In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen Stichting De Alliantie, gevestigd te Amsterdam, met als doel vervangende toestemming te verkrijgen voor het aanbrengen van vaste camera's aan de buitenzijde van haar gehuurde woning. De procedure volgde op een eerder vonnis van 14 februari 2024, waarin eiseres was veroordeeld om camera's en airco-units te verwijderen. Eiseres heeft de camera's inmiddels verwijderd, maar verzoekt nu om toestemming om deze opnieuw te installeren, omdat De Alliantie geen bezwaar zou hebben tegen de vaste camera's. De Alliantie heeft echter gesteld dat eiseres de juiste procedure voor toestemming nog niet heeft gevolgd en dat zij bereid is om een officieel verzoek van eiseres te behandelen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eiseres nog geen formeel verzoek heeft ingediend bij De Alliantie en dat er dus geen sprake is van een weigering van toestemming. De kantonrechter oordeelt dat het niet redelijk is om vervangende toestemming te verlenen zonder dat er een formeel verzoek is gedaan. Eiseres heeft betoogd dat de weigering van De Alliantie om een informeel verzoek in behandeling te nemen, impliciet een weigering van toestemming inhoudt, maar de kantonrechter gaat hier niet in mee. De Alliantie heeft aangegeven dat zij een verzoek van eiseres welwillend zal behandelen, mits dit op de juiste wijze wordt ingediend.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van De Alliantie zijn begroot op € 814,00. Dit vonnis is uitgesproken op 31 juli 2024.