ECLI:NL:RBMNE:2024:4552

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
10970762 \ MC EXPL 24-1599
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ontbinding koopovereenkomst en betaling annuleringskosten

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis van 24 januari 2024, waarin de koopovereenkomst tussen [opposante sub 1] en [opposant sub 2] en [geopposeerde] werd ontbonden. De eisende partijen, [opposante sub 1] en [opposant sub 2], hadden een op maat gemaakte keuken besteld, maar konden deze niet betalen en wilden de overeenkomst ontbinden. [geopposeerde] vorderde betaling van annulerings- en opslagkosten, die in het verstekvonnis deels werden toegewezen. De eisende partijen kwamen in verzet tegen dit vonnis, maar hun verweer werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst ook door [opposant sub 2] was aangegaan, ondanks dat deze niet had getekend. De kantonrechter concludeerde dat de vordering tot betaling van de annuleringskosten van € 11.263,44 terecht was en dat de wettelijke rente vanaf 13 september 2023 verschuldigd was. De proceskosten werden toegewezen aan [geopposeerde], met een totaalbedrag van € 1.568,91. Het verstekvonnis werd vernietigd, maar de meeste beslissingen bleven in stand. De kantonrechter veroordeelde [opposante sub 1] en [opposant sub 2] hoofdelijk tot betaling van de verschuldigde bedragen, met uitvoerbaarheid bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almere
Zaaknummer: 10970762 \ MC EXPL 24-1599
Vonnis van 31 juli 2024
in de zaak van
[geopposeerde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
oorspronkelijk eiseres,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: mr. H.J. Smit,
tegen

1.[opposante sub 1] ,2. [opposant sub 2] ,

beide wonende in [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partijen,
eisende partijen in het verzet,
hierna samen te noemen: [opposante sub 1] en [opposant sub 2] ,
gemachtigde: mr. J. Zoutberg.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 29 november 2023 uitgebracht op verzoek van [geopposeerde] ;
- het verstekvonnis van 24 januari 2024;
- de verzetdagvaarding van 26 februari 2024 uitgebracht op verzoek van [opposante sub 1] en [opposant sub 2] ;
- de conclusie van antwoord in oppositie van 3 april 2024 van [geopposeerde] ;
- de conclusie van repliek in oppositie van 29 mei 2024 van [opposante sub 1] en [opposant sub 2] .
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag het vonnis wordt gewezen.

2.Kern van de zaak

2.1.
[opposante sub 1] en [opposant sub 2] hebben een op maat gemaakte keuken gekocht bij [geopposeerde] . De keuken was af, maar [opposante sub 1] en [opposant sub 2] konden de keuken niet meer betalen en daarom wilden zij de keuken niet meer afnemen van [geopposeerde] . De koopovereenkomst is daarom ontbonden door [opposante sub 1] en [opposant sub 2] . [geopposeerde] vordert nu – op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden – betaling van de annulerings- en opslagkosten van [opposante sub 1] en [opposant sub 2] (in eerste instantie ter hoogte van € 17.996,97). Deze vordering is in het verstekvonnis deels toegewezen (€ 11.263,44). [opposante sub 1] en [opposant sub 2] zijn het hier niet mee eens en zijn tegen dit vonnis in verzet gekomen. Het verweer van [opposante sub 1] en [opposant sub 2] slaagt niet, zodat zij (wederom) tot betaling van € 11.263,44 zullen worden veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat [opposante sub 1] en [opposant sub 2] in hun verzet kunnen worden ontvangen.
De overeenkomst is óók aangegaan met [opposant sub 2]
3.2.
[opposante sub 1] en [opposant sub 2] betwisten dat de overeenkomst met [geopposeerde] ook door [opposant sub 2] is aangegaan. De eerste vraag die daarom moet worden beantwoord is of er ook tussen [geopposeerde] en [opposant sub 2] een overeenkomst tot stand is gekomen. Daartoe moet op grond van artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vast komen te staan dat [geopposeerde] ook aan [opposant sub 2] heeft aangeboden om de op maat gemaakte keuken voor een bedrag van € 15.864,00 te plaatsen (hierna: het aanbod) en dat dit aanbod door [opposant sub 2] is aanvaard. Aanbod en aanvaarding hoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden; zij kunnen in elke vorm geschieden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen.
3.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst ook tot stand is gekomen tussen [geopposeerde] en [opposant sub 2] , omdat [geopposeerde] steeds zaken heeft gedaan met [opposante sub 1] en [opposant sub 2] gezamenlijk. [geopposeerde] heeft zowel aan [opposante sub 1] als [opposant sub 2] het aanbod gedaan: zij waren namelijk allebei in persoon aanwezig in de showroom toen zij de keuken uitzochten. De overeenkomst is vervolgens weliswaar alleen ondertekend door [opposante sub 1] , maar wel namens “de familie [voorletter van opposante sub 1] [achternaam van opposant sub 2] ”. Ook zijn verschillende e-mails die na het sluiten van de overeenkomst zijn verstuurd meerdere keren ondertekend namens “de familie [achternaam van opposant sub 2] ”. Gelet op deze omstandigheden, mocht [geopposeerde] hieruit afleiden dat het aanbod ook door [opposant sub 2] is aanvaard.
De vordering tot betaling van de opslag- en annuleringskosten is opeisbaar
3.4.
Op grond van artikel 6:38 BW is een verbintenis onmiddellijk opeisbaar als geen tijd voor nakoming is bepaald. [geopposeerde] vordert opslag- en annuleringskosten op grond van artikel 7 en artikel 10 van de toepasselijke algemene voorwaarden en in deze artikelen staat geen termijn opgenomen waarbinnen de verschuldigde opslag- en annuleringskosten moeten worden betaald. Dit betekent dat de vordering van [geopposeerde] tot betaling van deze kosten dus onmiddellijk na de vervulling van de in artikelen 7 en 10 genoemde voorwaarden opeisbaar is geworden. Hiervoor is het dus niet vereist dat [geopposeerde] eerst nakoming vordert van de verbintenis tot betaling door [opposante sub 1] en [opposant sub 2] .
3.5.
Of er sprake is van verzuim aan de zijde van [opposante sub 1] en [opposant sub 2] doet er tot slot niet toe, omdat het gaat om een vordering tot nakoming van een verbintenis. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is het niet vereist dat de schuldenaar is verzuim verkeert.
Omvang van de schade
3.6.
[geopposeerde] heeft laten weten zich te schikken in het oordeel van de rechter in het verstekvonnis dat [opposante sub 1] en [opposant sub 2] niet 100%, maar 70% van de koopprijs aan annuleringskosten zijn verschuldigd. De kantonrechter vat dit op als een eisvermindering en zal daarom niet in gaan op de vraag of [opposante sub 1] en [opposant sub 2] meer dan 70% van de koopprijs zijn verschuldigd.
3.7.
[opposante sub 1] en [opposant sub 2] betwisten dat de annuleringskosten 70% van de koopprijs bedragen. Volgens hen mochten zij ervan uitgaan dat zij slechts 10% van de koopprijs moesten betalen als de overeenkomst zou worden geannuleerd.
3.8.
Het is juist dat er op de door [opposante sub 1] en [opposant sub 2] overgelegde verwijzing naar de algemene voorwaarden van [geopposeerde] (productie 7 bij de verzetdagvaarding) een percentage van 10% staat opgenomen, maar er staat in deze tekst ook uitdrukkelijk opgenomen dat het een schadevergoeding betreft van “
tenminste 10%” van de koopprijs. [opposante sub 1] en [opposant sub 2] hadden er dus bedacht op moeten zijn dat zij mogelijk meer dan 10% van de koopprijs verschuldigd zouden zijn als de overeenkomst zou worden geannuleerd. Bovendien bepaalt artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden duidelijk dat dit percentage niet 10 maar 70 is wanneer de overeenkomst wordt geannuleerd nadat de afnemer op de hoogte is gesteld dat de oplevering kan plaatsvinden. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [geopposeerde] op grond van artikel 10 lid 1 van de algemene voorwaarden recht heeft op een vergoeding van de annuleringskosten ter hoogte van 70% van de overeengekomen koopprijs. Dat komt neer op € 11.104,80.
3.9.
Met overneming van de argumenten zoals genoemd in het verstekvonnis, waaronder randnummer 3.14 – waartegen in het verzet verder niet is opgekomen - zal de kantonrechter daarnaast € 158,64, aan opslagkosten toewijzen.
3.10.
Dit betekent dat [opposante sub 1] en [opposant sub 2] € 11.263,44 aan [geopposeerde] moeten betalen.
Wettelijke rente
3.11.
Met overneming van de argumenten zoals genoemd in randnummer 3.17 in het verstekvonnis – waartegen in verzet verder niet is opgekomen -, zal de kantonrechter ook in verzet de wettelijke rente toewijzen vanaf 13 september 2023, de datum van verzuim.
[opposante sub 1] en [opposant sub 2] moeten de proceskosten betalen
3.12.
[opposante sub 1] en [opposant sub 2] krijgen in de verzetprocedure ongelijk en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Maar omdat een gedeelte van de vordering van [geopposeerde] (voor eisvermindering) is afgewezen, dient het griffierecht, voor zover dit een bedrag van € 514,00 te boven gaat, als nodeloos veroorzaakt voor rekening van [geopposeerde] te blijven. De proceskosten van [geopposeerde] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
107,91
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2,00 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.568,91
Buitengerechtelijke incassokosten
3.13.
Met overneming van de argumenten zoals genoemd in randnummer 3.15 en 3.16 in het verstekvonnis – waartegen in verzet verder niet is opgekomen -, zal de kantonrechter ook in verzet de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afwijzen.
Het verstekvonnis wordt vernietigd
3.14.
Een groot deel van wat is beslist bij verstek blijft in verzet onveranderd. De proceskostenveroordeling in deze verzetprocedure zal wel anders uitvallen. Om verwarring te voorkomen zal de kantonrechter daarom het verstekvonnis vernietigen – met instandlating van de argumenten daarin, waarnaar eerder is verwezen – en hierna alle beslissingen geven in dit vonnis.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
vernietigt het verstekvonnis van deze rechtbank van 24 januari 2024 met zaaknummer 10822900 MC EXPL 23-7181;
en, opnieuw rechtsprekend,
4.2.
veroordeelt [opposante sub 1] en [opposant sub 2] hoofdelijk en wel in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, om € 11.263,44 aan [geopposeerde] te betalen, zij het dat een eventuele verkoopopbrengst daarop in mindering strekt, vermeerderd met de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf 13 september 2023, tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt [opposante sub 1] en [opposant sub 2] hoofdelijk en wel in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten van € 1.568,91, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [opposante sub 1] en [opposant sub 2] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend;
4.4.
verklaart de veroordelingen (in 4.2 en 4.3) uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2024.
EM 62935