Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met eis in reconventie;
Rechtbank Midden-Nederland
In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, is de vordering van [eiser] B.V., een schildersbedrijf, afgewezen. [eiser] had een vordering ingesteld tegen [gedaagde], een consument, voor het betalen van een restantbedrag van € 7.094,84 voor schilderwerk. [gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat het werk niet naar behoren was uitgevoerd, wat leidde tot schade. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 mei 2024 werd duidelijk dat [gedaagde] al een bedrag van € 8.637,69 had betaald, wat meer was dan het bedrag dat hij uiteindelijk verschuldigd was. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niets meer aan [eiser] hoefde te betalen en dat [eiser] zelfs € 976,14 aan [gedaagde] moest terugbetalen. Dit bedrag was het gevolg van schade die [gedaagde] had geleden door het onjuist schilderen van Trespa-panelen door [eiser]. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] de informatieplichten niet had nageleefd, wat leidde tot een vermindering van de hoofdsom met 25%. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde [eiser] in de proceskosten van [gedaagde].