Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief van 10 mei 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak vordert de aannemer betaling van de aanneemsom voor uitgevoerde werkzaamheden, waarvan een deel al is voldaan. De opdrachtgever betwist de hoogte van de aanneemsom en stelt dat het door hem betaalde bedrag is afgesproken. De aannemer heeft niet kunnen bewijzen dat de gevorderde aanneemsom van € 3.617,40 is overeengekomen, aangezien hij niet is verschenen op de mondelinge behandeling om zijn stellingen nader toe te lichten. De kantonrechter oordeelt dat de onduidelijkheid over de prijsafspraak voor rekening van de aannemer komt, omdat hij de bewijslast draagt. De vordering van de aannemer wordt afgewezen, evenals de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. De aannemer wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van de opdrachtgever betalen, die niet door een professionele gemachtigde is bijgestaan. De proceskosten worden begroot op € 50,00 voor reis-, verblijf- en verletkosten in verband met de mondelinge behandeling. De nakosten worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.