4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 en feit 2
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 juli 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik woon in de buurt van [naam 1] in [woonplaats] . Ik had een telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] in mijn bezit. Ik heb in cocaïne en heroïne gedeald. Dat is ergens in september 2023 begonnen. Via het telefoonnummer [telefoonnummer] werd er drugs besteld. Ik heb op 2 september 2023 een SMS-Bom verstuurd en verwezen naar dit telefoonnummer. In de telefoongesprekken wordt met ‘ [bijnaam verdachte] ’ mij bedoeld. Ik bracht af en toe de drugs weg. Het wisselde af wie de drugs afleverde. Op 16 oktober 2023 ben ik gestopt met dealen.
De
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1], afgelegd ter terechtzitting van 30 april 2024, volgend uit het vonnis in zijn eigen zaak, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik in de zomer van 2023 heb gedeald in heroïne en cocaïne. Ik heb heroïne en cocaïne verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Ik bracht de drugs rond op mijn elektrische fiets. Ik kreeg het van anderen te horen als er drugs moest worden bezorgd en dan bezorgde ik de drugs bij de afnemers. De afnemers gaven mij hiervoor geld, wat ik daarna aan iemand gaf. Ik kreeg vervolgens een deel van de opbrengst.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij zagen dat de mobiele telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] meermaals telefonisch contact heeft gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Wij troffen een gesprek aan tussen de mobiele telefoon en het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit betreft het privételefoonnummer van [medeverdachte 2] . Er wordt gesproken over 'Koffie en Melk', waarvan het ons bekend is dat dit heroïne en cocaïne betekent. Er wordt gesproken over een persoon genaamd ' [bijnaam verdachte] '.
Chat 1:
Datum Tijd Afzender Bericht
11/10/23 22.13 [medeverdachte 1] “Yo neef ik heb nog Shi 2
pakken melk en 4 koffie ik
neem morge mee ja”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 2] “Yo”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 2] “Heeft die [bijnaam verdachte] je gebeld”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 1] “Nee”
13/10/23 10.16 [medeverdachte 1] “Hij zou me om 8 uur bellen
maar ik zie niks staan in die
gemiste gesprekken”
13/10/23 17.27 [medeverdachte 1] “Hij staat achter”
13/10/23 17.27 [medeverdachte 2] “Ik ben ff verpakken”
13/10/23 17.27 [medeverdachte 1] “Saffie is goed neef'
In de telefoon van [medeverdachte 1] troffen wij een gesprek middels de applicatie SnapChat tussen de gebruikers ' [SnapChat account medeverdachte 1] ' en ' [SnapChat account verdachte] '. Naar onderzoek bleken deze accounts respectievelijk toe te behoren aan [medeverdachte 1] en [verdachte] . In deze chat is waarneembaar dat [verdachte] meerdere adressen, namen van drugsgebruikers en
aantallen doorgeeft aan [medeverdachte 1] .
Chat 3:
Datum Afzender Bericht
17/08/23 [verdachte] "Safg"
19/08/23 [verdachte] "Saff'”
21/08/23 [verdachte] “ [A] [straat] ” (1)
21/08/23 [verdachte] “ [B] [straat] hij wil die gram” (2)
21/08/23 [verdachte] “Voor […] ”
21/08/23 [verdachte] “Daarna”
21/08/23 [verdachte] “ [adres] ” (3)
22/08/23 [verdachte] “Dan […] ”
22/08/23 [verdachte] “Dan [bijnaam D] ” (4)
22/08/23 [verdachte] “Dan [bijnaam E] ” (5)
22/08/23 [verdachte] “Dan [F] ” (6)
22/08/23 [verdachte] “En dab pas [bijnaam G] ” (7 )
(1) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [A] gestuurd. Vermoedelijk staat [A] op de [straat] te [woonplaats] op [medeverdachte 1] te wachten.
(2) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [B] gestuurd.
Neve was woonachtig op de [adres] te [woonplaats] .
(3) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [C]
gestuurd. [C] is woonachtig op het adres [adres] te [woonplaats] .
(4) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [D] gestuurd. Het is ons bekend dat [bijnaam D] de bijnaam van [D] betreft. [D] is woonachtig op het adres [adres] te [woonplaats] .
(5) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [E] gestuurd. Het is ons bekend dat [bijnaam E] de bijnaam van [E] betreft.
(6) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [F] gestuurd.
(7) Vermoedelijk wordt [medeverdachte 1] naar drugsgebruiker [G]
gestuurd. Het is ons bekend dat [bijnaam G] de bijnaam van [G] betreft.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek werden de telefonische gesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer]
geïntercepteerd door het onderzoeksteam. In dit proces-verbaal zijn alle belangrijke
tapgesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer] weergegeven, waarbij de stem van
[verdachte] is herkend als de gebruiker van het telefoonnummer.
Datum: 4 oktober 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[verdachte] zegt dat [H] naar [straat] komt en dat ze vijftig Red Bulls voor hen
heeft en dat [medeverdachte 1] hem daarvoor 1 om 1 moet geven.
Er wordt bepaald dat ze de blikjes wel goed moeten tellen. [verdachte] zegt dat de
blikjes bij die gozer gestald moeten worden. [medeverdachte 1] zegt dat hij daar nu is.
[verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] de telefoon aan die gozer wil geven.
Vervolgens komt [medeverdachte 2] aan de lijn. [verdachte] zegt dat [H] vijftig Red Bulls komt brengen en dat deze bij hem geklemd moeten worden. [verdachte] zegt dat hij er zeker twintig wil hebben. [medeverdachte 2] zegt dat hij de andere dertig dan neemt. Ze bespreken dat ze er beiden twintig nemen en [medeverdachte 1] er tien krijgt. Vervolgens zegt [verdachte] dat 'ze' er allebei vijf krijgen.
Datum: 5 oktober 2023
Tijdstip: 21:38 uur
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[I] vraagt of [verdachte] crack heeft. [verdachte] zegt dat [I] al een keer eerder
bij hem gekocht heeft. [I] wil twee gram crack hebben op de [adres] . Vraagt vervolgens hoe duur één gram is, waarop [verdachte] 75 zegt. [verdachte] zegt dat hij vijftien minuten op zich laat wachten.
Datum: 5 oktober 2023
Tijdstip: 21:42
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[medeverdachte 1] zegt dat hij zijn telefoon niet bij zich had, omdat hij met [J] bij de [straat]
was. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] naar de [adres] moet gaan voor een gram witte
en [medeverdachte 1] vraagt voor hoeveel. [verdachte] zegt 75.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal zijn alle belangrijke tapgesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer] weergegeven, waarbij de stem van [medeverdachte 2] is herkend als de gebruiker van het telefoonnummer. De bijnaam van [medeverdachte 2] is [bijnaam medeverdachte 2] .
Datum: 8 oktober 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[bijnaam] vraagt of [medeverdachte 2] naar haar huis kan komen voor 1 wit.
[medeverdachte 2] zegt 20 minuten.
[bijnaam] vind dit te lang en vraagt waar zij naar toe kan komen.
[medeverdachte 2] zegt wil ie naar mij toe komen. Kom naar die bus sluis in [straat] , die […] . [bijnaam] zegt: Ja doei!
[medeverdachte 2] zegt dan laat ik hem toch gewoon komen toch.
[bijnaam] zegt bus sluis ik denk je bent gewoon in de [straat] man. Maar je bent helemaal niet in de [straat] .
[medeverdachte 2] nee nee ik ben [bijnaam medeverdachte 2] die [bijnaam verdachte] is effe thuis.
[bijnaam] zegt ja nu hoor ik het aan je stem.
[medeverdachte 2] zegt dat hij hem wel snel naar haar huis kan sturen.
[bijnaam] zegt dat ze hard gefeest heeft en dat hij haar een goed brokje moet geven.
Tevens werd de telefonie geïntercepteerd van het privénummer van [medeverdachte 2] . Er werd geconstateerd dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Datum: 5 oktober 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[medeverdachte 2] tegen [verdachte] : [medeverdachte 2] zegt dat die doeroe niet op die van de foto lijkt. Het is veel lichter dan normaal. [medeverdachte 2] zegt dat toen hij het afbrak het direct uit elkaar viel, doordat dat kanker hoerenkind het verkeerd verpakt heeft.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In het onderzoek werden de telefonische gesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer] geïntercepteerd.
Datum: 16 september 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
NNM8932 (1) belt uit met [medeverdachte 1] (2)
2: Hallo.
1: Jo, [bijnaam] heeft je nodig man.
2: [bijnaam] ?
1: Bij Albert Heijn […]
2: […] ?
1: Ja. Die Albert Heijn van […] .
2: Oh van [straat] . Ohja, die. Welke [bijnaam] ? Die van [K]
1: Nee, gewoon [L] .
2: Oh [L] .
1: Ja.
2: Ja. toch. Maar vraag hem wel gelijk of hij compleet heeft.
1: Ja hij heeft compleet.
2: Ja is goed neef
1: Als hij twee donnies heeft, verkoop je hem gewoon één om één of twee witte.
2: Ja.
Datum: 17 september 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
NNM8923 = NNM
[medeverdachte 1] [telefoonnummer] = [medeverdachte 1]
NNM: Yo waar ben je?
[medeverdachte 1] : ik ben nu in [straat]
NNM: Na [G] moet je die Pool pakken bij [naam 2]
[medeverdachte 1] : Ja is goed man
NNM: oke Ciao
[medeverdachte 1] : Ciao
Datum: 18 september 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
NNM8923 (1) belt uit met [medeverdachte 1] (2)
2: Hallo?
1: Yo NTV is over vijftien minuten bij rotsen.
2: Ja? Wat wilt 'ie?
1: Weet ik niet.
2: Hoe veel zal ik voor hem meenemen?
1: Neem gewoon twee om twee mee of zo.
2: Ja toch.
Datum: 25 september 2023
Tijdstip: 16:14 uur
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud:
[verdachte] zegt dat [bijnaam G] twaalf lichte en een bankoe doeroe wil. [verdachte] zegt dat [medeverdachte 1] vier chawa's en zes doeroe's aan [bijnaam G] moet geven. [medeverdachte 1] zegt dat het goed komt.
Datum: 1 oktober 2023
Beller: [telefoonnummer]
Ontvanger: [telefoonnummer]
Inhoud: [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 1] naar bruggetje achter [straat] moet brengen 3 licht.
Een
proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 25 september 2023 tussen 14.00 en 16.30 uur bevonden wij ons in de omgeving
van Lelystad. Wij hebben op de bovengenoemde datum, tijd en omgeving de volgende waarnemingen gedaan:
Vanuit het onderzoeksteam kregen wij de informatie dat er een overdacht van verdovende middelen zou gaan plaatsvinden bij de bus sluis. Omstreeks 16.20 uur: [medeverdachte 1] kwam uit de richting van de [adres] gefietst en fietste de bus sluis voorbij in de richting van de [straat] . Vanuit daar fietste hij de […] over en ging een steeg achter een appartementencomplex aan de [adres] . Omstreeks 16.26 uur: [medeverdachte 1] maakte contact met een man in de genoemde steeg. Deze was in het zwart gekleed, grijskleurig haar en had een voorovergebogen houding. [medeverdachte 1] was in een tasje aan het rommelen en dan man keek hiernaar. Kort hierna gaf [medeverdachte 1] iets over aan deze man, waarna beiden direct uit elkaar gingen. Wij konden niet zien wat er precies werd overgegeven. De man stapte vervolgens op een bromfiets voorzien van kenteken [kenteken] . Uit het Rijksdienst van Wegverkeer register bleek de tenaamgestelde te zijn: [G] , geboren op [1964] te [geboorteplaats] .
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] (zie ook feit 2).
Verdachte heeft verklaard dat hij enkel in de maanden september en oktober 2023 heeft gehandeld in harddrugs. Volgens de raadsman is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte vóór die periode heeft gehandeld in harddrugs. Hiervoor zijn de Snapchatberichten van verdachte vanaf 17 augustus 2023, aangetroffen op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] , van onvoldoende gewicht, omdat er niet daadwerkelijk overdrachten zichtbaar zijn, aldus de raadsman.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt hiertoe als volgt.
Op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] zijn Snapchatberichten van verdachte aangetroffen, beginnend vanaf 17 augustus 2023. Uit politieonderzoek volgt dat verdachte in deze berichten meerdere adressen, namen van drugsgebruikers en aantallen aan [medeverdachte 1] doorgeeft. Verdachte heeft op geen enkel moment een redelijke verklaring afgelegd over waar deze berichten op zien. Deze berichten staan niet op zichzelf, maar leest de rechtbank in de context van de (gedeeltelijke) bekentenis van verdachte, de bekentenis van medeverdachte [medeverdachte 1] en de latere observaties en tapgesprekken waarvan de inhoud soortgelijk is aan de inhoud van de Snapchatberichten vanaf 17 augustus 2023. In onderling verband en in samenhang beschouwd acht de rechtbank deze bewijsmiddelen voldoende redengevend voor het oordeel dat verdachte vanaf 17 augustus 2023 in harddrugs heeft gehandeld.
De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van de handel in harddrugs in de ten laste gelegde periode 2 juni 2023 tot en met 16 augustus 2023. Hiervoor zit onvoldoende bewijs in het dossier. Weliswaar is bij de doorzoeking van de woning van verdachte een mobiele telefoon aangetroffen waarmee middels ‘ [Whatsappaccount] [geboorteplaats] @s.whatsapp.net’ vanaf 16 augustus 2023 vermoedelijk een andere drugslijn werd aangestuurd, maar naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderzoek naar deze lijn gedaan om te spreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte vanaf 16 augustus 2023 daadwerkelijk handelde in drugs. Zo bevinden zich in het dossier bijvoorbeeld geen observaties van mogelijke drugstransacties die kunnen worden gekoppeld aan het Whatsappaccount ‘ [Whatsappaccount] ’. Kortom, het steunbewijs dat verdachte vanaf 16 augustus 2023 (ook) een tweede drugslijn heeft aangestuurd en dus vanaf die datum handelde in harddrugs ontbreekt.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
Het verweer van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat er slechts sprake is van handel in harddrugs voor de duur van anderhalf dan wel twee maand(en). Deze periode is zo kort dat niet kan worden gesproken van een duurzaam en bestendig samenwerkingsverband, hetgeen vereist is voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie, zoals onder 2 ten laste is gelegd. Daarnaast heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet had op deelname aan de onder 2 ten laste gelegde criminele organisatie.
Het juridisch kader
Onder een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband van tenminste twee personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Het duurzaam en gestructureerd karakter kan blijken uit de onderlinge verdeling van de werkzaamheden of de onderlinge afstemming van de activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie.
Organisatie – duurzaamheid en structuur
Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte betrokken zijn geweest bij het dealen in cocaïne en heroïne en dat sprake was van een interne structuur waarbij [medeverdachte 2] en verdachte een leidende rol hadden en [medeverdachte 1] de drugs rondbracht. Er is sprake geweest van een samenwerkingsverband tussen voornoemde personen. Een ieder had een eigen rol en taak die cruciaal was voor het welslagen van de door de organisatie beoogde misdrijven.
Dat sprake was van een organisatie met een duurzaam karakter en een bestendige samenwerking leidt de rechtbank onder meer af uit de intensiteit van de contacten in de bewezen verklaarde periode en de inhoud van de tapgesprekken waaruit ook de eerder omschreven rolverdeling blijkt. [medeverdachte 1] had van 17 augustus 2023 tot en met 17 oktober 2023 structureel contact met [medeverdachte 2] en verdachte over de verkoop van cocaïne en heroïne. Ook werd er volgens een vast patroon samengewerkt. De afnemers belden naar [medeverdachte 2] of verdachte, waarna [medeverdachte 1] van één van hen instructies kreeg, deze instructies opvolgde en de drugs naar de afnemers bracht. De handel in harddrugs heeft in ieder geval twee maanden geduurd. Daarmee is ook voldaan aan het vereiste van een duurzaam en bestendig samenwerkingsverband. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman.
Opzet van verdachte
Zoals reeds overwogen, stuurde verdachte [medeverdachte 1] aan door hem instructies te geven. Zo volgt onder meer uit de bewijsmiddelen dat verdachte aan [medeverdachte 1] adressen gaf om daar drugs af te leveren. Verder volgt uit de bewijsmiddelen dat verdachte en de andere aanstuurder van de drugslijn, [medeverdachte 2] , in (direct) contact stonden. Uit voornoemde handelingen van verdachte kan niets anders worden afgeleid dan dat verdachte opzet had op deelname aan de criminele organisatie, zoals onder 2 ten laste is gelegd, en hij een belangrijk aandeel had in de gedragingen die rechtstreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat in de periode van 17 augustus 2023 tot en met 17 oktober 2023 sprake is geweest van een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet, met als oogmerk het dealen in cocaïne en heroïne, en dat de handelingen van verdachte zijn aan te merken als deelneming aan die criminele organisatie.