Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport.
3.2.2.Bruto opbrengst
In het ontnemingsrapport is een berekening gemaakt van de totale omzet aan verkochte verdovende middelen in de periode van 13 september 2023 tot en met 17 oktober 2023. Uit deze berekening volgt dat de bestellingen in concrete bedragen (€ 8.154,50), de bestellingen ‘wit’ (omgerekend in euro’s: € 2.760,-), de bestellingen ‘bruin’ (omgerekend in euro’s: € 2.120,-) en de ontmoetingen met onbekende aantallen (omgerekend in euro’s: € 750,-) bij elkaar zijn opgeteld. In totaal komt dit neer op een bedrag van € 13.784,50. Dit bedrag betreft de omzet over de hiervoor genoemde periode.
De gemiddelde dagomzet bedraagt dus € 405,42 (€ 13.784,50 / 34 dagen (13 september tot en met 16 oktober 2023)).
In het ontnemingsrapport is door middel van extrapolatie een berekening gemaakt over de periode 2 juni 2023 tot en met 13 september 2023.De rechtbank hanteert eenzelfde berekening, met dien verstande dat de rechtbank uitgaat van een periode van 17 augustus 2023 tot en met 12 september 2023. Dit betreft een totaal aantal van 27 dagen. Met een gemiddelde dagomzet van € 405,42 maakt dit dat in de hiervoor genoemde periode een omzet van € 10.946,34 is gegenereerd.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de gemiddelde dagopbrengst van € 405,42 een te hoge en niet waarheidsgetrouwe gemiddelde dagopbrengst betreft. Daarbij heeft zij onder meer gewezen op de, volgens de raadsvrouw, daadwerkelijke dagopbrengsten van 15 en 16 oktober 2023 en heeft zij betoogd dat deze opbrengsten als uitgangspunt dienen te gelden.
De rechtbank acht deze zienswijze van de raadsvrouw te beperkt. De politie heeft in haar ontnemingsrapport een berekening gemaakt van de geschatte opbrengst over een langere periode. De politie is bij haar berekening uitgegaan van de aantallen die genoemd werden in de aangetroffen chatberichten. Deze berekening acht de rechtbank goed onderbouwd en voldoende representatief. De raadsvrouw heeft twee dagen in deze periode naar voren gebracht waarin de opbrengst, ervan uitgaande dat dit de totale opbrengsten van deze dagen waren, lager lagen dan de in het ontnemingsrapport berekende gemiddelde dagopbrengst. Dit is echter nog geen reden om niet uit te gaan van het vast gestelde bedrag. Dit alleen al omdat het een gemiddelde betreft bij de berekening waarvan ook deze dagen (met een lagere dagomzet) zijn meegenomen.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsvrouw.
Door de twee berekeningen voor de genoemde perioden bij elkaar op te tellen komt de rechtbank voor de totale periode 17 augustus 2023 tot en met 16 oktober 2023 tot een bruto opbrengst van € 24.730,84 (€ 13.784,50 + € 10.946,34).
3.2.3.Kosten
Ten aanzien van de door veroordeelde gemaakte kosten is de rechtbank van oordeel dat de inkoopkosten van de verdovende middelen en de kosten voor medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] als drugskoerier af moeten worden getrokken van de bruto opbrengst. Hierbij komt de rechtbank tot de volgende overwegingen en berekeningen.
Inkoopkosten
Uit het ontnemingsrapport volgt welke concrete aantallen bolletjes cocaïne en heroïne er zijn verkocht in de periode van 13 september 2023 tot en met 17 oktober 2023. Dit betreffen 276 bolletjes ‘wit’ en 212 bolletjes ‘bruin’.Uit het dossier blijkt dat verschillende bestellingen zijn gedaan waaruit moeilijk dan wel niet is te herleiden welke soort drugs gebruiker wilde kopen. In het ontnemingsrapport wordt een verdeelsleutel van 66,67 % aan bestellingen ‘wit’ en 33,33 % aan bestellingen ‘bruin’ aangehouden. Ten aanzien van de totale afzet cocaïne en heroïne in de hiervoor genoemde periode volgt de rechtbank de berekening uit het ontnemingsrapport. Dit houdt in dat in de periode van 13 september 2023 tot en met 16 oktober 2023 71,24 gram cocaïne en 34,61 gram heroïne is afgezet.De gemiddelde dag afzet van cocaïne is dan 2,1 gram per dag en de gemiddelde dag afzet van heroïne betreft dan 1,05 gram per dag. De periode van 17 augustus 2023 tot en met 16 oktober 2023 telt 61 dagen. De totale afzet cocaïne en heroïne in die periode betreft dus respectievelijk 128,1 gram en 64,05 gram.
De politie heeft de inkoopprijs van cocaïne en heroïne berekend aan de hand van de groothandelprijs, volgend uit het rapport ‘Drugs prijzen in Nederland 2022’. Hieruit volgt dat de groothandelprijs voor een kilogram cocaïne in 2022 € 22.255,- betrof.De inkoopprijs voor 1 gram cocaïne betreft dan € 22,26. Vermenigvuldigd met de totale afzet van cocaïne komt de totale inkoopprijs voor de cocaïne in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 16 oktober 2023 neer op € 2.851,51 (128,1 gram x € 22,26).
De rechtbank vindt de stelling van de raadsvrouw dat de inkoopprijs van een kilogram heroïne te laag is ingeschat onvoldoende onderbouwd en ziet dan ook geen reden om niet de groothandelprijzen, volgend uit voormeld rapport, te volgen. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsvrouw. Volgens het rapport ‘Drugs prijzen in Nederland 2022’ betrof de groothandelprijs voor een kilogram heroïne in 2022 € 10.975,-.De inkoopprijs voor 1 gram heroïne betreft dan € 10,98. Vermenigvuldigd met de totale afzet van heroïne komt de totale inkoopprijs voor de heroïne in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 16 oktober 2023 neer op € 703,27 (64,05 gram x € 10,98).
De totale inkoopprijs van de cocaïne en heroïne laat zich dan berekenen op € 3.554,78.
Kosten [medeveroordeelde 2]
Uit het ontnemingsrapport volgt dat onduidelijk is gebleven wat medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] ontving uit de opbrengsten van de handel in drugs. De politie heeft daarom in het ontnemingsrapport gesteld dat er een redelijk groot vermoeden is dat veroordeelde en medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] de opbrengsten samen deelden. De rechtbank volgt deze stelling niet, in die zin dat de rechtbank het aannemelijk acht dat [medeveroordeelde 2] als drugskoerier ook in de opbrengsten deelde.
Uit de
verklaring van veroordeelde, afgelegd ter terechtzitting van 10 juli 2024, volgt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
Ik verdiende ongeveer € 50,- per dag. [medeveroordeelde 2] verdiende meer. Hij liep het meeste risico. Ik bracht soms ook drugs rond met de fiets. [medeveroordeelde 2] deed dit wel vaker.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat veroordeelde als aanstuurder en bovengeschikte van [medeveroordeelde 2] minder verdiende dan [medeveroordeelde 2] . Dat [medeveroordeelde 2] in plaats van veroordeelde ongeveer € 50,- per dag verdiende acht de rechtbank meer realistisch. De rechtbank acht een bedrag van € 50,- per dag voor [medeveroordeelde 2] redelijk en zal, omdat er geen feiten en omstandigheden in het dossier beschikbaar zijn waaruit een ander bedrag kan worden afgeleid, dit (geschatte) uitgekeerde bedrag aan [medeveroordeelde 2] in haar berekening betrekken.
De kosten voor de koeriersdiensten over de periode van 17 augustus tot en met 17 oktober 2023 komen in beginsel neer op € 3.050,- (€ 50 x 61 dagen). Echter, omdat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat [medeveroordeelde 2] niet elke dag de drugs leverde, is de rechtbank van oordeel dat een lager bedrag op zijn plaats is. Omdat [medeveroordeelde 2] de drugs wel doorgaans afleverde, gaat de rechtbank er in de berekening van uit dat [medeveroordeelde 2] in 80 % van de transacties de koeriersdiensten uitvoerde. Dit betekent dat de totale kosten aan koeriersdiensten van [medeveroordeelde 2] worden begroot op € 2.440,- (0,8 x € 3.050,-).
3.3.5.Het wederrechtelijk verkregen voordeel
Het wederrechtelijk verkregen voordeel laat zich aldus berekenen op € 18.736,07 (€ 24.730,84 – € 3.554,78 – € 2.440,-). Uit het rapport volgt daarnaast dat het volledige wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gedeeld door twee, daar wordt verondersteld dat veroordeelde en medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] tezamen gelijkelijk hebben gedeeld in het voordeel.De rechtbank volgt deze beredenering en berekening, gelet op de ongeveer gelijke bovengeschikte rol in het geheel, volgend uit het dossier.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 9.368,03.