Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2024.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 19 juli 2024, wordt het beroep van eiser behandeld dat is ingesteld op 10 juni 2024. Eiser heeft beroep aangetekend omdat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om informatie op basis van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet binnen de gestelde termijn beslist op een aanvraag, de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet indienen. Eiser heeft zijn Woo-verzoek op 8 maart 2024 ingediend, waarop verweerder de beslistermijn heeft opgeschort tot 29 april 2024. Echter, de rechtbank stelt vast dat het preciseringsverzoek van eiser te laat is ingediend en dat de beslistermijn al was verstreken. Eiser heeft verweerder op 3 mei 2024 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank concludeert dat verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens is het beroep kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 218,75 en het griffierecht van € 187,- moet ook door verweerder aan eiser worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.