ECLI:NL:RBMNE:2024:4487

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
16/286202-23 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling met vuurwapenbezit

Op 24 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen vijf verdachten, die zijn veroordeeld voor het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsbeneming en poging tot zware mishandeling. De feiten vonden plaats tussen 7 en 8 augustus 2023, toen de verdachten het slachtoffer, [slachtoffer], in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] vasthielden en mishandelden. Het slachtoffer werd met vuurwapens bedreigd, vastgebonden en onderworpen aan geweld, waaronder schoppen en steken met een mes. De rechtbank oordeelde dat de verdachten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schadevergoeding aan het slachtoffer, die in totaal € 8.824,97 bedraagt. De gevangenisstraffen voor de verdachten variëren van 20 tot 48 maanden, met voorwaardelijke delen en bijzondere voorwaarden voor twee van hen. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging over onherstelbare vormverzuimen en oordeelde dat de bewijsvoering voldoende was om de verdachten te veroordelen. De zaak benadrukt de ernst van geweldsmisdrijven en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/286202-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 juli 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Marokko),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
gedetineerd in [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 3 juli 2024 en 24 juli 2024. Op laatstgenoemde datum is enkel het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. T. de Heer, advocaat te Almere, alsmede mr. F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam, namens de benadeelde partij, [slachtoffer] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage 1 aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
1.
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen [slachtoffer] van zijn vrijheid heeft beroofd;
2.
primair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven;
subsidiair
in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] samen met anderen heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.

3.VOORVRAGEN

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat een onherstelbare inbreuk is gemaakt op het recht op een eerlijk proces die niet is en kan worden gecompenseerd. Het openbaar ministerie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen die verdachte hebben geschaad in de verdediging. Drie betrokkenen zijn op onjuiste en onrechtmatige wijze beïnvloed om tot een bepaalde verklaring of herkenning te komen. Zo is het strafdossier met daarin de foto’s van verdachte en zijn medeverdachten verstrekt aan aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) alvorens is overgegaan tot een meervoudige fotoconfrontatie. [slachtoffer] is hierdoor voorafgaand aan de meervoudige fotoconfrontatie beïnvloed. Hierdoor heeft verdachte niet zijn onschuld kunnen bewijzen en is er sprake van een schending van artikel 6 EVRM. Daarnaast heeft er een enkelvoudige fotoconfrontatie plaatsgevonden tijdens het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] zonder dat er een gedetailleerd en overeenkomstig signalement van verdachte was gegeven. Ten slotte zijn er tijdens het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] belastende verklaringen over verdachte doorgedrukt en herhaald, terwijl medeverdachte [medeverdachte 2] meerdere expliciete ontlastende verklaringen over verdachte had afgelegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van onherstelbare vormverzuimen. Ten aanzien van de meervoudige fotoconfrontatie heeft de officier van justitie aangevoerd dat, indien de rechtbank wel sprake acht van een onherstelbaar vormverzuim, de uitslag van de fotoconfrontatie dient te worden uitgesloten voor het bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbankDe dagvaarding is geldig en de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie overweegt de rechtbank als volgt.
Meervoudige fotoconfrontatie
Naar het oordeel van de rechtbank heeft zich een verzuim voorgedaan. Door het strafdossier te vroeg te verstrekken aan [slachtoffer] , kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat [slachtoffer] verdachte uit eigen herinnering heeft herkend tijdens de meervoudige fotoconfrontatie, in plaats van op basis van de foto’s in het strafdossier. De vraag is welk rechtsgevolg dit moet hebben. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. In tegenstelling tot wat de verdediging heeft betoogd, was het niet mogelijk om met de meervoudige fotoconfrontatie met zekerheid de onschuld van verdachte aan te tonen. Immers, als [slachtoffer] verdachte niet had herkend op een van de foto’s, betekent dat niet automatisch dat verdachte niet in de woning was. Het niet herkennen van een verdachte is niet belastend, maar ook niet per definitie ontlastend. In dit geval is het ook nog zo dat de verdachten bivakmutsen droegen.
De rechtbank komt wel tot het oordeel dat het resultaat dat door de onjuist uitgevoerde fotoconfrontatie is verkregen, te weten een herkenning van verdachte door [slachtoffer] als een van de daders, niet kan bijdragen aan het bewijs.
Verhoor medeverdachte [medeverdachte 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim met betrekking tot het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 1] . Op het moment dat medeverdachte [medeverdachte 1] werd geconfronteerd met een foto van verdachte, hadden andere medeverdachten verdachte al beschreven in hun verhoor. Er was al verklaard dat [verdachte] in de woning was met [medeverdachte 3] , dat hij witte Nike Airforce schoenen droeg en dat hij Arabisch sprak met medeverdachte [medeverdachte 3] . Daarmee is medeverdachte [medeverdachte 1] niet moedwillig op het spoor gezet om verdachte te benoemen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim.
Verhoor medeverdachte [medeverdachte 2]
Ook in dit verhoor heeft zich geen vormverzuim voorgedaan. De rechtbank stelt vast dat medeverdachte [medeverdachte 2] in eerste instantie ontlastend heeft verklaard. Vervolgens wordt hij door de politie geconfronteerd met onderzoeksbevindingen. Hij wordt daarover kritisch bevraagd. Vervolgens verklaart hij dat verdachte in de woning was. Hij wordt dan boos en zegt dat hem geen woorden in de mond gelegd moeten worden. Daarna gaat hij echter door met verklaren en bevestigt hij nogmaals dat verdachte in de woning was. De rechtbank ziet niet in dat door de politie onaanvaardbare druk is gelegd op medeverdachte [medeverdachte 2] . Dat medeverdachte [medeverdachte 2] eerder ontlastend heeft verklaard over verdachte, maakt niet dat hij niet meer kan worden geconfronteerd met onderzoeksbevindingen die hier haaks op staan. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim in dit verhoor.
De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in de vervolging van verdachte. Het verweer wordt verworpen. Ook zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft ontkend dat hij in de woning is geweest. Het DNA van verdachte is niet in de woning aangetroffen en verdachte past niet in het signalement dat [slachtoffer] heeft gegeven. Medeverdachte [medeverdachte 2] , eigenaar van de woning, heeft verklaard dat verdachte niet in de woning is geweest. Aan de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] dient geen waarde te worden toegekend en deze kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Deze verklaringen zijn niet objectief, consistent, concludent en geloofwaardig. Bovendien heeft de verdediging niet op effectieve wijze gebruik kunnen maken van het ondervragingsrecht door de procesopstelling van de getuigen bij het verhoor bij de rechter-commissaris.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Bruikbaarheid verklaringen [slachtoffer] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] en medeverdachte [medeverdachte 1] betrouwbaar. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verklaring van [slachtoffer] op essentiële onderdelen overeenkomt met objectieve bewijsmiddelen (camerabeelden, letsel, een schotinslag, aangetroffen goederen in de woning). De verklaring van [slachtoffer] wordt bovendien ondersteund door de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , terwijl zij elkaar niet kennen. De rechtbank neemt voorts in aanmerking dat [medeverdachte 1] een verklaring heeft afgelegd waarin hij ook zichzelf belast. Bovendien zijn voornoemde verklaringen voldoende consistent en gedetailleerd.
Daarnaast heeft de verdediging aangevoerd dat aan de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] geen waarde kan worden toegekend. De rechtbank ziet dit anders. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met verdachte naar de woning van [medeverdachte 2] is gegaan en ook samen met verdachte de woning de volgende ochtend weer heeft verlaten. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] wordt ondersteund door objectieve bewijsmiddelen, namelijk de camerabeelden van 8 augustus 2023 om 04:55 uur waarop verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 3] te zien is, lopend uit de richting van de [straat] . In zijn verklaring bagatelliseert medeverdachte [medeverdachte 3] zijn eigen rol, maar dat maakt zijn verklaring niet in zijn geheel onbruikbaar.
De rechtbank gaat dan ook uit van genoemde verklaringen, zoals opgenomen in de bewijsmiddelen. Dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zich op hun verschoningsrecht hebben beroepen bij hun verhoor bij de rechter-commissaris doet niets af aan de geloofwaardigheid van hun eerder afgelegde verklaringen.
4.3.2
Vrijspraak
Feit 2 primair (poging tot doodslag)
De rechtbank komt tot het oordeel dat de geweldshandelingen zoals deze ten laste zijn gelegd, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Er is geweld gepleegd tegen [slachtoffer] en verdachte heeft hierin een rol gehad. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte met zijn handelen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . Van vol opzet is niet gebleken.
De rechtbank overweegt dat tijdens de worsteling met een vuurwapen is geschoten. Echter, niet kan worden vastgesteld wie heeft geschoten en of gericht op [slachtoffer] is geschoten. Op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] is het aannemelijk dat het vuurwapen onbedoeld is afgegaan. Voor zover al een aanmerkelijke kans op de dood heeft bestaan, kan niet zonder meer geconcludeerd worden dat die kans ook is aanvaard. De overige tenlastegelegde (gewelds)handelingen, te weten het slaan en schoppen tegen het lichaam van [slachtoffer] , het steken met een mes in het bovenbeen, het tonen van een vuurwapen, het vastbinden en blinddoeken van [slachtoffer] , het uitdrukken van sigaretten op het lichaam van [slachtoffer] en het filmen van de penis van [slachtoffer] , gaven naar het oordeel van de rechtbank evenmin de aanmerkelijke kans op de dood. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van poging tot doodslag.
4.3.3
Bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat is bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierna onder rubriek 5 omschreven, op grond van de daarvoor redengevende feiten en omstandigheden uit de inhoud van de bewijsmiddelen die als bijlage II aan dit vonnis zijn gehecht.
4.3.4
Bewijsoverwegingen
Algemeen
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast. Tussen medeverdachte [medeverdachte 2] en [slachtoffer] bestond een conflict. [slachtoffer] zou nog geld krijgen van [medeverdachte 2] in verband met een drugsdeal. [slachtoffer] is op 7 augustus 2023 rond 22.30 uur naar de woning van [medeverdachte 2] gegaan om het geld op te halen. In de woning bevinden zich de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . Vervolgens vindt er geweld plaats in de woning van [medeverdachte 2] , waarbij [slachtoffer] vastgebonden en ernstig mishandeld wordt. Er is bovendien een schot gelost. [slachtoffer] heeft op 8 augustus rond 22.30 uur de woning verlaten.
Bewijsoverweging feit 1 en 2: aanwezigheid verdachte in de woning
Verdachte heeft ontkend dat hij in de woning is geweest. Hij heeft verklaard dat hij naar de woning toe is gegaan, maar niet naar binnen is geweest. Hij heeft naar eigen zeggen enkel buiten een sigaret gerookt. De rechtbank concludeert dat verdachte wel degelijk in de woning is geweest en betrokken is geweest bij het geweld. Dat wordt als volgt toegelicht.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij met medeverdachte [medeverdachte 4] naar de woning van [medeverdachte 2] ging en dat er later nog twee personen kwamen die Arabisch spraken. Hij herkent de personen van fotonummer 10 (dat zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] ). Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in de woning was en samen met verdachte in het toilet zat. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat er twee personen in de badkamer verstopt zaten. Dat sluit aan bij de verklaring van [slachtoffer] dat er personen uit de badkamer kwamen die hem overmeesterden.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij samen met verdachte is weggegaan in de ochtend. Op de camerabeelden is inderdaad te zien dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 3] rond 05:00 uur ’s ochtends de woning hebben verlaten. Hetgeen op deze beelden te zien is, komt niet overeen met de verklaring van verdachte dat hij met [medeverdachte 3] naar de woning is gelopen, de woning niet binnen is gegaan, maar slechts voor de deur een sigaretje heeft gerookt, daarna alleen is weggegaan, dus zonder [medeverdachte 3] . De rechtbank acht, gelet op vorenstaande, de verklaring van verdachte niet geloofwaardig.
Daarbij valt op dat verdachte op de camerabeelden witte schoenen droeg die gelijkenissen vertonen met witte Nike Airforce schoenen. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de persoon met de witte Nike Airforce schoenen [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geschopt. Uit het dossier blijkt dat verdachte over dergelijke schoenen beschikt. Al deze bewijsmiddelen in onderling verband bezien, plaatsen verdachte niet alleen bij de woning, maar ook in de woning. Dat verdachte niet goed lijkt te passen in de door [slachtoffer] gegeven signalementen van de daders, maakt dat oordeel niet anders. Gezien de hectiek van de situatie is voorstelbaar dat [slachtoffer] niet alles goed heeft kunnen waarnemen, te meer nu de daders bivakmutsen droegen.
Bewijsoverweging feit 1
Niet ter discussie staat dat [slachtoffer] gedurende een periode van ongeveer 24 uren van zijn vrijheid beroofd is geweest in de woning van verdachte. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte vanaf het begin dat [slachtoffer] de woning betrad aanwezig is geweest in de woning en een significante bijdrage heeft geleverd. Ook nam verdachte deel aan het in bedwang houden van aangever [slachtoffer] . Hoewel niet exact kan worden vastgesteld wie welke handelingen heeft verricht op het moment dat [slachtoffer] de woning betrad, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte betrokken is geweest bij geweldshandelingen (zie ook feit 2) en droeg iedere verdachte hoe dan ook bij aan het numerieke overwicht om [slachtoffer] in bedwang te houden en hem tegen zijn wil vast te houden. Verdachte is bovendien vanaf het moment van aankomst van [slachtoffer] (rond 22.30 uur) tot ongeveer 5.00 uur ’s ochtends in de woning geweest en heeft al die tijd dat [slachtoffer] was vastgebonden niet ingegrepen. Mede hierdoor is [slachtoffer] urenlang in de woning vastgehouden.
De rechtbank stelt bovendien vast dat sprake was van een vooropgezet plan. Voordat [slachtoffer] bij de woning aankwam, heeft er blijkens de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4] overleg plaatsgevonden tussen de verdachten die op dat moment in de woning aanwezig waren. Voorts heeft [medeverdachte 4] verklaard dat er vuurwapens werden uitgedeeld en dat zij bivakmutsen op moesten; iedereen droeg uiteindelijk ‘maskers’.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen aan de wederrechtelijke vrijheidsbeneming wettig en overtuigend bewezen.
Bewijsoverweging feit 2 subsidiair (poging tot zware mishandeling)
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] is vastgepakt, geslagen en geschopt met en zonder vuurwapens, in zijn been is gestoken met een mes en dat er sigaretten zijn uitgedrukt op zijn gezicht. Verdachte heeft aan dit geweld bijgedragen door onder meer tegen het hoofd van [slachtoffer] te schoppen, zo blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] over de persoon met de witte Nike Airforce schoenen. Verdachte beschikte over dergelijke schoenen en uit de camerabeelden volgt dat hij die die dag ook lijkt te dragen. Door op deze manier geweld uit te oefenen op [slachtoffer] , bestond de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Uit het geconstateerde letsel blijkt dat [slachtoffer] in zijn gezicht is geraakt en in zijn bovenbeen is gestoken met een mes. Een van buitenkomende kracht tegen het hoofd en het steken van een mes in een bovenbeen kan ernstige gevolgen hebben. Ook het uitdrukken van sigaretten in het gezicht kan blijvende littekens achterlaten. Verdachte heeft door samen met de medeverdachten zo te handelen deze kans bewust aanvaard.
De rechtbank oordeelt voorts dat ook ten aanzien van dit feit sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Uit de bewijsmiddelen volgt dat er vooraf scenario’s zijn besproken en dat er wapens zijn uitgedeeld. Ook blijkt dat verdachte bij de uitvoering aanwezig was; verdachte en zijn medeverdachten kwamen op het moment dat [slachtoffer] de woning betrad uit de bad- en slaapkamer tevoorschijn en iedereen nam deel aan de worsteling. De rechtbank acht daarmee het onder 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en voeten met tie wraps en ducttape vast te binden en op een zeil te leggen en
-
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres] te verlaten;
2in de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen- voornoemde [slachtoffer] hebben vastgepakt en tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en hebben geschopt/getrapt en
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en- voornoemde [slachtoffer] met een mes in zijn bovenbeen heeft/hebben gestoken en- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam hebben geslagen/gestompt en
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] hebben uitgedrukt,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 en 2 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1.
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
2.
subsidiair

medeplegen van poging tot zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen en rekening te houden met het feit dat verdachte zich meewerkend heeft opgesteld het gehele proces en niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft met anderen slachtoffer [slachtoffer] van zijn vrijheid beroofd en hem mishandeld. Het slachtoffer is naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] gelokt waar hij werd opgewacht door meerdere personen. Het slachtoffer is daar vervolgens geconfronteerd met gruwelijk fysiek geweld. Hij is in elkaar geslagen en geschopt, vastgebonden met tie-wraps en ducttape, geblinddoekt en met een vuurwapen bedreigd. Ook is er met het vuurwapen op zijn hoofd geslagen en met een mes in zijn been gestoken. Het slachtoffer werd 24 uur lang vastgehouden in de woning. Dit moet een zeer beangstigende tijd zijn geweest voor hem, waarin hij niet wist of hij nog levend de woning zou kunnen verlaten. Verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd door in de woning aanwezig te zijn en geweld te gebruiken tegen het slachtoffer, waaronder trappen tegen en stampen op het hoofd. Verdachte heeft op deze manier op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Naast de angstgevoelens die het slachtoffer zijn aangejaagd, veroorzaken dergelijke gewelddadige feiten ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt het verdachte ook kwalijk dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 april 2024 blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De reclassering heeft in haar advies van 6 februari 2024 aangegeven geen aanknopingspunten te zien voor interventies of bijzondere voorwaarden vanwege de proceshouding van verdachte en het feit dat verdachte geen verblijfstatus in Nederland heeft en er sprake is van een taalbarrière.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van de onderhavige feiten en de hierboven beschreven rol die verdachte hierin heeft gehad, slechts een langdurige, onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank zal een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden opleggen met aftrek van het voorarrest.
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan waarop de officier van justitie haar eis heeft gebaseerd en een ander uitgangspunt neemt op basis van eerder opgelegde straffen in soortgelijke zaken en de specifieke rol van verdachte, wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.324,97. Dit bedrag bestaat uit € 1.324,97 materiële schade, € 15.000,- immateriële schade en € 1.000,- nader te onderbouwen schade bestaande uit zowel materiële als immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer] goed is onderbouwd en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van [slachtoffer] dient te worden afgewezen, gelet op de bepleite vrijspraak.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
[slachtoffer] heeft vergoeding van schade gevorderd als gevolg van de bewezen verklaarde feiten. Het gaat om kledingschade, kapotte oordopjes, een verdwenen ketting, eigen risico zorgverzekering en reiskosten naar het politiebureau. Het totaalbedrag is € 1.324,97. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De materiële schadeposten zoals deze zijn gevorderd, zijn voldoende onderbouwd en de hoogte hiervan is niet betwist. De kosten die zijn gemaakt zijn in redelijkheid aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank zal de vordering voor zover deze ziet op materiële schade daarom toewijzen.
Immateriële schade
Daarnaast heeft [slachtoffer] vergoeding van immateriële schade gevorderd. Bij de benadeelde partij is lichamelijk letsel geconstateerd, zodat op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b BW aanspraak gemaakt kan worden op immateriële schadevergoeding. Ten aanzien van de hoogte van de vordering overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op het letsel van [slachtoffer] , de gevolgen die hij heeft ondervonden en het in vergelijkbare gevallen door rechters in Nederland toegewezen smartengeld, acht de rechtbank een vergoeding van € 7.500,- passend voor de immateriële schade die [slachtoffer] als gevolg van de bewezen verklaarde feiten lijdt en heeft geleden. De rechtbank zal het meer gevorderde aan immateriële schadevergoeding afwijzen.
Nader te onderbouwen schade
[slachtoffer] heeft ook vergoeding voor nader te onderbouwen schade gevorderd tot een bedrag van € 1.000,-. Dit betreft zowel materiële als immateriële schade. Deze schadepost is nog niet onderbouwd, dan wel niet bekend, dan wel toekomstig. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Wettelijke rente
De ingangsdatum van de wettelijke rente wordt gesteld op 8 augustus 2023, zijnde de datum waarop de onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
Hoofdelijkheid
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 8.824,97, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 79 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededaders is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe
tot een bedrag van € 8.824,97, bestaande uit
€ 1.324,97 materiële schade en € 7.500,- immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte
  • wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
  • verklaart [slachtoffer] voor wat betreft de post van € 1.000,00 aan nader te onderbouwen schade niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Gerrits, voorzitter, mrs. S.C. Hagedoorn en B.F. Hammerle, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Kasper-Kerkdijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door
- voornoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) te tonen en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten/drukken en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape vast te binden en/of op een zeil te leggen en/of
- voornoemde [slachtoffer] te blinddoeken en/of
- voornoemde [slachtoffer] te beletten om de woning gelegen aan [adres] te verlaten;
2
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of deze foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 7 augustus 2023 tot en met 8 augustus 2023 te [woonplaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of heeft/hebben geschopt/getrapt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een of meer vuurwapens, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in zijn hand en/of bovenbeen heeft/hebben gesneden/geprikt/gestoken en/of
- voornoemde [slachtoffer] een of meer vuurwapens, althans een of meer op een vuurwapen gelijkende voorwerpen, (dreigend) heeft/hebben getoond en/of
- met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (vlak) naast het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of
- een (automatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezet/gedrukt en/of
- voornoemde [slachtoffer] aan zijn handen en/of voeten met tie wraps en/of ducttape heeft/hebben vastgebonden en/of op een zeil heeft/hebben gelegd en/of
- voornoemde [slachtoffer] , terwijl hij was vastgebonden, tegen het lichaam heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geblinddoekt en/of
- de penis van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gefilmd en/of gefotografeerd en/of (vervolgens) tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat dit filmpje en/of foto('s) via Telegram verspreid zou(den) worden als hij naar de politie zou gaan en/of
- een of meer sigaretten op het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben uitgedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bijlage II: de bewijsmiddelen
Bewijsmiddelen [1]
De hieronder weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Aangever [slachtoffer]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 kwam ik rond half 11 in de avond aan bij [medeverdachte 2] (anderen noemen hem [medeverdachte 2] ) thuis in [woonplaats] . Toen ik binnenkwam stond ik in de hal van de woning. Ik werd door drie of vier mannen met bivakmutsen aangevallen. Deze kwamen uit de slaapkamer en de badkamer. Ik zag dat deze mannen vuurwapens in hun handen hadden. Ik werd door alle vier de mannen op mijn hoofd, gezicht en ribbenkast geslagen met vuisten en pistolen, ook werd ik getrapt. Ze schopten zo hard dat ik hoopte dat mijn schedel niet doormidden zou breken. Zij probeerden ook mijn vingers te breken. Mijn handen en voeten werden vastgebonden met tie-wraps en tape en ik werd op de grond gelegd in de kamer op een zeil. Er zijn sigaretten op mijn gezicht uitgedrukt. De mannen hielden hun pistolen tegen mijn hoofd. Iemand die [medeverdachte 2] ‘zijn neefje’ noemde, hij had verband om zijn been, heeft mij in mijn been gestoken. Ook heeft hij op mijn borstkas geslagen, terwijl iemand anders mij omhoog hield. [medeverdachte 2] heeft mij op een gegeven moment geblinddoekt. [medeverdachte 2] is degene die alles heeft gestuurd. [bijnaam medeverdachte 3] lette op dat ik niet ging ontsnappen. Ik ben tot en met 8 augustus 2023 rond 22:00 uur vastgehouden in de woning. [2]
In een letselrapportage GGD Flevolandbetreffende [slachtoffer] is onder meer het volgende opgenomen:
Beoordeling
Samenvatting gemelde toedracht:
Betrokkene vertelt met een mes te zijn gestoken in zijn rechter bovenbeen (…) is geschopt dan wel geslagen (met een voorwerp) op zijn hoofd en gezicht, te zijn vastgebonden aan zowel handen en voeten en met zijn hand over de vloer te zijn geschuurd.
Samenvatting letsel:
- Breuk rechter jukbeen en mogelijke breuk bij kaakbijholte.
- Barstverwonding hoofdhuid
- Scherprandige verwonding linkerzijde hoofdhuid
- Gehechte steek/snijwond hand rechts en been rechts waarvoor hechtingen zijn geplaatst
- Oppervlakkige huidbeschadigingen aan handen, vingers en gezicht.
- Bloeding vaatjes van het oogwit rechts
- Bloeduitstortingen onder beide ogen.
(…)
past het gemelde tijdsinterval bij het letsel
goed(goed, mogelijk, niet)
past de gemelde toedracht bij het letsel
goed(zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet) (…)
Toelichting:
Het met een mes in de been gestoken te zijn, kan goed passen bij het geconstateerde letsel tijdens lichamelijk onderzoek op 14 augustus 2023. De verwondingen aan het hoofd vertoont kenmerken van scherprandig geweld als van stomp-botsend geweld. De letsels aan de handen passen bij schaafletsel door met een ruw voorwerp over de huid te bewegen of met de huid over een ruw oppervlak te bewegen. De bloeduitstortingen rondom de ogen passen bij de inwerking van stom uitwendig geweld. [3]
In een proces-verbaal van bevindingen betreffende uitkijken camerabeeldenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Het slachtoffer verklaarde dat hij op 7 augustus 2023 omstreeks 22.30 uur aan kwam bij de [adres] te [woonplaats] . Verder verklaarde hij dat hij via het station was gelopen, dit betreft het [straat] te [woonplaats] . Hierop bekeek ik de camerabeelden van het [straat] . Ik zag dat het slachtoffer op 7 augustus 2023 om 22.31 uur aan kwam lopen bij het station, dit betreft het [straat] te [woonplaats] . Ik zag dat hij in de richting van de [straat] liep. Ik zag dat hij hierna uit beeld verdween. Het slachtoffer verklaarde dat hij op 8 augustus omstreeks 22.30 uur weer vrijgelaten was en de woning had verlaten. Hij verklaarde dat hij kleding van een verdachte had gekregen. Hij zag er toen als volgt uit: donkere huidskleur, zwarte jas, zwarte broek, grijze schoenen. Ik bekeek de camerabeelden van 8 augustus 2023 tussen 22:00 uur en 23:00 uur van het [straat] .
Ik zag dat er om 22:23 uur een persoon aan kwam lopen die voldeed aan bovengenoemd signalement. Ik zag dat hij uit de richting van de [straat] kwam lopen en liep in de richting van het [straat] . Opvallend is dat er wat wits ter hoogte van zijn rechteroog zit, vermoedelijk een verbandje. [4]
In een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] )is onder meer het volgende gerelateerd:
Wij zagen in de hal op verschillende plaatsen diverse vegen en spatten. Door mij,
[verbalisant 1] , werden deze spatten bemonsterd. (…) Alle door mij bemonsterde spatten en vegen werden positief met de tetra base (TB) test en daardoor als bloed veiliggesteld. In de woonkamer werden door ons nog meer op schoongemaakte vegen van bloed en niet schoongemaakte vegen en spatten bloed gezien. Ook deze werden bemonsterd, veiliggesteld en positief met de TB test getest. In de hal zagen wij een beschadiging in het zeil van de vloer. Wij zagen dat de schade ook in de ondervloer zat. Door ons werd met de bullet hole test kit de schade bemonsterd. De test kit gaf een positieve reactie op lood, een indicatie dat er met loodhoudende munitie geschoten zou kunnen zijn. Later werd door mij verbalisant [verbalisant 2] vermoedelijk een vervormd projectiel naast de deur van de woonkamer tegen de muur gezien. Door mij verbalisant [verbalisant 1] werd het projectiel veiliggesteld. In de vuilnisbak in de keuken zagen wij diverse vochtige doekjes en handdoeken met mogelijk bloedresten. Mogelijk gebruikt om schoon te maken. Tussen de doeken zagen wij een handschoen, tape met tiewraps, tape welke mogelijk gebruikt was om het slachtoffer vast te binden en tape met verbandmiddelen en latex handschoenen mogelijk gebruikt voor de wondverzorging van het slachtoffer. Deze werden allemaal fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Bij de wasmachine zagen wij diverse bebloede kleding stukken en handschoenen alle werden fotografisch vastgelegd en veiliggesteld. (…) Vanaf de salontafel werden nog een mes en pleistertape veiliggesteld. (…)
SIN: AAMZ9498NL
Spooromschrijving: Bloed
Plaats veiligstellen: Bemonstering vlek op muur in hal links tb
(…)
SIN: AAMZ9480NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAMZ9481NL
Object: plakband
(…)
SIN: AAOP9477NL
Object: Handgereedschap (Mes) [5]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 8 december 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Vlek op muur in hal links
AAMZ9498NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Betrokkene [slachtoffer] [6]
In een deskundigenrapportage van het Nederlands Forensisch Instituut van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
AAMZ9480NL#01 (stroken schutvel (met bloed) (…) DNA-profiel AAMZ9480NL#0l is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige
onbekende persoon.
AAMZ9481NL#01en#03 tot en met #08 en #010 tot en met #12 (bemonsteringen van tape). Dit betreft DNA-profielen waarvan is aangenomen dat de DNA-kenmerken van één persoon afkomstig zijn. (…) DNA-profielen AAMZ9481NL#0l en #03 tot en met #08 en #10 tot en met #12 zijn elk meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
AAMZ9480NL#04 (dactyloscopisch fragment op de kleefzijde)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AAMZ9480NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van slachtoffer [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA afkomstig is van drie willekeurige
onbekende personen. [7]
In een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 24 oktober 2023is onder meer het volgende opgenomen:
Bemonstering
DNA-profiel
Mogelijke donor van celmateriaal
Heft mes
AAOP9477NL#02
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer]
Verdachte [medeverdachte 2]
Lemmet mes
AAOP9477NL#03
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man.
Slachtoffer [slachtoffer] [8]
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Het onderzoeksteam ziet dat tussen de foto van whatsapp en de facebookfoto de volgende overeenkomsten hebben; haardracht, neus, mond, postuur. Hierdoor bestaat het vermoeden dat [verdachte] en [verdachte] uit de telefoon van [medeverdachte 3] één en dezelfde
persoon is. Het onderzoeksteam heeft diverse camerabeelden uitgekeken. Op dinsdag 8 augustus 2023 omstreeks 04:55:00 uur ziet het onderzoeksteam 2 personen lopen over het [straat] te [woonplaats] . Verdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij de persoon is met de rode plastictas. Tevens verklaarde [medeverdachte 3] dat de persoon die achter hem loopt [verdachte] is. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zie opvallende vergelijkingen tussen deze persoon en de whatsappfoto van [verdachte] , namelijk; postuur, jas, broek, schoenen. Op vrijdag 27 oktober is een persoon gecontroleerd naar aanleiding van een verdachte situatie te [woonplaats] . Deze persoon zou zijn genaamd: [verdachte] , geboren op [1993] te [geboorteplaats] . In het systeem trof het onderzoeksteam ook een foto van [verdachte] aan. Gelet op de foto uit de politiesysteem en de facebookpagina is het zeer aannemelijk dat het om dezelfde persoon gaat. [9]
In een proces-verbaal van bevindingenis onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
[verdachte] verklaarde in zijn eerste verhoor dat hij dit is en dat hij hier een foto van zichzelf maakte. Te zien is dat [verdachte] hier witte Nike Airforce aan heeft. Tevens verklaarde verdachte [medeverdachte 3] dat hij op onderstaande beelden samen met [verdachte] te zien is. Op deze beelden is tevens te zien dat [verdachte] witte schoenen aan heeft en een broek die qua uiterlijk overeenkomsten vertoont met de broek die hij op de foto hierboven aanheeft. [10]
Verdachteheeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 is [medeverdachte 3] naar de woning aan de [adres] gegaan, ik ging met hem mee. [11]
Medeverdachte [medeverdachte 4]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik was van 7 op 8 augustus 2023 in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . [slachtoffer] zou daarvoor [medeverdachte 2] hebben bedreigd en [medeverdachte 2] heeft mij om hulp gevraagd omdat hij angstig was en niet wist wat hij moest doen. Ik heb met [medeverdachte 2] afgesproken, we gaan hem bang maken en dan laat hij je daarna met rust. In de woning werden afspraken hierover gemaakt. Ik heb een bivakmuts opgedaan om [slachtoffer] af te schrikken. Toen de voordeur werd geopend voor [slachtoffer] was ik verstopt. Toen hij in de hal stond gaf ik hem een paar tikken. Ik ging spullen halen om hem vast te maken, ducttape. Ik wist waar dit lag omdat dat bij de bespreking van we gaan hem bang maken aan de orde kwam. We dachten [slachtoffer] komt met een wapen, we dachten worst case moeten we hem vastmaken en dan kunnen we zijn wapen afpakken, we waren met een grote groep. Volgens mij waren de handen en voeten van [slachtoffer] vastgebonden. Ik weet het moment dat er geschoten is, ik heb het gehoord, niet gezien. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 1]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Op 7 augustus 2023 wilde de man op fotonummer 1 hulp hebben omdat hij een probleem had met iemand. We gingen naar de woning met [medeverdachte 4] . Er kwamen later nog twee gasten die Arabisch spraken, eentje had witte Airforce schoenen aan. Dat was de linker persoon op fotonummer 10. Het klopt dat er zes personen betrokken zijn geweest bij het incident. We moesten zwarte kleding aan en bivakmutsen op doen en handschoenen aan. Iedereen had maskers op uiteindelijk. Er was een tas met vuurwapens die fotonummer 1 had gepakt. We moesten ons verstoppen en fotonummer 2 vasthouden als hij binnen zou zijn. Ik zat met iemand in de slaapkamer, de twee jongens van fotonummer 10 gingen in de douche verstoppen. Toen fotonummer 2 binnen was, werd hij in de hal bij zijn voeten gepakt en werd onderuit getrokken. Hij kreeg heel veel klappen. Ik heb hem op zijn borst geslagen met mijn vuist. De gasten van fotonummer 10 hebben hem geslagen en die met die witte Nike Airforce trapte hem keihard tegen zijn hoofd. Volgens mij heeft iedereen op die man geslagen. Hij werd door fotonummer 1 vastgebonden met tape. [13]
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Mijn bijnaam is [bijnaam medeverdachte 3] . De persoon die op de foto van 8 augustus om 04:55 uur te zien is die naast mij loopt is [verdachte] . Die linker met witte schoenen is [verdachte] en met de rode tas ben ik. Ik was bij een vriend van mij, ik ben daar samen met [verdachte] naartoe gegaan. Het klopt dat ik op 7 augustus om 22:00 uur bij [medeverdachte 2] aankom met [verdachte] . Ik ben samen met [verdachte] binnengekomen. Ik zat met hem in het toilet. In de keuken zag ik drie mannen met bivakmutsen. Later zag ik iemand op de vloer liggen, zijn gezicht was afgeschermd en zijn handen en voeten waren vastgebonden. Er was overal in zijn omgeving heel veel bloed. [medeverdachte 2] zei tegen ons dat dat [naam] was. Ik ben om 5 uur in de ochtend de woning uitgegaan samen met [verdachte] . [14]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 7 februari 2024, genummerd MD2R023122 (onderzoek Rover), opgemaakt door Districtsrecherche Flevoland, doorgenummerd 1 tot en met 1341. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 61, 62, 65, 67 t/m 71, 73, 101 t/m 103, 105, 109.
3.Pagina’s 1019, 1020, 1033 t/m 1046.
4.Pagina’s 203 en 204.
5.Pagina’s 962, 963, 967, 969.
6.Pagina 1135.
7.Pagina 1119.
8.Pagina 1128.
9.Pagina’s 300, 302 en 304.
10.Pagina 316.
11.Pagina 841.
12.Pagina 754, 761 t/m 764.
13.Pagina’s 888 t/m 895, 899, 903, 904 en 911.
14.Pagina’s 666, 673, 674, 677 en 680.