ECLI:NL:RBMNE:2024:4635

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
26 juli 2024
Zaaknummer
UTR 24/351
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 juni 2024, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de directie van de RDW behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 24 november 2023, maar de rechtbank kon de zaak niet inhoudelijk behandelen omdat eiser het griffierecht van € 187,- niet had betaald. De rechtbank heeft eiser op 24 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd over de betaling van het griffierecht. De ontvangst van deze brief werd op 28 februari 2024 bevestigd, maar het griffierecht is niet ontvangen door de rechtbank. Eiser heeft geen geldige reden opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/351

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2024 in de zaak tussen

[eiser] , [woonplaats] , eiser,

en

De directie van RDW, verweerder,

(gemachtigde: mr. N. van Miltenburg - Kuijper).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 24 november 2023.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 187,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft de voormalig gemachtigde van eiser [1] op 24 februari 2024 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Volgens track and trace is voor de ontvangst van deze brief op 28 februari 2024 getekend.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eiser heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, in aanwezigheid van C.A.A.W. van der Heijden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.[gemachtigde] , hij heeft zich op 19 maart 2024 onttrokken als gemachtigde van eiser in deze zaak.