ECLI:NL:RBMNE:2024:4492

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
16-198273-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling met vuurwapenbezit

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen vijf verdachten, die worden beschuldigd van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling. De feiten vonden plaats tussen 7 en 8 augustus 2023, toen de verdachten het slachtoffer, [slachtoffer], in zijn woning hebben vastgehouden en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer gedurende ongeveer 24 uur van zijn vrijheid is beroofd, waarbij hij werd vastgebonden, mishandeld en met vuurwapens werd bedreigd. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van 20 tot 48 maanden, afhankelijk van hun rol in het delict. Twee van de verdachten kregen ook een voorwaardelijk strafdeel opgelegd met bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn de verdachten hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan het slachtoffer van in totaal € 8.824,97. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij materiële en immateriële schade is vergoed. De rechtbank heeft de feiten gekwalificeerd als medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en medeplegen van poging tot zware mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-198273-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 juli 2024 en 24 juli 2024. Op laatstgenoemde datum is enkel het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P. Scholte, advocaat te Rotterdam, alsmede mr. F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam, namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1.
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
2.
primair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) niet tegen zijn wil is vastgehouden, dan wel dat niet kan worden bewezen dat verdachte samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd, omdat verdachte juist niet de touwtjes in handen had. Bovendien heeft verdachte geen opzet op de dood van [slachtoffer] gehad.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak
Feit 2 primair (poging tot doodslag)
De rechtbank komt tot het oordeel dat de geweldshandelingen zoals deze ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Er is geweld gepleegd tegen [slachtoffer] en verdachte heeft hierin een rol gehad. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . Van vol opzet is niet gebleken.
De rechtbank overweegt dat er tijdens de worsteling met een vuurwapen is geschoten. Echter, niet kan worden vastgesteld wie heeft geschoten en of gericht op [slachtoffer] is geschoten. Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is het aannemelijk dat het vuurwapen onbedoeld is afgegaan. Voor zover al een aanmerkelijke kans op de dood heeft bestaan, kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat die kans ook is aanvaard. De overige tenlastegelegde (gewelds)handelingen, te weten het slaan en schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer] , het steken met een mes in het bovenbeen, het tonen van een vuurwapen, het vastbinden en blinddoeken van aangever, het uitdrukken van sigaretten op het lichaam van [slachtoffer] en het filmen van de penis van [slachtoffer] , gaven naar het oordeel van de rechtbank evenmin de aanmerkelijke kans op de dood. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van poging tot doodslag.
4.3.2
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna onder rubriek 5 omschreven, op grond van de daarvoor redengevende feiten en omstandigheden uit de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage II aan dit vonnis zijn gehecht.
4.3.3
Bewijsoverwegingen
Algemeen
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast. Tussen verdachte en [slachtoffer] bestond een conflict. [slachtoffer] zou nog geld krijgen van verdachte in verband met een drugsdeal. [slachtoffer] is op 7 augustus 2023 rond 22.30 uur naar de woning van verdachte gegaan om het geld op te halen. In de woning bevinden zich, naast verdachte, de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Vervolgens vindt er geweld plaats in de woning van verdachte, waarbij [slachtoffer] vastgebonden en ernstig mishandeld wordt. Er is bovendien een schot gelost. [slachtoffer] heeft op 8 augustus rond 22.30 uur de woning verlaten.
Bewijsoverweging feit 1
Niet ter discussie staat dat [slachtoffer] gedurende een periode van ongeveer 24 uren van zijn vrijheid beroofd is geweest in de woning van verdachte. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft medeverdachten verzocht hem te helpen met een conflict dat hij had met [slachtoffer] . Het was de bedoeling om [slachtoffer] bang te maken. Verdachte heeft [slachtoffer] op 7 augustus 2023 naar zijn woning gelokt. Voordat [slachtoffer] bij de woning aankwam, heeft er overleg plaatsgevonden tussen verdachte en de medeverdachten die op dat moment in de woning aanwezig waren. Ook werden er door verdachte vuurwapens uitgedeeld. Toen [slachtoffer] de woning in kwam, werd hij overmeesterd. Hoewel niet exact kan worden vastgesteld wie welke handelingen heeft verricht op het moment dat [slachtoffer] de woning betrad, droeg iedereen in ieder geval bij aan het numerieke overwicht om [slachtoffer] in bedwang te houden. [slachtoffer] is vervolgens vastgebonden met ducttape en tie-wraps, waaruit blijkt dat hij niet uit eigen beweging de woning kon verlaten. Verdachte heeft [slachtoffer] naar zijn woning gelokt, de gelegenheid gecreëerd en het initiatief genomen. Volgens [slachtoffer] is hij door verdachte geblinddoekt en medeverdachte [medeverdachte 2] wijst verdachte aan als degene die [slachtoffer] heeft vastgebonden. Mede hierdoor is [slachtoffer] urenlang in de woning van verdachte vastgehouden. Pas na ongeveer 24 uur bood verdachte [slachtoffer] de gelegenheid om de woning te verlaten.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feit 2 subsidiair (poging tot zware mishandeling)
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat aangever is vastgepakt, geslagen en geschopt met en zonder vuurwapens, in zijn been is gestoken met een mes en dat er sigaretten zijn uitgedrukt op zijn gezicht. Verdachte heeft aan dit geweld bijgedragen, zo blijkt uit zijn eigen verklaring en uit de verklaringen van [slachtoffer] en van medeverdachte [medeverdachte 2] . Door op deze manier geweld uit te oefenen op [slachtoffer] , bestond de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Uit het geconstateerde letsel, blijkt dat [slachtoffer] (onder meer) in zijn gezicht is geraakt en in zijn bovenbeen is gestoken met een mes. Een van buitenkomende kracht tegen het hoofd en het steken van een mes in een bovenbeen kan ernstige gevolgen hebben. Ook het uitdrukken van sigaretten in het gezicht kan blijvende littekens achterlaten. Verdachte heeft door samen met de medeverdachten zo te handelen deze kans bewust aanvaard.
De rechtbank oordeelt dat ook ten aanzien van dit feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er vooraf scenario’s zijn besproken en dat er wapens zijn uitgedeeld. Ook blijkt hieruit dat verdachte bij de uitvoering aanwezig was en dat hij geweld heeft gebruikt. De rechtbank acht daarmee het onder 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en voeten met tie wraps en ducttape vast te binden en op een zeil te leggen en
-
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres] te verlaten;
2in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen- voornoemde [slachtoffer] hebben vastgepakt en tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en hebben geschopt/getrapt en
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en- voornoemde [slachtoffer] met een mes in zijn bovenbeen heeft/hebben gestoken en- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] hebben uitgedrukt,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

6.1
Noodweer(exces)
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer, dan wel noodweerexces, als bedoeld in artikel 41 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft gesteld dat verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor.
Daartoe heeft de raadsman de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd.
Tussen verdachte en [slachtoffer] bestond al enige tijd een conflict. [slachtoffer] heeft enkele dagen voor het tenlastegelegde verdachte bedreigd. [slachtoffer] , bewapend met een mes en vuurwapen, heeft verdachte vervolgens thuis aangevallen. [slachtoffer] heeft het mes ook gebruikt, medeverdachte [medeverdachte 1] is door [slachtoffer] in zijn voet gestoken. Ook heeft [slachtoffer] een vuurwapen gepakt en de trekker overgehaald, waarbij het wapen niet is afgegaan. [slachtoffer] heeft zich willens en wetens in een situatie gebracht waarin een agressieve reactie te verwachten viel, maar heeft die reactie ook zelf uitgelokt door de aanval te kiezen.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de raadsman aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. De door de verdediging gegeven lezing van de gebeurtenissen vindt zijn weerlegging in de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft zelf medeverdachten opgeroepen hem te helpen met het ‘bang maken’ van [slachtoffer] . Dit is vooraf met medeverdachten besproken, verdachte heeft wapens uitgedeeld en er zijn bivakmutsen opgezet. Verdachte heeft [slachtoffer] naar zijn woning gelokt. Hieruit blijkt dat de verdachte en medeverdachten aanvallende intenties hadden. Dat verdachte en de medeverdachten ook daadwerkelijk de eerste geweldshandelingen hebben uitgevoerd, blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] . De omstandigheid dat [slachtoffer] enkele dagen voor het bewezenverklaarde verdachte zou hebben bedreigd en op de bewuste avond een mes bij zich droeg, kan niet tot de conclusie leiden dat [slachtoffer] de agressor was.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de hem verweten gedragingen niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor. Van noodweer is dan ook geen sprake. Het verweer wordt verworpen.
Voor een geslaagd beroep op noodweerexces is vereist dat sprake is geweest van een noodweersituatie. Zoals hiervoor overwogen, was die er niet. De rechtbank verwerpt daarom ook het beroep op noodweerexces.
Er is daarnaast geen andere omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
6.2.
Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2.
subsidiair
medeplegen van poging tot zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte volgens [slachtoffer] geen geweld heeft gebruikt, maar hem heeft verzorgd. Daarnaast dient te worden meegewogen dat verdachte last heeft van zijn gezondheid; in detentie heeft hij een hartaanval gehad. Bovendien is verdachte niet eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en zal hij zijn woning verliezen bij langdurige detentie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft met anderen slachtoffer [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd en hem mishandeld. Verdachte heeft het slachtoffer naar zijn woning gelokt waar slachtoffer [slachtoffer] werd opgewacht door meerdere personen. Slachtoffer [slachtoffer] werd geconfronteerd met gruwelijk fysiek geweld. Hij is in elkaar geslagen en geschopt, vastgebonden met tie-wraps en ducttape, geblinddoekt en met een vuurwapen bedreigd. Ook is er met het vuurwapen op zijn hoofd geslagen en met een mes in zijn been gestoken. Het slachtoffer werd 24 uur lang vastgehouden in de woning van verdachte. Dit moet een zeer beangstigende tijd zijn geweest voor hem, waarin hij niet wist of hij nog levend de woning zou kunnen verlaten. Verdachte heeft een leidende rol gehad door het slachtoffer naar zijn woning te lokken en ervoor te zorgen dat de medeverdachten daar aanwezig waren. Het initiële plan om slachtoffer [slachtoffer] ‘bang te maken’ kwam van verdachte. Verdachte heeft ook voor wapens gezorgd. Daarnaast is verdachte de gehele tijd in de woning aanwezig geweest en heeft ook hij geweld gebruikt. Verdachte heeft op deze manier op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Naast de angstgevoelens die het slachtoffer zijn aangejaagd, veroorzaken dergelijke gewelddadige feiten ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt het verdachte ook kwalijk dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 15 april 2024 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten als onderhavige.
De reclassering heeft in het rapport van 30 april 2024, in aanvulling op het rapport van 7 november 2023, het volgende opgenomen. De reclassering acht interventies of toezicht niet geïndiceerd. Gelet op de proceshouding van verdachte heeft de reclassering geen verband kunnen leggen tussen de ten laste gelegde feiten en de diverse leefgebieden.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de onderhavige feiten en de hierboven beschreven bepalende en leidinggevende rol die verdachte hierin heeft gehad, slechts een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank neemt daarbij ook het volgende in ogenschouw. Voordat het slachtoffer werd vrijgelaten, heeft verdachte de wonden van het slachtoffer verzorgd en het huis opgeruimd en schoongemaakt. Ook heeft hij het slachtoffer laten douchen en andere kleding laten aantrekken. De rechtbank ziet deze handelingen als een poging van verdachte om sporen uit te wissen. Wel is het aannemelijk geworden dat verdachte zijn medeverdachten enigszins heeft afgeremd in het te gebruiken geweld.
Alles afwegende, zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden opleggen met aftrek van het voorarrest.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan waarop de officier van justitie haar eis heeft gebaseerd en een ander uitgangspunt neemt op basis van eerder opgelegde straffen in soortgelijke strafzaken, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203807, grijs);
  • 1 STK verband (omschrijving: 3203808, creme);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203809, geel);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203809);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203815, zwart);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203817, zwart);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203818, zwart);
  • 1 STK tape (omschrijving: grijs, merk: Bizon);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203833, geel);
  • 1 STK verband (omschrijving: 3203835, creme);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203822, grijs);
verbeurd verklaren. Met behulp van deze voorwerpen zijn de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten munitie (een kogelpunt), onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met behulp van dit voorwerp zijn bovendien bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen die aan verdachte toebehoren, namelijk verschillende kledingstukken, schoenen en een mes, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.
Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK broek (omschrijving: van slachtoffer, Cars);
- 1 STK ondergoed (omschrijving: van slachtoffer);
- 1 STK trui (omschrijving: van slachtoffer, zwart);
aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van deze voorwerpen kan worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.324,97. Dit bedrag bestaat uit € 1.324,97 materiële schade, € 15.000,- immateriële schade en € 1.000,- nader te onderbouwen schade bestaande uit zowel materiële als immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] goed is onderbouwd en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat er sprake is van eigen schuld van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft zelf de aanval ingezet en had onder die omstandigheden een gewelddadige reactie kunnen verwachten. Daar komt bij dat de schade niet eenvoudig kan worden vastgesteld binnen het strafproces.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
[slachtoffer] heeft vergoeding van schade gevorderd als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gaat om kledingschade, kapotte oordopjes, een verdwenen ketting, eigen risico zorgverzekering en reiskosten naar het politiebureau. Het totaalbedrag is € 1.324,97. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De materiële schadeposten zoals deze zijn gevorderd, zijn voldoende onderbouwd en de hoogte hiervan is niet betwist. De kosten die zijn gemaakt zijn in redelijkheid aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank zal de vordering voor zover deze ziet op materiële schade daarom toewijzen.
Immateriële schade
Daarnaast heeft [slachtoffer] vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij de benadeelde partij is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b BW aanspraak gemaakt kan worden op immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van de hoogte van de vordering overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op het letsel van [slachtoffer] , de gevolgen die hij heeft ondervonden en het in vergelijkbare gevallen door rechters in Nederland toegewezen smartengeld, acht de rechtbank een vergoeding van € 7.500,- passend voor de immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van de bewezen verklaarde feiten lijdt en heeft geleden. De rechtbank zal het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding afwijzen.
Nader te onderbouwen schade
[slachtoffer] heeft ook vergoeding voor nader te onderbouwen schade gevorderd tot een bedrag van € 1.000,-. Dit betreft zowel materiële als immateriële schade. Deze schadepost is nog niet onderbouwd, dan wel niet bekend, dan wel toekomstig. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Wettelijke rente
De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op 8 augustus 2023, zijnde de datum waarop de onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.824,97, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 79 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De betaling die door verdachte en/of zijn mededaders is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6.2 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
-
verklaartde volgende voorwerpen
verbeurd:
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203807, grijs);
  • 1 STK verband (omschrijving: 3203808, creme);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203809, geel);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203809);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203815, zwart);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203817, zwart);
  • 1 STK handschoen (omschrijving: 3203818, zwart);
  • 1 STK tape (omschrijving: grijs, merk: Bizon);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203833, geel);
  • 1 STK verband (omschrijving: 3203835, creme);
  • 1 STK tape (omschrijving: 3203822, grijs);
-
verklaarthet volgende voorwerp
onttrokken aan het verkeer:
1 STK munitie (omschrijving: 3203788);
-
gelastde
teruggave aan verdachtevan de volgende voorwerpen:
  • 1 STK shirt (omschrijving: blauw, merk: Emporio Armani);
  • 1 STK broek (omschrijving: grijs)
  • 1 STK schoenen (omschrijving: blauw, merk: Reebok);
  • 1 STK schoenen (omschrijving: grijs, merk: Adidas);
  • 1 STK trui (omschrijving: blauw, merk: Mckenzie);
  • 1 STK mes (omschrijving: zwart, merk: Werckmann);
  • 1 STK schoenen (omschrijving: blauw);
  • 1 STK jas (omschrijving: 3203545);
  • 2 STK schoenen (omschrijving: 3203546);
  • 1 STK shirt (omschrijving: 3203547);
  • 1 STK broek (omschrijving: 3203548);
  • 1 STK ondergoed (omschrijving: 3203549);
-
gelastde
teruggave aan de rechthebbendevan de volgende voorwerpen:
  • 1 STK broek (omschrijving: van slachtoffer, Cars);
  • 1 STK ondergoed (omschrijving: van slachtoffer);
  • 1 STK trui (omschrijving: van slachtoffer, zwart);
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe
  • veroordeelt verdachte
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft de post van € 1.000,00 aan nader te onderbouwen schade niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr S.C. Hagedoorn en mr. B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape vast te binden en/of op een zeil te leggen en/of
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en/of
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres] te verlaten;
2
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of
deze foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan
en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen [1]
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Aangever [slachtoffer]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 kwam ik rond half 11 in de avond aan bij [verdachte] (anderen noemen hem [verdachte] ) thuis in [woonplaats] . Toen ik binnenkwam stond ik in de hal van de woning. Ik werd door drie of vier mannen met bivakmutsen aangevallen. Deze kwamen uit de slaapkamer en de badkamer. Ik zag dat deze mannen vuurwapens in hun handen hadden. Ik werd door alle vier de mannen op mijn hoofd, gezicht en ribbenkast geslagen met vuisten en pistolen, ook werd ik getrapt. Ze schopten zo hard dat ik hoopte dat mijn schedel niet doormidden zou breken. Zij probeerden ook mijn vingers te breken. Mijn handen en voeten werden vastgebonden met tie-wraps en tape en ik werd op de grond gelegd in de kamer op een zeil. Er zijn sigaretten op mijn gezicht uitgedrukt. De mannen hielden hun pistolen tegen mijn hoofd. Iemand die [verdachte] ‘zijn neefje’ noemde, hij had verband om zijn been, heeft mij in mijn been gestoken. Ook heeft hij op mijn borstkas geslagen, terwijl iemand anders mij omhoog hield. [verdachte] heeft mij op een gegeven moment geblinddoekt. [verdachte] is degene die alles heeft gestuurd. [naam] lette op dat ik niet ging ontsnappen. Ik ben tot en met 8 augustus 2023 rond 22:00 uur vastgehouden in de woning. [2]
In een letselrapportage GGD Flevolandbetreffende [slachtoffer] is onder meer het volgende opgenomen:
Beoordeling
Samenvatting gemelde toedracht:
Betrokkene vertelt met een mes te zijn gestoken in zijn rechter bovenbeen (…) is geschopt dan wel geslagen (met een voorwerp) op zijn hoofd en gezicht, te zijn vastgebonden aan zowel handen en voeten en met zijn hand over de vloer te zijn geschuurd.
Samenvatting letsel:
- Breuk rechter jukbeen en mogelijke breuk bij kaakbijholte.
- Barstverwonding hoofdhuid
- Scherprandige verwonding linkerzijde hoofdhuid
- Gehechte steek/snijwond hand rechts en been rechts waarvoor hechtingen zijn geplaatst
- Oppervlakkige huidbeschadigingen aan handen, vingers en gezicht.
- Bloeding vaatjes van het oogwit rechts
- Bloeduitstortingen onder beide ogen.
(…)
past het gemelde tijdsinterval bij het letsel
goed(goed, mogelijk, niet)
past de gemelde toedracht bij het letsel
goed(zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet) (…)
Toelichting:
Het met een mes in de been gestoken te zijn, kan goed passen bij het geconstateerde letsel tijdens lichamelijk onderzoek op 14 augustus 2023. De verwondingen aan het hoofd vertoont kenmerken van scherprandig geweld als van stomp-botsend geweld. De letsels aan de handen passen bij schaafletsel door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. De bloeduitstortingen rondom de ogen passen bij de inwerking van stom uitwendig geweld. [3]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende uitkijken camerabeeldenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Het slachtoffer verklaarde dat hij op 7 augustus 2023 omstreeks 22.30 uur aan kwam bij de [adres] te [woonplaats] . Verder verklaarde hij dat hij via het station was gelopen, dit betreft het [straat] te [woonplaats] . Hierop bekeek ik de camerabeelden van het [straat] . Ik zag dat het slachtoffer op 7 augustus 2023 om 22.31 uur aan kwam lopen bij het station, dit betreft het [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat hij in de richting van de [straat] liep. Ik zag dat hij hierna uit beeld verdween. Het slachtoffer verklaarde dat hij op 8 augustus omstreeks 22.30 uur weer vrijgelaten was en de woning had verlaten. Hij verklaarde dat hij kleding van een verdachte had gekregen. Hij zag er toen als volgt uit: donkere huidskleur, zwarte jas, zwarte broek, grijze schoenen. Ik bekeek de camerabeelden van 8 augustus 2023 tussen 22:00 uur en 23:00 uur van het [straat] .
Ik zag dat er om 22:23 uur een persoon aan kwam lopen die voldeed aan bovengenoemd signalement. Ik zag dat hij uit de richting van de [straat] kwam lopen en liep in de richting van het [straat] . Opvallend is dat er wat wits ter hoogte van zijn rechteroog zit, vermoedelijk een verbandje. [4]
In een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] )is onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen in de hal op verschillende plaatsen diverse vegen en spatten. Door mij,
[verbalisant 1] , werden deze spatten bemonsterd. (…) Alle door mij bemonsterde spatten en vegen werden positief met de tetra base (TB) test en daardoor als bloed veiliggesteld. In de woonkamer werden door ons nog meer op schoongemaakte vegen van bloed en niet schoongemaakte vegen en spatten bloed gezien. Ook deze werden bemonsterd, veiliggesteld en positief met de TB test getest. In de hal zagen wij een beschadiging in het zeil van de vloer. Wij zagen dat de schade ook in de ondervloer zat. Door ons werd met de bullet hole test kit de schade bemonsterd. De test kit gaf een positieve reactie op lood, een indicatie dat er met loodhoudende munitie geschoten zou kunnen zijn. Later werd door mij verbalisant [verbalisant 2] vermoedelijk een vervormd projectiel naast de deur van de woonkamer tegen de muur gezien. Door mij verbalisant [verbalisant 1] werd het projectiel veiliggesteld. In de vuilnisbak in de keuken zagen wij diverse vochtige doekjes en handdoeken met mogelijk bloedresten. Mogelijk gebruikt om schoon te maken. Tussen de doeken zagen wij een handschoen, tape met tiewraps, tape welke mogelijk gebruikt was om het slachtoffer vast te binden en tape met verbandmiddelen en latex handschoenen mogelijk gebruikt voor de wondverzorging van het slachtoffer. Deze werden allemaal fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Bij de wasmachine zagen wij diverse bebloede kleding stukken en handschoenen alle werden fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Vanaf de salontafel werden nog een mes en pleistertape veiliggesteld. (…)
SIN: AAMZ9498NL
Spooromschrijving: Bloed
Plaats veiligstellen: Bemonstering vlek op muur in hal links tb
(…)
SIN: AAMZ9480NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAMZ9481NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAOP9477NL
Object: Handgereedschap (Mes) [5]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 8 december 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Vlek op muur in hal links
AAMZ9498NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Betrokkene [slachtoffer] [6]
In een deskundigenrapportage van het Nederlands Forensisch Instituut van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
AAMZ9480NL#01 (stroken schutvel (met bloed) (…) DNA-profiel AAMZ9480NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige
onbekende persoon.
AAMZ9481NL#01en#03 tot en met #08 en #010 tot en met #12 (bemonsteringen van tape) Dit betreft DNA-profielen waarvan is aangenomen dat de DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. (…) DNA-profielen AAMZ9481NL#0l en #03 tot en met #08 en #10 tot en met #12 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
AAMZ9480NL#04 (dactyloscopisch fragment op de kleefzijde)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAMZ9480NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige
onbekende personen. [7]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Heft mes
AAOP9477NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer]
Verdachte [verdachte]
Lemmet mes
AAOP9477NL#03
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer] [8]
Verdachteheeft ter terechtzitting van 3 juli 2024 onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op 7 augustus 2023 in mijn woning. [slachtoffer] kwam naar de woning. Er heeft toen een worsteling plaatsgevonden waarbij ik hem heb vastgehouden. Hij was gewond.
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was van 7 op 8 augustus 2023 in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . [slachtoffer] zou daarvoor [verdachte] hebben bedreigd en [verdachte] heeft mij om hulp gevraagd omdat hij angstig was en niet wist wat hij moest doen. Ik heb met [verdachte] afgesproken, we gaan hem bang maken en dan laat hij je daarna met rust. In de woning werden afspraken hierover gemaakt. Ik heb een bivakmuts opgedaan om [slachtoffer] af te schrikken. Toen de voordeur werd geopend voor [slachtoffer] was ik verstopt. Toen hij in de hal stond gaf ik hem een paar tikken. Ik ging spullen halen om hem vast te maken, ducttape. Ik wist waar dit lag omdat dat bij de bespreking van we gaan hem bang maken aan de orde kwam. We dachten [slachtoffer] komt met een wapen, we dachten worst case moeten we hem vastmaken en dan kunnen we zijn wapen afpakken, we waren met een grote groep. Volgens mij waren de handen en voeten van [slachtoffer] vastgebonden. Ik weet het moment dat er geschoten is, ik heb het gehoord, niet gezien. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 2]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 wilde de man op fotonummer 1 hulp hebben omdat hij een probleem had met iemand. We gingen naar de woning met [medeverdachte 1] . Er kwamen later nog twee gasten die Arabisch spraken, eentje had witte Airforce schoenen aan. Dat was de linker persoon op fotonummer 10. Het klopt dat er zes personen betrokken zijn geweest bij het incident. We moesten zwarte kleding aan en bivakmutsen op doen en handschoenen aan. Iedereen had maskers op uiteindelijk. Er was een tas met vuurwapens die fotonummer 1 had gepakt. We moesten ons verstoppen en fotonummer 2 vasthouden als hij binnen zou zijn. Ik zat met iemand in de slaapkamer, de twee jongens van fotonummer 10 gingen in de douche verstoppen. Toen fotonummer 2 binnen was, werd hij in de hal bij zijn voeten gepakt en werd onderuit getrokken. Hij kreeg heel veel klappen. Ik heb hem op zijn borst geslagen met mijn vuist. De gasten van fotonummer 10 hebben hem geslagen en die met die witte Nike Airforce trapte hem keihard tegen zijn hoofd. Volgens mij heeft iedereen op die man geslagen. Hij werd door fotonummer 1 vastgebonden met tape. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik op 7 augustus om 22:00 uur bij [verdachte] aankom met [medeverdachte 4] . In de keuken zag ik drie mannen met bivakmutsen. Later zag ik iemand op de vloer liggen, zijn gezicht was afgeschermd en zijn handen en voeten waren vastgebonden. Er was overal in zijn omgeving heel veel bloed. [verdachte] zei tegen ons dat dat [naam] was. [11]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 februari 2024, genummerd MD2R023122 (onderzoek Rover), opgemaakt door Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 1341. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 61, 62, 65, 67 t/m 71, 73, 101 t/m 103, 105, 109.
3.Pagina’s 1019, 1020, 1033 t/m 1046.
4.Pagina’s 203 en 204.
5.Pagina’s 962, 963, 967, 969.
6.Pagina 1135.
7.Pagina 1119.
8.Pagina 1128.
9.Pagina 754, 761 t/m 764.
10.Pagina’s 888 t/m 895, 899, 903, 904 en 911.
11.Pagina’s 666, 673, 674, 677 en 680.