In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Het bezwaarschrift is op 29 juni 2023 ontvangen door verweerder. Op 27 mei 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. In dit geval is het niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft haar beroep ingesteld meer dan twee weken na de ingebrekestelling, die op 13 mei 2024 is verzonden. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de beslistermijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 218,75 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.