ECLI:NL:RBMNE:2024:4490

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
16-247642-23; 16-197099-21 (vord. tul); 16-243829-21(vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling met vuurwapenbezit

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten, die betrokken waren bij de wederrechtelijke vrijheidsbeneming van een slachtoffer in de periode van 7 tot 8 augustus 2023 te Almere. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten het slachtoffer, [slachtoffer], hebben vastgebonden, mishandeld en met vuurwapens hebben bedreigd. De verdachten zijn veroordeeld voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling. Twee van de verdachten zijn ook veroordeeld voor het bezit van vuurwapens. De rechtbank heeft gevangenisstraffen opgelegd variërend van 20 tot 48 maanden, met voorwaardelijke delen en bijzondere voorwaarden voor twee verdachten. Daarnaast zijn de verdachten hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 8.824,97 aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij het slachtoffer gedurende 24 uur werd vastgehouden en mishandeld, wat leidde tot ernstige lichamelijke en psychische gevolgen. De rechtbank heeft ook het beroep op psychische overmacht van de verdachte verworpen, omdat er geen bewijs was dat hij onder dwang handelde. De vordering van de officier van justitie tot een gevangenisstraf van vijf jaar werd niet volledig toegewezen, maar de rechtbank legde wel een aanzienlijke straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16-247642-23; 16-197099-21 (vord. tul); 16-243829-21(vord. tul) (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2024

in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1995 te [geboorteplaats] (Suriname),/
gedetineerd in [locatie] ,
hierna: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 juli 2024 en 24 juli 2024. Op laatstgenoemde datum is enkel het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.C. Kanhai, advocaat te Rotterdam, alsmede mr. F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam, namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1.
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
2.
primair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
3.
op 26 september 2023 te Almere munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

WAARDERING VAN HET BEWIJS

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking om aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) van zijn vrijheid te beroven of beroofd te houden en ook niet dat verdachte hier opzet op had. Niet kan worden vastgesteld wie welke handeling heeft gepleegd. De handeling die verdachte heeft gepleegd, het aangeven van tape, kan mogelijk als een medeplichtigheidshandeling worden gezien, maar dit is niet ten laste gelegd. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte met zijn gedragingen niet het opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] .
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair, met betrekking tot de handelingen vastpakken, slaan, stompen, schoppen en trappen, en onder 3 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1Vrijspraak

Feit 2 primair (poging tot doodslag)

De rechtbank komt tot het oordeel dat de geweldshandelingen zoals deze ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Er is geweld gepleegd tegen [slachtoffer] en verdachte heeft hierin een rol gehad. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . Van vol opzet is niet gebleken.
De rechtbank overweegt dat tijdens de worsteling met een vuurwapen is geschoten. Echter, niet kan worden vastgesteld wie heeft geschoten en of gericht op [slachtoffer] is geschoten. Op grond van de verklaringen van verdachte, [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte 1] is het aannemelijk dat het vuurwapen onbedoeld is afgegaan. Voor zover al een aanmerkelijke kans op de dood heeft bestaan, kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat die kans ook is aanvaard. De overige tenlastegelegde (gewelds)handelingen, te weten het slaan en schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer] , het steken met een mes in het bovenbeen, het tonen van een vuurwapen, het vastbinden en blinddoeken van [slachtoffer] , het uitdrukken van sigaretten op het lichaam van [slachtoffer] en het filmen van de penis van [slachtoffer] , gaven naar het oordeel van de rechtbank evenmin de aanmerkelijke kans op de dood. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van poging tot doodslag.
4.3.2Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna onder rubriek 5 omschreven, op grond van de daarvoor redengevende feiten en omstandigheden uit de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage II aan dit vonnis zijn gehecht.

Bewijsmiddelen feit 3

Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2024;
  • een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming
- een proces-verbaal van bevindingen beschrijving vuurwapen en munitie. [2]
4.3.3Bewijsoverwegingen

Algemeen

De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast. Tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en [slachtoffer] bestond een conflict. [slachtoffer] zou nog geld krijgen van [medeverdachte 2] in verband met een drugsdeal. [slachtoffer] is op 7 augustus 2023 rond 22.30 uur naar de woning van [medeverdachte 2] gegaan om het geld op te halen. In de woning bevinden zich de verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] . Vervolgens vindt er geweld plaats in de woning van [medeverdachte 2] , waarbij [slachtoffer] vastgebonden en ernstig mishandeld wordt. Er is bovendien een schot gelost. [slachtoffer] heeft op 8 augustus rond 22.30 uur de woning verlaten.

Bewijsoverweging feit 1

Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] gegaan om hem op zijn verzoek te helpen met een conflict met [slachtoffer] . Het was de bedoeling om [slachtoffer] bang te maken. Voordat [slachtoffer] bij de woning aankwam, heeft er overleg plaatsgevonden tussen de mannen die op dat moment aanwezig waren in de woning en er werden vuurwapens uitgedeeld. Verdachte heeft een bivakmuts opgedaan. Hoewel niet exact kan worden vastgesteld wie welke handelingen heeft verricht op het moment dat [slachtoffer] de woning betrad, heeft verdachte bekend dat hij geweldshandelingen heeft verricht. Daarbij droeg iedere verdachte bij aan het numerieke overwicht om [slachtoffer] in bedwang te houden. Verdachte heeft daarnaast naar eigen zeggen [slachtoffer] vastgepakt en ducttape gepakt om hem vast te kunnen (laten) binden. Nadat [slachtoffer] was vastgebonden, heeft verdachte niet ingegrepen. Mede hierdoor is [slachtoffer] urenlang in de woning vastgehouden.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op de verklaringen van verdachte over wat er met [slachtoffer] moest gebeuren en het feit dat hij ducttape heeft gepakt om [slachtoffer] vast te kunnen (laten) binden, staat ook vast dat verdachte opzet heeft gehad op de wederrechtelijke vrijheidsbeneming.
Feit 1 is daarom wettig en overtuigend bewezen.

Bewijsoverweging feit 2 subsidiair (poging tot zware mishandeling)

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] is vastgepakt, geslagen en geschopt met en zonder vuurwapens, in zijn been is gestoken met een mes en dat er sigaretten zijn uitgedrukt op zijn gezicht. Verdachte heeft aan dit geweld bijgedragen, zo blijkt uit zijn eigen verklaring en uit de verklaringen van [slachtoffer] en van medeverdachte [medeverdachte 1] . Door op deze manier geweld uit te oefenen op [slachtoffer] , bestond de aanmerkelijke kans dat hij daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Uit het geconstateerde letsel blijkt dat [slachtoffer] (onder meer) in zijn gezicht geraakt en in zijn bovenbeen is gestoken met een mes. Een van buitenkomende kracht tegen het hoofd en het steken van een mes in een bovenbeen kan ernstige gevolgen hebben. Ook het uitdrukken van sigaretten in het gezicht kan blijvende littekens achterlaten. Verdachte heeft door samen met de medeverdachten zo te handelen deze kans bewust aanvaard.
De rechtbank oordeelt voorts dat ook ten aanzien van dit feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er vooraf scenario’s zijn besproken en dat er wapens zijn uitgedeeld. Ook blijkt dat verdachte bij de uitvoering aanwezig was en dat hij geweld heeft gebruikt jegens [slachtoffer] . Nu sprake is van medeplegen, kan verdachte juridisch ook aansprakelijk worden gehouden van handelingen die hij niet zelf heeft verricht. De rechtbank acht daarmee het onder 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en voeten met tie wraps en ducttape vast te binden en op een zeil te leggen en
-
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres 1] te verlaten;2in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen- voornoemde [slachtoffer] hebben vastgepakt en tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en hebben geschopt/getrapt en
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en- voornoemde [slachtoffer] met een mes in zijn bovenbeen heeft/hebben gestoken en- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] hebben uitgedrukt,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 26 september 2023 te Almere munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15 scherpe patronen kaliber 9mm luger, merk Geco, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2 subsidiair en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2.
medeplegen van poging tot zware mishandeling
3.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten niet als een voortgezette handeling kunnen worden gezien.

STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Door de verdediging is een beroep gedaan op psychische overmacht. Van psychische overmacht is sprake bij een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kan en ook niet behoeft te bieden. Daarnaast kan onder omstandigheden het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij door medeverdachte [medeverdachte 2] is gevraagd hem te helpen. Volgens verdachte belde medeverdachte [medeverdachte 2] hem angstig op en vertelde hij dat hij was bedreigd door [slachtoffer] . De bedoeling was [slachtoffer] bang te maken, hem te laten schrikken, zodat hij medeverdachte [medeverdachte 2] niet meer zou bedreigen. Verdachte wilde zelf hulp bieden en is na de oproep van medeverdachte [medeverdachte 2] vrijwillig naar de woning gegaan.
Alles afwegende wordt het beroep op psychische overmacht verworpen. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het aannemelijk maken dat er bij verdachte sprake is geweest van een van buiten komende drang waaraan hij redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft kennelijk een dringend beroep op verdachte gedaan, maar niet is gebleken dat het verdachte niet vrij stond daar zijn eigen beslissing in te nemen.
Nu evenmin van andere omstandigheden is gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar.

OPLEGGING VAN STRAF

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf jaren, met aftrek van het voorarrest.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten een voortgezette handeling betreffen, waardoor één verwijt wordt gemaakt. Daarnaast heeft de verdediging verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen dan wel te schorsen.

Het oordeel van de rechtbank

Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft met anderen slachtoffer [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd en hem mishandeld. Het slachtoffer is naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] gelokt waar hij werd opgewacht door meerdere personen. Het slachtoffer is daar vervolgens geconfronteerd met gruwelijk fysiek geweld. Hij is in elkaar geslagen en geschopt, vastgebonden met tie-wraps en ducttape, geblinddoekt en met een vuurwapen bedreigd. Ook is er met het vuurwapen op zijn hoofd geslagen en met een mes in zijn been gestoken. Het slachtoffer werd 24 uur lang vastgehouden in de woning. Dit moet een zeer beangstigende tijd zijn geweest voor het slachtoffer, waarin hij niet wist of hij nog levend de woning zou kunnen verlaten. Verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd door in de woning aanwezig te zijn en geweld te gebruiken tegen het slachtoffer. Volgens aangever was verdachte de meest gewelddadige van de groep. Verdachte heeft op deze manier op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Ook heeft verdachte het ducttape gepakt zodat het slachtoffer kon worden vastgebonden. Naast de angstgevoelens die het slachtoffer zijn aangejaagd, veroorzaken dergelijke gewelddadige feiten ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft deels verantwoordelijkheid genomen voor zijn betrokkenheid, maar hij heeft zijn rol ook afgezwakt.
Daarnaast heeft verdachte munitie voorhanden gehad. Verdachte heeft daarmee een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen veroorzaakt.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 27 februari 2024 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor feiten met betrekking tot de Wet Wapens en Munitie.
In het reclasseringsadvies van 20 december 2023 is het volgende gerapporteerd. Verdachte is verstandelijk beperkt en er is sprake van hoge mate van onmacht (gebrek aan zelfinzicht en verdachte wordt vaak overvraagd). Om die reden kan de reclassering zich voorstellen dat de verstandelijke beperking van invloed is geweest op het delictgedrag. Verdachte was ten tijde van het delict niet onder invloed van middelen en was goed ingebed in zorg, inclusief het nemen van zijn medicatie. In het verleden zorgden middelengebruik en het niet innemen van medicatie voor delictgedrag. De reclassering onthoudt zich om die reden van het inschatten van het risico op recidive. Verdachte heeft eerder een zorgmachtiging gehad, maar over een eventuele verlenging bestaat op dit moment geen duidelijkheid. Wel staat verdachte op dit moment onder behandeling. De reclassering acht een begeleid wonen traject met dagbesteding geïndiceerd.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de onderhavige feiten en de rol die verdachte hierin heeft gehad slechts een langdurige gevangenisstraf past. Wel acht de rechtbank het noodzakelijk dat behandeling wordt geboden. Een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd dient daartoe. Ook wordt hiermee beoogd het recidiverisico te beperken. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven zich aan deze voorwaarden te willen houden.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden opleggen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest. Vanwege de tijd die naar verwachting gemoeid is met de begeleiding van verdachte, bepaalt de rechtbank de proeftijd op drie jaren.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan waarop de officier van justitie haar eis heeft gebaseerd en een ander uitgangspunt neemt op basis van eerder opgelegde straffen in soortgelijke strafzaken, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.
Voorlopige hechtenis
De verdediging heeft verzocht om opheffing danwel schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank is van oordeel dat de ernstige bezwaren en de gronden aanwezig zijn. Aan verdachte wordt nu een langere gevangenisstraf opgelegd dan zijn reeds ondergane voorarrest. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.
De voorlopige hechtenis is mede gegrond op de ‘twaalfjaarsgrond’. Voor een schorsing is daarom slechts ruimte als sprake is van zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden. Van dergelijke bijzondere persoonlijke omstandigheden is niet gebleken. Daarom wijst de rechtbank ook het verzoek om schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis af.

BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.324,97. Dit bedrag bestaat uit € 1.324,97 materiële schade, € 15.000,- immateriële schade en € 1.000,- nader te onderbouwen schade bestaande uit zowel materiële als immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] goed is onderbouwd en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat gelet op de bepleite vrijspraak [slachtoffer] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de vordering voor zover deze ziet op de kleding, de ketting en de reiskosten onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade heeft de raadsvrouw verzocht dit bedrag aanzienlijk te matigen. De raadsvrouw heeft tenslotte verzocht de schadevergoeding niet hoofdelijk op te leggen.

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade
[slachtoffer] heeft vergoeding van schade gevorderd als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gaat om kledingschade, kapotte oordopjes, een verdwenen ketting, eigen risico zorgverzekering en reiskosten naar het politiebureau. Het totaalbedrag is € 1.324,97. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De materiële schadeposten zoals deze zijn gevorderd, zijn voldoende onderbouwd en de hoogte hiervan is niet betwist. De kosten die zijn gemaakt zijn in redelijkheid aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank zal de vordering voor zover deze ziet op materiële schade daarom toewijzen.
Immateriële schade
Daarnaast heeft [slachtoffer] vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij de benadeelde partij is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b BW aanspraak gemaakt kan worden op immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van de hoogte van de vordering overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op het letsel van [slachtoffer] , de gevolgen die hij heeft ondervonden en het in vergelijkbare gevallen door rechters in Nederland toegewezen smartengeld, acht de rechtbank een vergoeding van € 7.500,- passend voor de immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van de bewezen verklaarde feiten lijdt en heeft geleden. De rechtbank zal het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding afwijzen.
Nader te onderbouwen schade
[slachtoffer] heeft ook vergoeding voor nader te onderbouwen schade gevorderd tot een bedrag van € 1.000,-. Dit betreft zowel materiële als immateriële schade. Deze schadepost is nog niet onderbouwd, dan wel niet bekend, dan wel toekomstig. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Wettelijke rente
De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op 8 augustus 2023, zijnde de datum waarop de onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.824,97, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 79 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededaders is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de politierechter te rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 8 november 2021 (parketnummer 16/197099-21) is verdachte een geldboete van € 150,-voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Bij vonnis van de politierechter te rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 2 augustus 2022 (parketnummer 16/243829-21) is verdachte een gevangenisstraf voor de duur van twee weken voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36f, 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie
zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 10 (tien) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 3 (drie) jarenvast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij Reclassering Lelystad, Middendreef 293 (088-8041102). Verdachte zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering en zich houden aan de aanwijzingen, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
* zal meewerken aan behandeling bij Forfact en GGZ Centraal of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Verdachte werkt mee aan een persoonlijkheidsonderzoek, ook als hiervoor diagnostisch onderzoek nodig is, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1985, slachtoffer, en [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3] 1993, [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 4] 1997, [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 5] 2002 en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 6] 1966, medeverdachten, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
Wijst het verzoek tot opheffing danwel schorsing van de voorlopige hechtenis af;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] toe
  • veroordeelt verdachte
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft de post van € 1.000,00 aan nader te onderbouwen schade niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/197099-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij vonnis van 8 november 2021 opgelegde voorwaardelijke
geldboete van € 150,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/243829-21
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij vonnis van 2 augustus 2022 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mr S.C. Hagedoorn en mr. B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape vast te binden en/of op een zeil te leggen en/of
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en/of
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres 1] te verlaten;
2
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of deze foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te Almere, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 26 september 2023 te Almere, althans in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 15, althans een hoeveelheid, scherpe patronen kaliber 9mm luger, merk Geco, voorhanden heeft gehad.
Bijlage II: de bewijsmiddelen [3]

Bewijsmiddelen feiten 1 en 2

De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Aangever [slachtoffer]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 kwam ik rond half 11 in de avond aan bij [A] (anderen noemen hem [B] ) thuis in Almere. Toen ik binnenkwam stond ik in de hal van de woning. Ik werd door drie of vier mannen met bivakmutsen aangevallen. Deze kwamen uit de slaapkamer en de badkamer. Ik zag dat deze mannen vuurwapens in hun handen hadden. Ik werd door alle vier de mannen op mijn hoofd, gezicht en ribbenkast geslagen met vuisten en pistolen, ook werd ik getrapt. Ze schopten zo hard dat ik hoopte dat mijn schedel niet doormidden zou breken. Zij probeerden ook mijn vingers te breken. Mijn handen en voeten werden vastgebonden met tie-wraps en tape en ik werd op de grond gelegd in de kamer op een zeil. Er zijn sigaretten op mijn gezicht uitgedrukt. De mannen hielden hun pistolen tegen mijn hoofd. Iemand die [A] ‘zijn neefje’ noemde, hij had verband om zijn been, heeft mij in mijn been gestoken. Ook heeft hij op mijn borstkas geslagen, terwijl iemand anders mij omhoog hield. [A] heeft mij op een gegeven moment geblinddoekt. [A] is degene die alles heeft gestuurd. [C] lette op dat ik niet ging ontsnappen. Ik ben tot en met 8 augustus 2023 rond 22:00 uur vastgehouden in de woning. [4]
In een letselrapportage GGD Flevolandbetreffende [slachtoffer] is onder meer het volgende opgenomen:
Beoordeling
Samenvatting gemelde toedracht:
Betrokkene vertelt met een mes te zijn gestoken in zijn rechter bovenbeen (…) is geschopt dan wel geslagen (met een voorwerp) op zijn hoofd en gezicht, te zijn vastgebonden aan zowel handen en voeten en met zijn hand over de vloer te zijn geschuurd.
Samenvatting letsel:
- Breuk rechter jukbeen en mogelijke breuk bij kaakbijholte.
- Barstverwonding hoofdhuid
- Scherprandige verwonding linkerzijde hoofdhuid
- Gehechte steek/snijwond hand rechts en been rechts waarvoor hechtingen zijn geplaatst
- Oppervlakkige huidbeschadigingen aan handen, vingers en gezicht.
- Bloeding vaatjes van het oogwit rechts
- Bloeduitstortingen onder beide ogen.
(…)
past het gemelde tijdsinterval bij het letsel
goed(goed, mogelijk, niet)
past de gemelde toedracht bij het letsel
goed(zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet) (…)
Toelichting:
Het met een mes in de been gestoken te zijn, kan goed passen bij het geconstateerde letsel tijdens lichamelijk onderzoek op 14 augustus 2023. De verwondingen aan het hoofd vertoont kenmerken van scherprandig geweld als van stomp-botsend geweld. De letsels aan de handen passen bij schaafletsel door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. De bloeduitstortingen rondom de ogen passen bij de inwerking van stom uitwendig geweld. [5]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende uitkijken camerabeeldenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Het slachtoffer verklaarde dat hij op 7 augustus 2023 omstreeks 22.30 uur aan kwam bij de [adres 2] te [plaats 1] . Verder verklaarde hij dat hij via het station was gelopen, dit betreft het [straat 1] te Almere. Hierop bekeek ik de camerabeelden van het [straat 1] . Ik zag dat het slachtoffer op 7 augustus 2023 om 22.31 uur aan kwam lopen bij het station, dit betreft het [straat 1] te Almere. Ik zag dat hij in de richting van de [straat 2] liep. Ik zag dat hij hierna uit beeld verdween. Het slachtoffer verklaarde dat hij op 8 augustus omstreeks 22.30 uur weer vrijgelaten was en de woning had verlaten. Hij verklaarde dat hij kleding van een verdachte had gekregen. Hij zag er toen als volgt uit: donkere huidskleur, zwarte jas, zwarte broek, grijze schoenen. Ik bekeek de camerabeelden van 8 augustus 2023 tussen 22:00 uur en 23:00 uur van het [straat 1] .
Ik zag dat er om 22:23 uur een persoon aan kwam lopen die voldeed aan bovengenoemd signalement. Ik zag dat hij uit de richting van de [straat 2] kwam lopen en liep in de richting van het [straat 3] . Opvallend is dat er wat wits ter hoogte van zijn rechteroog zit, vermoedelijk een verbandje. [6]
In een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres 2] Almere)is onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen in de hal op verschillende plaatsen diverse vegen en spatten. Door mij,
[verbalisant 1] , werden deze spatten bemonsterd. (…) Alle door mij bemonsterde spatten en vegen werden positief met de tetra base (TB) test en daardoor als bloed veiliggesteld. In de woonkamer werden door ons nog meer op schoongemaakte vegen van bloed en niet schoongemaakte vegen en spatten bloed gezien. Ook deze werden bemonsterd, veiliggesteld en positief met de TB test getest. In de hal zagen wij een beschadiging in het zeil van de vloer. Wij zagen dat de schade ook in de ondervloer zat. Door ons werd met de bullet hole test kit de schade bemonsterd. De test kit gaf een positieve reactie op lood, een indicatie dat er met loodhoudende munitie geschoten zou kunnen zijn. Later werd door mij verbalisant [verbalisant 2] vermoedelijk een vervormd projectiel naast de deur van de woonkamer tegen de muur gezien. Door mij verbalisant [verbalisant 1] werd het projectiel veiliggesteld. In de vuilnisbak in de keuken zagen wij diverse vochtige doekjes en handdoeken met mogelijk bloedresten. Mogelijk gebruikt om schoon te maken. Tussen de doeken zagen wij een handschoen, tape met tiewraps, tape welke mogelijk gebruikt was om het slachtoffer vast te binden en tape met verbandmiddelen en latex handschoenen mogelijk gebruikt voor de wondverzorging van het slachtoffer. Deze werden allemaal fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Bij de wasmachine zagen wij diverse bebloede kleding stukken en handschoenen alle werden fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Vanaf de salontafel werden nog een mes en pleistertape veiliggesteld. (…)
SIN: AAMZ9498NL
Spooromschrijving: Bloed
Plaats veiligstellen: Bemonstering vlek op muur in hal links tb
(…)
SIN: AAMZ9480NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAMZ9481NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAOP9477NL
Object: Handgereedschap (Mes) [7]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 8 december 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Vlek op muur in hal links
AAMZ9498NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Betrokkene [slachtoffer] [8]
In een deskundigenrapportage van het Nederlands Forensisch Instituut van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
AAMZ9480NL#01 (stroken schutvel (met bloed) (…) DNA-profiel AAMZ9480NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige
onbekende persoon.
AAMZ9481NL#01en#03 tot en met #08 en #010 tot en met #12 (bemonsteringen van tape) Dit betreft DNA-profielen waarvan is aangenomen dat de DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. (…) DNA-profielen AAMZ9481NL#0l en #03 tot en met #08 en #10 tot en met #12 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
AAMZ9480NL#04 (dactyloscopisch fragment op de kleefzijde)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAMZ9480NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige
onbekende personen. [9]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Heft mes
AAOP9477NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer]
Verdachte [medeverdachte 2]
Lemmet mes
AAOP9477NL#03
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer] [10]
Verdachteheeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was van 7 op 8 augustus 2023 in de woning aan de [adres 2] te Almere. [slachtoffer] zou daarvoor [B] hebben bedreigd en [B] heeft mij om hulp gevraagd omdat hij angstig was en niet wist wat hij moest doen. Ik heb met [B] afgesproken, we gaan hem bang maken en dan laat hij je daarna met rust. In de woning werden afspraken hierover gemaakt. Ik heb een bivakmuts opgedaan om [slachtoffer] af te schrikken. Toen de voordeur werd geopend voor [slachtoffer] was ik verstopt. Toen hij in de hal stond gaf ik hem een paar tikken. Ik ging spullen halen om hem vast te maken, ducttape. Ik wist waar dit lag, omdat dat bij de bespreking van we gaan hem bang maken aan de orde kwam. We dachten [slachtoffer] komt met een wapen, we dachten worst case moeten we hem vastmaken en dan kunnen we zijn wapen afpakken, we waren met een grote groep. Volgens mij waren de handen en voeten van [slachtoffer] vastgebonden. Ik weet het moment dat er geschoten is, ik heb het gehoord, niet gezien. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 wilde de man op fotonummer 1 hulp hebben omdat hij een probleem had met iemand. We gingen naar de woning met [verdachte] . Er kwamen later nog twee gasten die Arabisch spraken, eentje had witte Airforce schoenen aan. Dat was de linker persoon op fotonummer 10. Het klopt dat er zes personen betrokken zijn geweest bij het incident. We moesten zwarte kleding aan en bivakmutsen op doen en handschoenen aan. Iedereen had maskers op uiteindelijk. Er was een tas met vuurwapens die fotonummer 1 had gepakt. We moesten ons verstoppen en fotonummer 2 vasthouden als hij binnen zou zijn. Ik zat met iemand in de slaapkamer, de twee jongens van fotonummer 10 gingen in de douche verstoppen. Toen fotonummer 2 binnen was werd hij in de hal bij zijn voeten gepakt en werd onderuit getrokken. Hij kreeg heel veel klappen. Ik heb hem op zijn borst geslagen met mijn vuist. De gasten van fotonummer 10 hebben hem geslagen en die met die witte Nike Airforce trapte hem keihard tegen zijn hoofd. Volgens mij heeft iedereen op die man geslagen. Hij werd door fotonummer 1 vastgebonden met tape. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn bijnaam is [C] . De persoon die op de foto van 8 augustus om 04:55 uur te zien is die naast mij loopt is [medeverdachte 4] . Die linker met witte schoenen is [medeverdachte 4] en met de rode tas ben ik. Ik was bij een vriend van mij, ik ben samen met [medeverdachte 4] naartoe gegaan. Het klopt dat ik op 7 augustus om 22:00 uur bij [B] aankom met [medeverdachte 4] . Ik ben samen met [medeverdachte 4] binnengekomen. In de keuken zag ik drie mannen met bivakmutsen. Later zag ik iemand op de vloer liggen, zijn gezicht was afgeschermd en zijn handen en voeten waren vastgebonden. Er was overal in zijn omgeving heel veel bloed. [B] zei tegen ons dat dat [slachtoffer] was. Ik ben om 5 uur in de ochtend de woning uitgegaan samen met [medeverdachte 4] . [13]

Voetnoten

1.Pagina’s 715 en 716.
2.Pagina’s 381 en 382.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 februari 2024, genummerd MD2R023122 (onderzoek Rover), opgemaakt door Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 1341. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
4.Pagina’s 61, 62, 65, 67 t/m 71, 73, 101 t/m 103, 105, 109.
5.Pagina’s 1019, 1020, 1033 t/m 1046.
6.Pagina’s 203 en 204.
7.Pagina’s 962, 963, 967, 969.
8.Pagina 1135.
9.Pagina 1119.
10.Pagina 1128.
11.Pagina 754, 761 t/m 764.
12.Pagina’s 888 t/m 895, 899, 903, 904 en 911.
13.Pagina’s 666, 673, 674, 677 en 680.