Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiseres sub 1] B.V. h.o.d.n. [handelsnaam] ,
2.
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarvan aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eiseres sub 1] c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De zaak in het kort
3.De beoordeling
- de aard van de verdenkingen en ernst van de gevolgen ten opzichte van de ernst van de misstand:
- de mate waarin de uitlatingen steun vinden in de beschikbare feiten;
- de mate waarin de openbaarmaking een bijdrage levert aan een (publiek) debat van algemeen belang;
- de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie;
- de mate van bekendheid van de betrokken persoon en het eerder gedrag van de betrokken persoon in verhouding tot de media.
€ 131,00
“Party A stays an exclusive owner of the [gedaagde] . eu web-site and its content, including that was provided by the Party B and other partners.”
“I tried to initiate a conversation with him via email”. Dit bericht maakt deel uit van de Whatsapp conversatie tussen [gedaagde] en de distributeur, waarvan ook het door [gedaagde] aangehaalde bericht deel uitmaakt. Gelet op de context waarin deze woorden zijn geplaatst zouden deze woorden ook anders uitgelegd kunnen worden. Wat de distributeur precies bedoeld heeft met zijn berichten blijft onduidelijk nu geen van beide partijen een nadere en overtuigende onderbouwing heeft gegeven van zijn eigen interpretatie van de Whatsapp conversatie. Daarvoor is in dit kort geding ook geen plaats meer. De voorzieningenrechter moet het dus doen met de informatie die nu aanwezig is. Op basis daarvan is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde] dit voorbeeld, gelet op de betwisting door [eiseres sub 1] , niet voldoende heeft onderbouwd. Met dit enkele en niet voldoende onderbouwde voorbeeld is dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [eiseres sub 1] contacten van [gedaagde] wegkaapt.