ECLI:NL:RBMNE:2024:4503
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in een bestuursrechtelijke zaak betreffende bijzondere bijstand voor verhuiskosten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die bijzondere bijstand voor verhuiskosten had aangevraagd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten had de aanvraag op 11 juni 2024 buiten behandeling gesteld, omdat verzoekster niet alle benodigde gegevens had verstrekt. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat voor het treffen van een voorlopige voorziening vereist is dat er sprake is van een spoedeisend belang. In dit geval was er geen acute financiële noodsituatie of dreiging van een onomkeerbare situatie, zoals uithuiszetting of faillissement. Verzoekster had weliswaar een Wajong-uitkering en had geld geleend van de kerk, maar er was geen huurachterstand of andere schulden aangetoond. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster met de positieve saldi op haar bankrekeningen in staat zou moeten zijn om de benodigde vloerbedekking aan te schaffen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat het primaire besluit van de gemeente niet evident onrechtmatig was. Dit betekent dat er geen ernstige twijfels bestonden over de rechtmatigheid van het besluit zonder diepgaand onderzoek naar de feiten. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.