem meegedeeld wat er in de schuur zou worden opgeslagen. Verdachte heeft hier ook geen navraag naar gedaan. Het enige wat verdachte naar eigen zeggen heeft opgemerkt is dat hij geen harddrugs en vuurwerk in zijn schuur wil hebben. Nadat verdachte de schuur en de kluizen daarin aan de onbekende derde had getoond, werd door deze derde op een mobiele telefoon van verdachte iets ingesteld waardoor er met deze telefoon versleutelde berichten konden worden verstuurd. Uit onderzoek naar de telefoon volgt dat op de telefoon (een Samsung Galaxy A2) de applicatie Threema is gebruikt.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij wist dat er iets illegaals zou gebeuren. Verdachte heeft dus bewust aanvaard dat de schuur voor opslag van illegale zaken werd gebruikt. Dat verdachte ook de mogelijkheid accepteerde dat het verdovende middelen betroffen, leidt de rechtbank af uit zijn verklaring op het moment dat de politie ter plaatse komt. Verdachte zei namelijk tegen de politie, nadat hem door deze was meegedeeld dat er mogelijk een grote hoeveelheid aan harddrugs zou liggen op zijn perceel, dat zij (de politie) de sleutels toch al in de keuken hadden gevonden. Verder heeft verdachte ter plekke verklaard dat dit niet zijn woning was, terwijl al snel bleek dat verdachte al langere tijd in de woning verbleef. Dit duidt erop dat verdachte in eerste instantie heeft geprobeerd zijn relatie tot de woning, en daarmee ook de schuur, te bagatelliseren.
Verder overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat hij via versleutelde berichten op zijn Samsung Galaxy de vraag kreeg of hij al dan niet thuis was.
Kortom, verdachte heeft zijn schuur tegen betaling ter beschikking gesteld aan iemand die hij slechts via-via kende. Wie dat was, wil verdachte niet zeggen. Verdachte wist naar eigen zeggen dat er illegale activiteiten zouden worden verricht en dat blijkt ook uit zijn reacties op het moment dat de politie de inval doet. Bovendien werd er bij verdachte een applicatie op zijn telefoon gezet waarmee hij versleutelde berichten kon versturen en ontvangen aan de gebruiker van de schuur. Dergelijke berichten zijn ook verstuurd. Al deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, maken dat verdachte zich – minstgenomen – willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans, welke kans hij bewust heeft aanvaard, dat in de schuur verdovende middelen waren opgeslagen. Verder is de rechtbank van oordeel dat de aangetroffen goederen in de schuur van verdachte zich in de machtssfeer van verdachte bevonden. Zo heeft verdachte verklaard dat hij over de sleutels van de schuur en de kluizen beschikte, kon verdachte door middel van zijn Samsung telefoon in contact treden met de persoon die goederen in zijn schuur zou (laten) opslaan en liet verdachte aan die persoon weten of hij al dan niet thuis was. Gelet op de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het in voorraad hebben van 1.928 kilogram ketamine en het aanwezig hebben van bijna 5 kilogram 2C-B.
Van het bereiden van ketamine is niet gebleken, zodat verdachte in zoverre partieel zal worden vrijgesproken.
Medeplegen
Verder is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij bij het opslaan van de verdovende middelen nauw en bewust met een ander of anderen heeft samengewerkt; hij heeft exemplaren van sleutels van schuur en kluizen gegeven en er heeft via een beveiligde app op zijn telefoon communicatie plaats gevonden met betrekking tot dit opslaan.
De aangetroffen LSD
Verdachte heeft verklaard dat de in de vriezer in de woning van verdachte aangetroffen LSD van hem was. Gelet op deze verklaring en het door het NFI verrichte onderzoek naar het verdovende middel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ongeveer 11 gram LSD opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft het onder 2 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juli 2024;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 15 januari 2024, genummerd PL0900-2024004129-28, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 15 januari 2024, genummerd MD1R024002-57, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland [14] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid van (ongeveer) 1.928 kilogram ketamine in voorraad heeft gehad;
feit 2:
op 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 513 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3:
op of omstreeks 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4.942 gram 2C-B, en ongeveer 11 gram LSD, zijnde middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod.
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest;
- een geldboete van € 10.000,- bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door vijfentachtig dagen hechtenis;
8.2
Het standpunt van de verdediging
Bij een integrale bewezenverklaring heeft de raadsman verzocht hoogstens een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, op te leggen. Hierbij heeft de raadsman in de eerste plaats aangevoerd dat er rekening dient te worden gehouden met de gezondheidstoestand van verdachte. Zijn medische problematiek maakt het ondergaan van een gevangenisstraf voor verdachte bovengemiddeld zwaar. Verder dient er rekening mee te worden gehouden dat verdachte min of meer als katvanger is ingezet. Nergens uit het dossier blijkt dat de rol van verdachte groter zou zijn geweest dan die van ‘bewaarder’. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat ketamine geen harddrugs is en het ook niet als zodanig dient te worden bestraft. Des te meer niet omdat de werking van ketamine niet te vergelijken is met harddrugs, aangezien het niet de mate van schade berokkent aan de (volks)gezondheid, zoals sommige harddrugs dat wel doen. Mocht het als drugs dienen te worden gezien, dan past het qua risico’s eerder bij bepaalde softdrugs, zoals paddo’s, khat en cannabis. Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank verzocht aansluiting te vinden bij de straffen die worden opgelegd voor overtreding van de Geneesmiddelenwet, dan wel hoogstens bij overtreding van de Opiumwet ten aanzien van softdrugs.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van een enorme hoeveelheid ketamine, namelijk maar liefst 1.928 kilogram. De ketamine werd aangetroffen in een schuur achter het huis waar verdachte met zijn twee kinderen woonde. Naast een grote hoeveelheid ketamine lag er ook bijna 5 kilogram 2C-B in de schuur. Verder lag in de woning van verdachte ongeveer een halve kilogram henneptoppen en ongeveer 11 gram LSD.
Ketamine valt vanwege de geneeskundige toepassing ervan weliswaar onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker als partydrug gebruikt.
Het is algemeen bekend dat drugs en illegaal gebruikte geneesmiddelen schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in dergelijke middelen veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. De hoeveelheid ketamine die verdachte in voorraad had vertegenwoordigde een waarde van tientallen miljoenen euro’s. Verdachte heeft, door zijn schuur beschikbaar te stellen, als ‘bewaarder’ van de verdovende middelen een rol in deze keten gehad.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van
een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 13 maart 2024.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte blijkens voornoemd uittreksel uit de justitiële documentatie eerder is veroordeeld voor Opiumwetfeiten, namelijk hennepteelt en het voorhanden hebben van harddrugs. Dit betreffen echter feiten van ongeveer twaalf jaar geleden, die zijn afgedaan met een taakstraf. De rechtbank zal deze eerdere veroordeling dan ook niet als strafverzwarende omstandigheid betrekken in haar strafoverwegingen.
Gezondheidstoestand
Uit een door de raadsman overgelegde rapportage van Forensisch Maatwerk en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat het niet goed gaat met de gezondheid van verdachte. Verdachte heeft hartproblemen en is aan één oog blind en met zijn andere oog ziet hij weinig. Voor dat oog heeft hij medische hulp nodig. De problematiek met zijn ogen kan ervoor zorgen dat verdachte volledig blind raakt. Daarnaast is er sprake van diabetes bij verdachte en lijdt hij aan depressie.
Op te leggen straf
Gelet op de aard en ernst van de feiten, zoals hiervoor uiteengezet, kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank houdt hierbij rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze gaan alleen voor het aanwezig hebben van de 2C- B al uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijftien maanden. Gelet op de enorme hoeveelheid ketamine die verdachte daarnaast in voorraad heeft gehad, namelijk 1.928 kilogram – er zijn in Nederland geen zaken te vinden waarin een verdachte is veroordeeld voor het in voorraad hebben van dergelijke hoeveelheden ketamine – zal de rechtbank de wettelijke maximale gevangenisstraf voor dit feit, te weten zes jaar, als hoogste waarde in haar brandbreedte voor de strafoplegging betrekken. De door de raadsman verzochte straf (dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk), waarbij hij verwees naar een zaak waarin de verdachte onder meer werd veroordeeld voor het voorhanden hebben van een zeer grote hoeveelheid paracetamol en cafeïne, doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van de feiten. De rechtbank vindt de zaak waarnaar de raadsman verwees niet vergelijkbaar. Aan ketamine kleven een stuk meer gezondheidsrisico’s dan aan paracetamol en cafeïne. Daarnaast is ketamine niet vrij verkrijgbaar, in tegenstelling tot paracetamol en cafeïne, en is ketamine aanzienlijk duurder.
Alles overwegend, acht de rechtbank de gevorderde gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar in beginsel passend en geboden. Gelet echter op de kennelijk ondergeschikte rol van verdachte in het geheel en zijn precaire gezondheid – de rechtbank onderkent dat het ondergaan van een gevangenisstraf bovengemiddeld zwaar zal zijn voor verdachte – zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van vier jaar en zes maanden.
Met de op te leggen straf wordt beoogd dat hiervan een afschrikwekkend effect uitgaat, ook naar anderen. Daarnaast dient de straf als normbevestiging en vergelding.
De rechtbank zal verdachte niet ook nog een geldboete opleggen, zoals door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank is van oordeel dat een geldboete in dit geval geen strafdoel dient, nu zich geen aanwijzingen in het dossier bevinden dat verdachte aan de feiten veel heeft verdiend. Met het opleggen van een gevangenisstraf van voormelde duur is het strafdoel ‘vergelding’ reeds voldoende gediend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen ketamine onttrekken aan het verkeer. Deze geneesmiddelen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Voorts is met betrekking tot deze voorwerpen het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan.
De verdovende middelen worden op grond van artikel 13a Opiumwet onttrokken aan het verkeer.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10 en 11 en 13a van de Opiumwet;
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en
  • 38 van de Geneesmiddelenwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
4 (vier) jarenen
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2024004129-G3277306
Potje met opschrift vitamine b12, wit);
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2024004129-3284227, wit);
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2024004129-G3284218, wit);
  • 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2024004129-G3284227, wit);
  • 3 STK Hennep (Omschrijving: PL0900-2024004129-3278852);
  • 73 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL0900-2024004129-3278822).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, en mrs. I.L. Gerrits en S.C. Hagedoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 juli 2024.
Mr. I.L. Gerrits is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al
dan niet opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid van (ongeveer) 2163
kilogram ketamine, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval een werkzame
stof, in voorraad heeft gehad en/of heeft bereid;
(art 38 lid 1 Geneesmiddelenwet)
feit 2:
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 513 gram hennep, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet)
feit 3:
hij op of omstreeks 4 januari 2024 te [woonplaats] , gemeente Gooise Meren
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4942 gram 2C-B, in elk geval
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B, zijnde 2C-B en/of ongeveer 11 gram poeder bevattende lysergide, zijnde LSD, een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 15 april 2024, onderzoeksnummer MD1R024002 / 14Rivier24, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, Districtsrecherche Gooi en Vechtstreek, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 232. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 7 en 8.
3.Pagina’s 27 en 28.
4.Pagina’s 103 t/m 107.
5.Pagina’s 84 en 85.
6.Pagina’s 87 t/m 91.
7.Het (separaat in het dossier opgenomen) aanvullend forensisch dossier, pagina’s 18 t/m 20.
8.Het (separaat in het dossier opgenomen) aanvullend forensisch dossier, pagina 30.
9.Het (separaat in het dossier opgenomen) aanvullend forensisch dossier, pagina 24.
10.Het (separaat in het dossier opgenomen) aanvullende rapport van het NFI, pagina 2.
11.De (separaat in het dossier opgenomen) productbeoordeling 24-091 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, pagina’s 1 en 2.
12.De (separaat in het dossier opgenomen) bevoegdheidsbeoordeling 24-091 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, pagina’s 1 en 2.
13.Pagina 127.
14.Pagina 130.