ECLI:NL:RBMNE:2024:465

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
UTR 23/2178
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in bestuursrechtelijke context

In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht eiseres niet in aanmerking heeft gebracht voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres, die voorheen als tuinbouwmedewerker werkte, heeft zich op 26 augustus 2020 ziekgemeld en op 18 mei 2022 een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het Uwv heeft op basis van een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 juli 2022 geconcludeerd dat eiseres 0% arbeidsongeschikt is, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres is het niet eens met deze beoordeling en heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft de zaak op 20 december 2023 behandeld. Eiseres voerde aan dat haar psychische klachten ernstiger zijn dan door het Uwv is aangenomen en dat zij onder behandeling is bij het FACT-team. De rechtbank oordeelt dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft niet voldoende medische onderbouwing gepresenteerd om de beoordeling van het Uwv te weerleggen.

De rechtbank concludeert dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 24 augustus 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen proceskosten of griffierecht vergoed krijgt. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2178

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: N. Mes),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigden: D. Pijl en J. Schuller-Middelkoop).

Inleiding

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank of het Uwv terecht eiseres niet in aanmerking heeft gebracht voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres vindt van niet en voert aan dat zij meer beperkt is dan aangenomen. Het Uwv is het niet met eiseres eens en blijft bij het bestreden besluit. De rechtbank beoordeelt aan de hand van wat eiseres aanvoert het bestreden besluit. Het gaat daarbij om de medische situatie op 24 augustus 2022, dat is de datum in geding (de beoordelingsdatum).
Voorgeschiedenis en besluitvorming
1.1.
Eiseres was voorheen werkzaam als tuinbouw medewerker voor 12,13 uur per week. Zij heeft zich op 26 augustus 2020 ziekgemeld. Op 18 mei 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering.
1.2.
De primaire arts heeft eiseres telefonisch onderzocht en voor haar psychische klachten beperkingen vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 juli 2022. Het rapport is later medeondertekend door een verzekeringsarts. Aan de hand van de FML van 13 juli 2022 heeft de arbeidsdeskundige geconcludeerd dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als tuinbouw medewerker. De arbeidsdeskundige heeft drie theoretische functies geduid die eiseres met haar beperkingen nog kan verrichten en daarmee berekend dat eiseres 0% arbeidsongeschikt is. Het Uwv heeft met het besluit van 16 augustus 2022 (het primaire besluit) per 24 augustus 2022 geen WIAuitkering aan eiseres toegekend, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
1.3.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, omdat zij vindt dat zij niet kan werken met haar psychische klachten. In bezwaar is eiseres opnieuw onderzocht op een fysiek spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat er geen medische redenen zijn om terug te komen op de beoordeling door de eerste arts. De FML van 13 juli 2022 is nog steeds van toepassing op de situatie van eiseres. Vervolgens heeft ook een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep opnieuw onderzoek gedaan. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep concludeert dat de geduide functies nog steeds geschikt zijn voor eiseres en zij wordt daarom voor 0% arbeidsongeschikt geacht. Met het besluit van 22 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.4.
Eiseres heeft vervolgens tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2023 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden D. Pijl en J. Schuller-Middelkoop.

Beoordelingskader

2. Bij het beoordelen van de zaak stelt de rechtbank voorop dat het Uwv zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal eisen voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze eisen voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, hiervoor onvoldoende is.

Beoordeling door de rechtbank

Het medische onderzoek
3. Eiseres heeft aangevoerd dat de zorg rondom de psychische situatie van haar is opgeschaald. Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij onder behandeling is bij het FACTteam vanwege ernstige psychiatrische problematiek. Daaruit kan volgens eiseres worden afgeleid dat het ten tijde van de beoordelingsdatum ook slecht met haar ging en zij niet in staat is om te werken.
4. De primaire arts heeft in de FML van 13 juli 2022 beperkingen aangenomen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren in verband met de psychische klachten van eiseres. Ook heeft de arts een urenbeperking van toepassing geacht van vier uur per dag en twintig uur per week, omdat bij eiseres sprake is van een stoornis in de energiehuishouding bij accumulatie (de rechtbank begrijpt: een opstapeling) van psychische belasting en omdat uit het dagverhaal blijkt dat sprake is van noodzaak tot recuperatie.
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 15 februari 2023 toegelicht dat in de bezwaarfase geen nieuwe zaken naar voren komen die in de primaire fase niet aan de orde zijn geweest. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat geen sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat voor de galblaas geen beperkingen aangenomen hoeven te worden, omdat er geen lichamelijke beperkingen meer zijn. Ten aanzien van de aspecifieke rugklachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat de zware rugbelastende activiteiten, meer dan normaal in FMLtermen, wel zijn beperkt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert dat in ruim voldoende mate rekening is gehouden met de depressieve klachten door de beperkingen in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren en de aanvullende urenbeperking. De verzekeringsarts bezwaar en beroep concludeert hiermee in feite dat in medische zin met alle bestaande klachten in ruime mate rekening is gehouden en dat er geen medische reden is om eiseres volledig arbeidsongeschikt te achten.
6. Eiseres voert aan dat de psychische zorg op 3 februari 2023 is opgeschaald en is overgedragen aan het FACT-team. Eiseres geeft aan dat zij graag met nieuwe informatie uit de behandeling de kans wil krijgen om te onderbouwen dat eiseres op dit moment niet in staat om volledig aan het werk te gaan vanwege haar psychische belasting. Op de zitting heeft eiseres daaraan toegevoegd dat zij geen medische informatie heeft over de medische situatie op 24 augustus 2022, maar dat waarschijnlijk de klachten van februari 2023 ook in augustus 2022 al speelden.
7. De rechtbank ziet in de argumenten die eiseres aanvoert geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. De primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben voldoende gemotiveerd dat rekening is gehouden met de bestaande klachten van eiseres op 24 augustus 2022. Dat volgens eiseres haar gezondheid slechter is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen en dat zij inmiddels onder behandeling is bij het FACT-team, brengt de rechtbank ook niet tot een ander oordeel. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres heeft gezien en onderzocht op het fysieke spreekuur van 14 februari 2023 en op dat moment heeft geconcludeerd dat de vastgestelde beperkingen ten aanzien van arbeid juist zijn. Eiseres heeft haar stellingen ook niet nader onderbouwd met medische stukken. De rechtbank merkt op dat eiseres inmiddels een nieuwe melding arbeidsongeschiktheid heeft gedaan bij het Uwv. Die melding gaat over een andere periode, waardoor die melding toegenomen arbeidsongeschiktheid geen invloed heeft op de datum die hier voorligt. De beroepsgrond slaagt niet.
Het arbeidskundige onderzoek
8. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling. In het arbeidskundig rapport van 21 februari 2023 en met de Resultaat functiebeoordeling van 20 februari 2022 is deugdelijk gemotiveerd dat de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden en dus passend zijn. De rechtbank heeft geen reden om aan deze toelichting te twijfelen. Het Uwv heeft deze functies aan de schatting van de mate van arbeidsongeschiktheid ten grondslag kunnen leggen.

Conclusie en gevolgen

9. Het Uwv heeft terecht vastgesteld dat eiseres per 24 augustus 2022 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom ook haar proceskosten en het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.C.G. van Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
31 januari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.