ECLI:NL:RBMNE:2024:465
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in bestuursrechtelijke context
In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht eiseres niet in aanmerking heeft gebracht voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die voorheen als tuinbouwmedewerker werkte, heeft zich op 26 augustus 2020 ziekgemeld en op 18 mei 2022 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 juli 2022 geconcludeerd dat eiseres 0% arbeidsongeschikt is, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres is het niet eens met deze beoordeling en heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft de zaak op 20 december 2023 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar psychische klachten ernstiger zijn dan door het Uwv is aangenomen en dat zij onder behandeling is bij het FACT-team. De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft niet voldoende medische onderbouwing gepresenteerd om de beoordeling van het Uwv te weerleggen.
De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 24 augustus 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen proceskosten of griffierecht vergoed krijgt. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.