Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 19 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij door partijen spreekaantekeningen zijn overgelegd.
2.Waar het over gaat
3.De beoordeling
HUUROVEREENKOMST KANTOORRUIMTE en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW”. Die kop doet vermoeden dat het gaat om artikel 7:230a bedrijfsruimte.
Het gehuurde zal door of vanwege huurder uitsluitend worden bestemd om te worden gebruikt als,opslag/kantoor voor verkoop van glas en onderhoudswerk. indien en voor zover passend binnen het vigerende bestemmingsplan en conform de lokale voorschriften.(…)”.
“Met de vermelding verkoop in de huurovereenkomst was nooit bedoeld dat daar verkoop aan particulieren als winkel zou komen. Hiermee werd bedoeld verkoop aan glaszetter, schildersbedrijven en aannemers of levering van glas om te plaatsen”.
“ [A] was bang dat hij hiermee zou verklaren dat [gedaagde] niet voor particulieren werkte of dat er nooit particulieren iets hadden afgehaald. Hij heeft mij daarover een mail gestuurd (…) en is op kantoor geweest. Ik heb hem toen de strekking van de tekst nogmaals toegelicht, namelijk dat het erom ging dat de ruimte niet gebruikt werd als winkel, dat we wisten dat [gedaagde] wel ruiten zet bij particulieren en dat er ook wel eens een particulier een ruit komt afhalen na bestelling. Toen was hij gerustgesteld en hoefde de verklaring niet te worden aangepast van [A] ”.
- dat hij niet bekend was met het wetsartikel 7:290 BW;
- dat detailhandel ter plaatse niet is toegestaan.