ECLI:NL:RBMNE:2024:4465

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
C/16/552466 / HL ZA 23-63
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over schending exclusiviteitsregeling in een exclusieve leveranciersovereenkomst voor biologische bulkgranen en peulvruchten

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 juli 2024 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een Turkse onderneming, eiseres, en een Nederlandse besloten vennootschap, gedaagde, over een exclusieve leveranciersovereenkomst (Exclusive Supplier Agreement, ESA) voor biologische bulkgranen en peulvruchten. Eiseres vorderde schadevergoeding wegens schending van de exclusiviteitsregeling door gedaagde, die producten bij andere leveranciers had ingekocht. De rechtbank oordeelde dat de exclusiviteitsregeling was geschonden en dat de vordering tot schadevergoeding op basis van een 'penalty clause' in de ESA niet afdwingbaar was. De rechtbank wees de vordering tot wettelijke schadevergoeding naar Engels recht toe, omdat gedaagde tekort was geschoten in de nakoming van de exclusiviteitsregeling. Eiseres werd in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de hoogte van de schadevergoeding, terwijl gedaagde ook een reconventionele vordering had ingediend, die door de rechtbank werd afgewezen. De zaak wordt voortgezet met een akte van eiseres over de schadevergoeding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/552466 / HL ZA 23-63
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
[eiseres],
gevestigd te [.] / [vestigingsplaats 1] (Turkije),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen:
[eiseres],
advocaten mrs. R.G.J. de Haan en Chr. de Looff te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen:
[gedaagde],
advocaten mrs. G.J.R. Kalsbeek en H.T. Verhaar te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 november 2023 en de daarin opgenomen processtukken;
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 38 t/m 53;
  • de akte overlegging producties 46 t/m 60 van [gedaagde] ;
  • de akte overlegging producties 54 t/m 56 van [eiseres] ;
  • de akte overlegging productie 61 van [gedaagde] ;
  • de akte overlegging productie 37 van [eiseres] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 mei 2024. Namens [eiseres] is de heer [A] ( CEO ) verschenen. Namens [gedaagde] zijn de heer [B] (voormalig CEO ), de heer [C] ( commercieel directeur ) en de heer [D] (CFO) verschenen. Partijen werden bijgestaan door hun advocaten. De spreekaantekeningen die de advocaten van partijen hebben voorgelezen zijn aan het dossier toegevoegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat tijdens de mondelinge behandeling met partijen besproken is.
1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling is de procedure twee weken aangehouden. Daarna is bepaald dat op 24 juli 2024 vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een Turkse onderneming die handelt in (biologische) voedingsproducten. De heer [A] (hierna: [A] ) is bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres] .
2.2.
[gedaagde] is een besloten vennootschap die zich bezig houdt met de (internationale) handel in biologische ingrediënten en voedingsmiddelen.
2.3.
[A] heeft op grond van een
‘consultant agreement’vanaf 21 oktober 2018 werkzaamheden voor [gedaagde] verricht als
‘sourcing development specialist’. Deze werkzaamheden werden door [A] verricht op eigen titel en niet in zijn hoedanigheid van bestuurder en aandeelhouder van [eiseres] . Volgens de
‘consultant agreement’bestonden de werkzaamheden van [A] onder andere uit het creëren van nieuwe toeleveringsketens, het coördineren van verzendingen uit het Zwarte Zeegebied en Turkije en het in kaart brengen van toeleveringsketens en leveranciers van biologische grondstoffen.
2.4.
Op 31 oktober 2019 hebben partijen een
‘Exclusive Supplier Agreement’(hierna: de ESA) gesloten. Namens [eiseres] (bij de ondertekening aangeduid als ‘
exclusive supplier’) is de ESA getekend door [A] . Namens [gedaagde] (bij de ondertekening aangeduid als ‘
the principal’) is de ESA getekend door de heer [C] ( commercieel directeur en gevolmachtigde van [gedaagde] , hierna: [C] ). In de ESA is het doel van de samenwerking tussen partijen vastgelegd. De considerans van de ESA bepaalt daarover het volgende:
“WHEREAS, the Principal is engaged in the business of organic food trade and desires to appoint an Exclusive Supplier upon the terms and conditions set forth in this Agreement. The Exclusive Supplier wish to purchase the organic food products, storing, cleaning, calibrating, processing ( if needed), packing, completing analysis and export documents to complete the exporting process to the assigned destinations and organizing organic farming contracts on behalf and/or for the account of the Principal at the location in the Territory. The parties wish
to set forth the entire agreement between them and their respective rights and obligations thereunder.”
2.5.
In artikel 1.8 en 1.10 ESA is bepaald op welke producten en binnen welke regio de ESA van toepassing is:
“1.8 "Productsand/orServices" means to;
-To purchase the agreed products (certified organic bulk grains, pulses and oil
seeds.) on behalf of the Principal ,store them in organically certified Supplier's
warehouses or into organically certified cleaning calibrating and packaging units
within the territory,
-Make those products ready and export to the buyers nominated by the principal
after obtaining necessary legal certification and analyses verifying the quality of the goods.
-To organize contract farming production units on behalf of principal and establish
long term organic supply chains.
(..)
1.10 "
Territory” means Turkey,CIS Countries, Middle Eastern and Middle Asian countries.”
2.6.
In artikel 2.1, 3.7 (hierna te noemen: de exclusiviteitsregeling), 4.10 en 8.3 ESA zijn bepalingen opgenomen over (het schenden van) exclusiviteit:
“2. APPOINTMENT OF EXCLUSIVE SUPPLIER
2.1
Subject to the provisions of this Agreement, the Principal appoints [naam eiseres]
A.S. [plaats] /Turkey for the Term as the Exclusive Supplier of the Principal for the
products/services to perform in the Territory.
(…)
3.7
During the exclusivity period, from the territory mentioned in clause 1.10 the Principal agrees and undertake to purchase any organic grains and pulses (other organic food items will be added when the Supplier advised to the Principal his readiness to start with a specific new item) solely from the Supplier
(…)
4.1
During the exclusivity period, from the territory mentioned in clause 1.10 the Supplier agrees and undertake to sell any organic grains and pulses (other organic food items will be added when the Supplier advised to the Principal his readiness to start with a specific new item) solely to the Principal (or to the parties that Principal instructs to).
(…)
8.3
Any party who breached the exclusivity condition of the contract that party undertakes to pay 10(ten) times the amount of the related invoice value as a penalty to the other party.”
2.7.
In artikel 6.1 ESA zijn afspraken gemaakt over de vergoeding die [eiseres] van [gedaagde] ontvangt:
“The Exclusive Supplier shall be paid %5 net commission plus %0,5 for the Suppliers team as a bonus over each FOB sales as per the clause 6.1 by the Principal. FOB value will include all the agreed commissions.”.
2.8.
De ESA is overeengekomen voor een periode van vijf jaar vanaf 31 oktober 2019. De looptijd wordt automatisch voor vijf jaar verlengd, tenzij één van de partijen de overeenkomst opzegt (artikel 7.1 ESA).
2.9.
Artikel 14.1 ESA bepaalt dat:
“All legal relationship arising out or of or in connection with the agreement and/or delivery of the goods and/or these conditions shall be governed exclusively by English law … “
2.10.
[A] stuurde op 15 november 2021 een e-mailbericht aan de heer [E] (Chief Financial Officer bij [gedaagde] , hierna: [E] ) met onder meer het volgende:
“d. By making purchases from other suppliers, [gedaagde] has incontestably breached Clause 8.3. of the Exclusive Supplier Agreement. Accordingly, as per Clause 7.2.1. of the Exclusive Supplier Agreement, we, as [eiseres (afkorting)][toevoeging rechtbank: [eiseres] ]
, hereby grant a 30-day term to [gedaagde] in order for [gedaagde] to (i) provide [eiseres (afkorting)] with a list of sales invoices issued by third-party suppliers to [gedaagde] in violation of the Exclusive Supplier Agreement and then (ii) monetarily compensate [eiseres (afkorting)] at an amount equal to ten times the total amount of the said invoices as per Clause 8.3. In case [gedaagde] fails to comply with this rightful request within the term granted, we will be terminating the Exclusive Supplier Agreement and resort to legal action.
2.11.
[E] beantwoorde het e-mailbericht van [A] van 15 november 2021 met een e-mailbericht van 25 november 2021. In dat e-mailbericht staat onder meer:
“Furthermore, for completeness sake and to the extent necessary, [gedaagde] B.V. hereby annuls the Exclusive Supplier Agreement.
Because the Exclusive Supplier Agreement is considered to have never existed, your statement that [gedaagde] B.V. has breached the contract and should compensate [eiseres (afkorting)] as per Clause 8.3, does not hold. We strongly repudiate all your claims.
In addition, and only if and to the extent the Exclusive Supplier Agreement would be considered a valid contract, we point out that you have breached several of your
supplier obligations towards [gedaagde] . First of all, you did not adhere to proper (organic) procurement practices in accordance with instructions of [gedaagde] B.V. and therefore defaulted on purchase contracts with [gedaagde] both from a volume and quality perspective (a breach of art. 4.1 of the Exclusive Supplier Contract). Furthermore, you misused earmarked funds provided for the purpose to purchase raw material to be processed in your factory and sold to [gedaagde] as per the Pre-finance Loan Agreement and therefore breached your obligations under that loan agreement. You have used part of the funds for other purposes and defaulted on your supplier obligations towards [gedaagde] . This is also a clear act against the interest of [gedaagde] and a breach of your obligation to act dutifully and in good faith and a breach of art. 4.2 of the Exclusive Supplier Agreement. As a consequence, we were forced to look into alternative sources as we had sales commitments to our customers. This has in fact been discussed and agreed in advance with yourself. Your claim that [gedaagde] breached art. 8.3 is therefore without ground. Finally, we understand that [eiseres] has sold items
to other non- [gedaagde] parties, which is a breach of art. 4.10 of the Exclusive Supplier Agreement. Given all these breaches by [eiseres] we hereby terminate with immediate effect the Exclusive Supplier Agreement, again only if and to the extent the Exclusive Supplier Agreement would be hold valid in the first place.”
2.12.
[A] en [E] sturen elkaar op 2 december 2021 en 7 december 2021
e-mailberichten met hun standpunten over het geschil. Op 27 december 2021 stuurt [A] een e-mailbericht naar [E] met onder meer het volgende:
“As per clause 7.2.1 of the Exclusive Supplier Agreement, the 30 days' term given by [eiseres] in the e-mail dd 15.11.2021 had ended by 15.12.2021, unfortunately
we have no other way than bringing our case to legal authorities for solving the dispute by the collection of the losses rising out with causing early termination of the 5-year contract and the penalties caused by your breach of the ESA.”
2.13.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 17 november 2022 vonnis gewezen in een procedure (bekend met rolnummer C/16/546321 / KL ZA 22-242) tussen [eiseres] als eiser en [gedaagde] als gedaagde. In die procedure heeft de voorzieningenrechter [gedaagde] veroordeeld om – kort gezegd - alle inkoopfacturen uit de periode 31 oktober 2019 tot en met 27 december 2021 van biologische granen, peulvruchten en oliezaden van leveranciers die gevestigd zijn in de regio aan [eiseres] te verstrekken (hierna: het kortgedingvonnis).

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt om:
Vordering 1
primair
( i) aan [eiseres] een bedrag van € 49.776.881,00 aan ‘
liquidated damages’ te betalen zoals overeengekomen in artikel 8.3 van de ESA, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente daarover vanaf 15 december 2021;
subsidiair
( ii) aan [eiseres] een schadebedrag aan ‘
liquidated damages’ te betalen dat naar het oordeel van de rechtbank wel reasonable is en recht doet aan de rechten en belangen van [eiseres] , indien en voor zover nodig door te oordelen dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door [eiseres] als gevolg van de inbreuk op de exclusiviteitsregeling geleden schade, en [gedaagde] te veroordelen tot vergoeding van die schade, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente daarover, zo nodig nader op te maken bij staat;
meer subsidiair
( iii) aan [eiseres] een bedrag aan schadevergoeding te betalen wegens schending van de exclusiviteitsregeling, ter hoogte van de door [eiseres] misgelopen commissie over de transacties die [gedaagde] in strijd met de exclusiviteitsclausule met derden heeft verricht vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente daarover, nader op te maken bij staat;
Vordering 2
( iv) aan [eiseres] te betalen een bedrag aan schadevergoeding vanwege het feit dat door toedoen van [gedaagde] de ESA voortijdig is beëindigd en niet is uitgediend als gevolg waarvan [eiseres] commissies is misgelopen, ter hoogte van € 6.906.750,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente, eveneens te rekenen vanaf 28 december 2022, dan wel dagtekening van het vonnis;
Zowel voor vordering 1 als 2
( v) de kosten van dit geding inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te voldoen aan [eiseres] .
3.2.
[eiseres] legt aan haar eerste vordering ten grondslag dat [gedaagde] de exclusiviteitsregeling uit de ESA heeft geschonden en dat zij daardoor schade heeft geleden. Aan haar tweede vordering legt [eiseres] ten grondslag dat zij schade heeft geleden omdat de ESA voortijdig is geëindigd.
3.3.
[gedaagde] heeft de vorderingen gemotiveerd bestreden en geconcludeerd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de dagvaarding nietig zal verklaren, althans [eiseres] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
( i) voor recht verklaart dat [eiseres] aansprakelijk is jegens [gedaagde] wegens wanprestatie in de overeenkomsten naar Nederlands recht met [gedaagde] uit hoofde van de individuele ‘
purchase contracts’;
subsidiair
( ii) voor recht verklaart dat [eiseres] aansprakelijk is jegens [gedaagde] wegens ‘
repudiatory breach(es)’ in de door Engels recht geregeerde ESA;
zowel primair als subsidiair:
  • iii) [eiseres] veroordeelt tot vergoeding van de door [gedaagde] dientengevolge geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
  • iv) [eiseres] veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover aan [gedaagde] .
3.5.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [eiseres] tekort is geschoten in de nakoming van de individuele ‘
purchase contracts’dan wel de ESA door het leveren van gebrekkige producten en frauduleus handelen en dat zij daardoor schade heeft geleden.
3.6.
[eiseres] heeft de vorderingen gemotiveerd bestreden en geconcludeerd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.

4.De beoordeling

in conventie
Dagvaarding is geldig uitgebracht en [eiseres] is ontvankelijk in haar vorderingen
4.1.
Voordat de rechtbank toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil, moet eerst het verweer van [gedaagde] beoordeeld worden dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard, althans dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
4.2.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] een vals adres hanteert in deze procedure. Volgens [gedaagde] is op het adres dat [eiseres] in de dagvaarding heeft vermeld een andere onderneming gevestigd. [eiseres] zou geheel geen vestigingsadres hebben en een ‘spookpartij’ zijn. Hiermee heeft [eiseres] de artikelen 21, 45 lid 3 sub b en 111 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geschonden. [gedaagde] stelt dat zij onredelijk in haar belangen is geschaad, omdat het verhalen van een proceskostenveroordeling of executie van een voor haar voordelig eindvonnis onmogelijk zal zijn. Daarom moet de dagvaarding volgens [gedaagde] nietig worden verklaard of moet [eiseres] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
4.3.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard of dat zij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen.
4.4.
Artikel 45 lid 3 sub b Rv bepaalt dat een exploot ten minste de naam en de woonplaats vermeldt van degene op wiens verzoek de betekening geschiedt. Het vermelden van een kantooradres of vestigingsadres is niet vereist. De omstandigheid dat een rechtspersoon in een bepaalde woonplaats gevestigd is, brengt voor haar niet de verplichting mee in die woonplaats een adres te hebben. Ook als het adres niet juist is, betekent dat niet dat de dagvaarding daarom nietig is of dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen. De stelling van [gedaagde] dat [eiseres] geheel geen vestigingsadres heeft en een ‘spookpartij’ zou zijn is onvoldoende onderbouwd. Beantwoording van de vraag of [eiseres] een vals adres in de dagvaarding heeft vermeld kan daarom in het midden blijven. De dagvaarding is geldig uitgebracht en [eiseres] is ontvankelijk in haar vorderingen.
4.5.
De rechtbank zal de stellingen van [gedaagde] over het vestigingsadres van [eiseres] meewegen bij haar beoordeling over de uitvoerbaarheid bij voorraad van het eindvonnis en het verzoek van [gedaagde] voor zekerheidstelling bij uitvoerbaarverklaring.
Vordering 1 - Schenden exclusiviteitsregeling
4.6.
[eiseres] vordert schadevergoeding wegens het schenden van de exclusiviteitsregeling uit de ESA door [gedaagde] . De rechtbank zal eerst beoordelen hoe de ESA uitgelegd moet worden (rechtsoverweging 4.7 en verder). Daarna wordt beoordeeld of de exclusiviteitsregeling wel gold tussen partijen (rechtsoverweging 4.18 en verder) en of het beroep van [gedaagde] op het leerstuk naar Engels recht
‘equitable forbearance’slaagt (rechtsoverweging 4.22 en verder). Tot slot beoordeelt de rechtbank of de exclusiviteitsregeling is geschonden (rechtsoverweging 4.27) en welke gevolgen dat heeft voor de vorderingen van [eiseres] (rechtsoverweging 4.28 en verder).
Exclusive Supplier Agreement
4.7.
Het is niet in geschil dat partijen op 31 oktober 2019 de ESA rechtsgeldig zijn overeengekomen. Het is eveneens niet in geschil dat partijen in de ESA Engels recht van toepassing hebben verklaard op de geschillen tussen partijen die daaruit voortvloeien of daar verband mee houden.
4.8.
De rechtbank zal eerst de reikwijdte van de overeengekomen exclusiviteitsregeling uit de ESA beoordelen. De rechtbank stelt daarbij voorop dat bij de vraag hoe een overeenkomst naar Engels recht moet worden uitgelegd aangesloten moet worden bij de in dat verband leidende uitspraak van de Supreme Court in
Arnold v Britton[2015] 2 WLR 1593, die betrekking heeft op (in dat geval) uitleg van een leaseovereenkomst. Daarin is onder meer het volgende overwogen:
“15 When interpreting a written contract, the court is concerned to identify the intention of the parties by reference to “what a reasonable person having all the background knowledge which would have been available to the parties would have understood them to be using the language in the contract to mean” (…). And it does so by focusing on the meaning of the relevant words, (…) in their documentary, factual and commercial context. That meaning has to be assessed in the light of (i) the natural and ordinary meaning of the clause, (ii) any other relevant provisions of the lease, (iii) the overall purpose of the clause and the lease, (iv) the facts and circumstances known or assumed by the parties at the time that the document was executed, and (v) commercial common sense, but (vi) disregarding subjective evidence of any party’s intentions (…)”
Er is exclusiviteit overeengekomen
4.9.
Voor zover [gedaagde] het verweer voert dat er geen exclusiviteit is overeengekomen, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Uit de titel van de overeenkomst volgt dat het gaat om een exclusieve leveranciersovereenkomst (
‘exclusive supplier agreement’). [gedaagde] wordt in de overeenkomst aangeduid als opdrachtgever (‘
the principal’) en [eiseres] als de exclusieve leverancier (
‘exclusive supplier’). [gedaagde] wijst voor de duur van de ESA [eiseres] aan als exclusieve leverancier (
‘exclusive supplier’) van de producten en diensten (
‘products / services’) in de regio (
‘the territory’) (artikel 2.1 ESA). Artikel 3.7 bepaalt dat [gedaagde] zich verbindt om binnen de regio uitsluitend van [eiseres] biologische granen en peulvruchten af te nemen en 4.10 ESA bepaalt dat [eiseres] zich verbindt om binnen de regio uitsluitend aan [gedaagde] biologische granen en peulvruchten te verkopen. In artikel 8.3 zijn partijen een regeling overeengekomen voor het geval een van de partijen de exclusiviteitsregeling heeft geschonden (
‘breached the exclusivity condition of the contract’).
Exclusiviteit is overeengekomen voor biologische bulkgranen en peulvruchten
4.10.
Partijen verschillen van mening voor welke producten de exclusiviteitsregeling overeengekomen is.
4.11.
[eiseres] stelt dat de exclusiviteit overeengekomen is voor gecertificeerde biologische bulkgranen, peulvruchten en oliezaden en verwijst naar de definitie uit artikel 1.8 ESA voor het begrip
‘products’. Dat in de exclusiviteitsregeling uit artikel 3.7 en 4.10 ESA slechts gesproken wordt over biologische bulkgranen en peulvruchten is volgens [eiseres] een verschrijving.
4.12.
De rechtbank volgt het betoog van [gedaagde] dat partijen exclusiviteit slechts zijn overeengekomen voor biologische bulkgranen en peulvruchten. De artikelen in de ESA die invulling geven aan de verplichtingen van partijen ten aanzien van de exclusiviteitsregeling (artikel 3.7 en 4.10 ESA) zijn helder en bepalen dat de exclusiviteit slechts geldt voor biologische bulkgranen en peulvruchten. De artikelen bepalen verder dat andere biologische producten aan de exclusiviteitsregeling worden toegevoegd wanneer [eiseres] aan [gedaagde] heeft aangegeven bereid te zijn met een specifiek nieuw product te beginnen. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] het toevoegen van een nieuw product aan de exclusiviteitsregeling met [gedaagde] heeft besproken. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het ontbreken van oliezaden in artikel 3.7 en 4.10 ESA als verschrijvingen op te vatten.
Voor welke regio (‘territory’) is de exclusiviteitsregeling overeengekomen?
4.13.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat de exclusiviteitsregeling uit de ESA betrekking heeft op zowel producten die geteeld zijn in de regio en op leveranciers die gevestigd zijn in de regio. [eiseres] verzoekt de rechtbank om [gedaagde] te bevelen om aanvullende facturen in het geding te brengen van transacties van producten die geteeld zijn in de regio.
4.14.
[gedaagde] betoogt dat zij door uitvoering te geven aan het kortgedingvonnis (zie rechtsoverweging 2.13) alle relevante facturen die onder de overeengekomen exclusiviteitsregeling vallen heeft overgelegd. De rechtbank begrijpt daaruit dat [gedaagde] zich op het standpunt stelt dat de exclusiviteitsregeling slechts overeengekomen is ten aanzien van leveranciers die gevestigd zijn in de regio.
4.15.
Uit het debat dat partijen hebben gevoerd heeft de rechtbank begrepen dat de leveranciers uit de regio waarbij [gedaagde] heeft ingekocht enkel producten die geteeld zijn in de regio leveren. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] heeft ingekocht bij leveranciers die producten telen in de regio maar gevestigd zijn buiten de regio. Daarmee is het belang van [eiseres] bij haar stellingen niet gebleken. De rechtbank zal dit geschilpunt tussen partijen daarom onbesproken laten.
4.16.
In het kortgedingvonnis is [gedaagde] al veroordeeld om alle inkoopfacturen en bescheiden aan [eiseres] te verstrekken van leveranciers die gevestigd zijn in de regio. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van [eiseres] om [gedaagde] te bevelen aanvullende facturen in het geding te brengen af.
Tussenconclusie
4.17.
Partijen zijn een exclusiviteitsregeling overeengekomen voor biologische bulkgranen en peulvruchten van leveranciers die gevestigd zijn in de regio.
De exclusiviteitsregeling gold tussen partijen
4.18.
[gedaagde] stelt dat de exclusiviteitsregeling niet geldig was, omdat partijen niet hebben bedoeld om exclusiviteit overeen te komen en in de praktijk niet hebben gehandeld op de manier zoals dat in de ESA is overeengekomen. Ter onderbouwing van die stelling heeft [gedaagde] correspondentie overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat partijen van elkaar wisten dat zij handel dreven met derden binnen de regio. Dat partijen anders handelden dan in de ESA is overeengekomen, blijkt volgens [gedaagde] ook uit het orderproces. Ter onderbouwing van die stelling heeft [gedaagde] verschillende individuele ‘
purchase contracts’overgelegd die volgens haar voor iedere transactie met [eiseres] werden afgesloten. Voorts stelt [gedaagde] dat [eiseres] niet alle in de ESA opgenomen producten, zoals oliezaden, leverde en niet over de expertise beschikt om als leverancier voor de gehele overeengekomen regio op te treden. Omdat partijen in de praktijk niet overeenkomstig de bepalingen uit de ESA handelden, kan [eiseres] daar geen beroep op doen.
4.19.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat de ESA en de daarin opgenomen exclusiviteitsregeling niet geldig zouden zijn en dat partijen anders hebben gehandeld dan in de ESA is overeengekomen.
4.20.
In het licht van de gemotiveerde betwisting van [eiseres] is de stelling van [gedaagde] dat de ESA en de daarin opgenomen exclusiviteitsregeling niet zou gelden tussen partijen onvoldoende onderbouwd. Weliswaar blijkt uit de door [gedaagde] overgelegde correspondentie dat partijen soms overleg hadden over het inkopen van producten bij derden, maar dat is onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de gehele exclusiviteitsregeling uit de ESA tussen partijen niet geldt. Evenmin volgt dat uit het sluiten van individuele
‘purchase contracts’. In die individuele contracten werden door partijen afspraken vastgelegd over de betreffende bestellingen, zoals bijvoorbeeld de prijs, de hoeveelheid en de levering. De stelling van [gedaagde] dat [eiseres] niet alle in de ESA opgenomen producten kon leveren of niet over de expertise beschikt om als leverancier voor de gehele overeengekomen regio op te treden is door [eiseres] betwist en niet onderbouwd. Dat betekent dat de ESA en de daarin overeengekomen exclusiviteitsregeling geldig was tussen partijen.
4.21.
Het kan zijn dat sommige handelaars bij [gedaagde] geen idee hadden van de exclusiviteitsregeling en het kan zijn dat [C] , zoals hij het op zitting zei, zich achteraf voor zijn kop slaat dat hij de overeenkomst met een vergaande exclusiviteitsregeling heeft ondertekend. Dat doet echter niets af aan het feit dat partijen de ESA en de daarin opgenomen exclusiviteitsregeling zijn overeengekomen en daaraan gebonden zijn.
Beroep van [gedaagde] op ‘equitable forbearance’ slaagt niet
4.22.
[gedaagde] betoogt dat [eiseres] ermee bekend was dat zij met andere partijen binnen de regio handelde, maar daar nooit over heeft geklaagd. Pas toen de relatie in 2021 tussen partijen verslechterde beklaagde [eiseres] zich daarover. Volgens [gedaagde] volgt daaruit dat [eiseres] toestond dat zij met andere partijen binnen de regio handelde. [gedaagde] doet een beroep op het leerstuk naar Engels recht van
‘equitable forbearance’dat [eiseres] belet om, nadat zij de schending eerst had toegestaan, later toch een beroep te doen op de schending van de exclusiviteitsregeling.
4.23.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat zij afstand heeft gedaan van haar rechten en [gedaagde] een beroep toekomt op het leerstuk
‘equitable forbearance’.
4.24.
Het leerstuk van
‘equitable forbearance’beschermt de partij die er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat de andere partij geen beroep zal doen op een bepaling uit een overeenkomst omdat dat is toegezegd. Voor een succesvol beroep op het leerstuk zal onder meer sprake moeten zijn van een duidelijke en ondubbelzinnige belofte (‘
clear and unequivocal promise or representation’) dat een partij haar recht niet zal uitoefenen.
4.25.
[gedaagde] heeft e-mailberichten en Whatsapp-correspondentie in het geding gebracht waaruit blijkt dat er tussen partijen gesproken is over individuele transacties die in strijd zijn met de exclusiviteitsregeling. Bij sommige van die transacties werd [eiseres] door [gedaagde] daarover achteraf geïnformeerd en bij andere transacties was er vooraf al overleg tussen partijen. Naar het oordeel van de rechtbank is dat onvoldoende om te spreken van een duidelijke en ondubbelzinnige belofte dat [eiseres] haar algehele recht op de exclusiviteitsregeling heeft prijsgegeven. Bij één van de individuele transacties waarbij [eiseres] pas werd geïnformeerd nadat [gedaagde] producten bij een andere leverancier heeft gekocht, valt op dat [A] schrijft dat
“Not cool!”te vinden en dat hij daar de volgende keer graag over geïnformeerd wordt. Het beroep van [gedaagde] op
‘equitable forbearance’slaagt niet.
4.26.
Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat [eiseres] bij sommige individuele transacties [gedaagde] toestemming heeft gegeven of er in ieder geval in heeft berust dat [gedaagde] in strijd met de exclusiviteitsregeling producten bij andere leveranciers inkocht. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] haar rechten op de exclusiviteitsregeling wel prijs gegeven ten aanzien van die individuele transacties. De rechtbank zal dat meewegen bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding (zie rechtsoverweging 4.38).
De exclusiviteitsregeling is geschonden
4.27.
Het is tussen partijen niet in geschil dat [gedaagde] biologische bulkgranen en peulvruchten van andere leveranciers dan [eiseres] die gevestigd zijn in de regio heeft gekocht. Daarmee staat het vast dat de overeengekomen exclusiviteitsregeling door [gedaagde] geschonden is.
Artikel 8.3 ESA is een ‘penalty clause’
4.28.
[eiseres] vordert primair wat zij noemt schadevergoeding op grond van artikel 8.3 ESA. Volgens [eiseres] is artikel 8.3 ESA een naar Engels recht afdwingbaar schadefixeringsbeding (
‘liquidated damages clause’), omdat het afgesproken bedrag aan schadevergoeding in verhouding staat tot haar legitieme belangen die de bepaling beoogt te beschermen. [eiseres] stelt dat zij sterk beperkt is in haar mogelijkheid om de beoogde toeleveringsketen te onderhouden en uit te breiden, omdat [gedaagde] in strijd met de exclusiviteitsregeling producten bij andere leveranciers heeft gekocht. Volgens [eiseres] is het beoogde ketenbedrijf daardoor niet goed van de grond gekomen en hebben [A] en zijn familie enorme reputatieschade geleden.
4.29.
[gedaagde] betoogt dat artikel 8.3 ESA een naar Engels recht ongeldig strafbeding (
‘penalty clause’) is, omdat de hoogte van de overeengekomen schadevergoeding niet in verhouding staat tot de legitieme belangen van [eiseres] .
4.30.
Bij de vraag of een contractuele bepaling naar Engels recht moet worden uitgelegd als een geoorloofd schadefixeringsbeding of een ongeoorloofd boetebeding moet worden aangesloten bij de in dat verband leidende uitspraak van de Supreme Court in
Cavendish Square Holding BV v Talal El Makdessi and ParkingEye Ltd v. Beavis[2015] UKSC
67. Daarin wordt een ‘
penalty clause’beschreven als:
“a secondary obligation which imposes a detriment on the contract-breaker out of all proportion to any legitimate interest of the innocent party in the enforcement of the primary obligation. The innocent party can have no proper interest in simply punishing the defaulter. His interest is in performance or in some appropriate alternative to performance.”
4.31.
De vraag of een beding kwalificeert als een
‘penalty clause’,is dus afhankelijk van de verhouding tussen het afgesproken bedrag en het voorzienbare belang dat de schuldeiser bij de nakoming van de overeenkomst heeft. Het afgesproken schadevergoedingsbedrag uit artikel 8.3 ESA bedraagt tien keer het totale factuurbedrag van de bestelling waarbij de exclusiviteitsregeling geschonden is. Als [gedaagde] die bestelling bij [eiseres] zou hebben geplaatst, zou [eiseres] recht hebben op een commissie van 5,5% van het totale factuurbedrag. Dat betekent dat het volgens artikel 8.3 ESA te betalen bedrag meer dan 180 x de daadwerkelijk door [eiseres] geleden schade bedraagt. Naast het feit dat artikel 8.3 ESA bepaalt dat het bedrag
as a penalty(onderstreping rechtbank)
to the other party”moet worden betaald, staat de hoogte van het bedrag in geen verhouding tot het legitieme belang dat [eiseres] heeft bij nakoming van de exclusiviteitsregeling. Ook niet als wordt meegewogen dat [eiseres] daardoor mogelijk beperkt werd in haar mogelijkheden om de toeleveringsketen uit te breiden. De rechtbank merkt daarbij op dat de gestelde reputatieschade van [A] en zijn familie buiten beschouwing wordt gelaten, omdat zij geen partij zijn bij de ESA en deze procedure.
4.32.
Omdat artikel 8.3 ESA gekwalificeerd wordt als ‘
penalty clause’, is de bepaling naar Engels recht niet afdwingbaar. De primaire vordering van [eiseres] op grond van artikel 8.3 ESA zal daarom worden afgewezen.
Lager ‘reasonable’ bedrag op grond van artikel 8.3 ESA is niet toewijsbaar
4.33.
[eiseres] vordert (subsidiair) op grond van artikel 8.3 ESA een bedrag aan schadevergoeding dat de rechtbank
“reasonable”voorkomt. Volgens [eiseres] heeft de rechtbank die mogelijkheid als geoordeeld wordt dat er sprake is van ‘
liquidated damages’. Ook kan de rechtbank volgens [eiseres] de schadevergoeding die voortkomt uit artikel 8.3 ESA matigen.
4.34.
De rechtbank volgt het betoog van [gedaagde] dat het aanpassen van een ‘
penalty clause’en het toewijzen van een bedrag dat de rechtbank ‘
reasonable’voorkomt naar Engels recht niet mogelijk is. In de onder rechtsoverweging 4.30 aangehaalde uitspraak is door de Supreme Court overwogen dat een consequentie van de vaststelling van een beding als
‘penalty clause’is dat het gehele boetebeding niet afdwingbaar is (
“the penalty clause is wholly unenforceable”) . Er is voor de rechtbank geen ruimte om het beding om te zetten naar een redelijke schadevergoeding (
“involves no exercise of discretion at all”). De subsidiaire schadevergoedingsvordering van [eiseres] op grond van artikel 8.3 ESA zal daarom worden afgewezen.
Schadevergoeding naar Engels recht
4.35.
Meer subsidiair vordert [eiseres] wettelijke schadevergoeding naar Engels recht ter hoogte van de misgelopen commissies wegens het schenden van de exclusiviteitsregeling door [gedaagde] nader op te maken bij staat.
4.36.
In de onder rechtsoverweging 4.30 aangehaalde uitspraak is door de Supreme Court overwogen dat een vordering tot wettelijke schadevergoeding open staat voor de partij die zich beroept op een niet afdwingbaar boetebeding (
“the innocent party is left to his remedy in damages under the general law”). In rechtsoverweging 4.27 is beslist dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de exclusiviteitsregeling. Daarom zal de vordering van [eiseres] tot vergoeding van de wettelijke schadevergoeding naar Engels recht worden toegewezen.
Geen verwijzing naar schadestaatprocedure, rechtbank zal schade begroten
4.37.
De vordering van [eiseres] tot verwijzing naar de schadestaatprocedure is in beginsel toewijsbaar. De rechtbank zal echter niet naar de schadestaatprocedure verwijzen. Artikel 612 Rv brengt mee dat de rechter in beginsel de schade in zijn vonnis begroot voor zover hem dit mogelijk is. De rechtbank acht begroting van de schade in deze zaak goed mogelijk. De facturen van de transacties ten aanzien van biologische bulkgranen en peulvruchten van leveranciers die gevestigd zijn in de regio zijn reeds in het kader van de exhibitievordering door [gedaagde] aan [eiseres] verstrekt. Er hoeft alleen nog maar te worden vastgesteld hoeveel commissie [eiseres] daarover is misgelopen.
4.38.
[eiseres] zal in de gelegenheid worden gesteld om zich bij akte uit te laten over hoeveel commissie zij is misgelopen door de transacties die [gedaagde] met leveranciers die zijn gevestigd in de regio heeft verricht met betrekking tot biologische bulkgranen en peulvruchten. De rechtbank merkt daarbij op dat de transacties waarbij [eiseres] toestemming heeft gegeven of er in ieder geval in heeft berust dat [gedaagde] in strijd met de exclusiviteitsregeling producten bij andere leveranciers inkocht niet bij de schadeberekening moeten worden betrokken. De rechtbank beveelt [eiseres] om in haar akte ook de vraag te beantwoorden of zij voordeel heeft genoten, omdat zij geen werkzaamheden heeft hoeven te verrichten ten aanzien van de misgelopen transacties.
4.39.
Na ontvangst van de akte van [eiseres] wordt [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om hierop per antwoordakte te reageren.
4.40.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Opzeggen van de ESA (vordering 2)
4.41.
[eiseres] vordert schadevergoeding wegens de voortijdige beëindiging van de ESA door handelen van [gedaagde] (het positieve contractsbelang). De rechtbank zal daarom eerst beoordelen of de ESA voortijdig is geëindigd door handelen van [gedaagde] (rechtsoverweging 4.42 en verder). Daarna beoordeelt de rechtbank welke gevolgen de voortijdige beëindiging van de ESA heeft naar Engels recht voor de vordering tot schadevergoeding van [eiseres] (rechtsoverweging 4.49 en verder).
Voortijdige beëindiging van de ESA
4.42.
[eiseres] stelt dat zij heeft moeten constateren dat de voortzetting van de ESA niet langer realistisch was wegens twee tekortkomingen (
‘repudiatory breach(es)’) van [gedaagde] : het schenden van de exclusiviteitsregeling door [gedaagde] (i) en de onrechtmatige opzegging van de ESA door [gedaagde] van 25 november 2021 (ii).
Schenden van de exclusiviteitsregeling door [gedaagde] (i)
4.43.
In rechtsoverweging 4.18 heeft de rechtbank beslist dat [gedaagde] de overeengekomen en geldige exclusiviteitsregeling van de ESA heeft geschonden. Het schenden van de exclusiviteitsregeling is zonder meer een tekortkoming in de nakoming van de ESA (een ‘repudiatory breach’).
4.44.
De rechtbank zal hierna ook moeten beoordelen of de ESA door [gedaagde] (on)terecht is opgezegd. Als de ESA namelijk op enig moment terecht door [gedaagde] is opgezegd, dan kan [eiseres] over de periode na de opzegging haar positieve contractsbelang niet vorderen.
De onrechtmatige opzegging van de ESA door [gedaagde] (ii)
4.45.
[eiseres] stelt dat de onrechtmatige opzegging van de ESA door [gedaagde] op 25 november 2021 ook een tekortkoming in de nakoming van de ESA (‘repudiatory breach’) met zich meebrengt. Volgens [eiseres] was zij haar verplichtingen uit de ESA nagekomen en bestond er geen bevoegdheid van [gedaagde] om de ESA op te zeggen. Bovendien heeft [gedaagde] in strijd met artikel 7.2.1 ESA geen termijn gesteld waarbinnen [eiseres] de gestelde tekortkomingen zou kunnen herstellen.
4.46.
[gedaagde] betwist dat zij de ESA onterecht of onrechtmatig heeft opgezegd. In het e-mailbericht van 25 november 2021 staat – samengevat – dat [gedaagde] de ESA heeft opgezegd wegens tekortkomingen in de leveringen van [eiseres] van biologische producten, [eiseres] in strijd met afspraken geleend geld heeft gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het was verstrekt en dat [eiseres] producten heeft verkocht aan andere partijen dan [gedaagde] . Verder betoogt [gedaagde] dat zij de ESA heeft opgezegd wegens het niet overdragen van de eigendom van de door [gedaagde] gefinancierde verwerkingsinstallaties, het intimideren van personeel van [gedaagde] met een vuurwapen en het frauduleus verkopen van niet-biologische producten als biologisch.
4.47.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn ‘
repudiatory breach(es)’van [eiseres] die de beëindiging van de ESA door [gedaagde] rechtvaardigen niet vast komen te staan. Het gestelde frauduleus handelen zou in juni 2021 zijn ontdekt en de gestelde intimidatie zou in juli 2021 hebben plaatsgevonden, maar partijen hebben daarna nog ruim een half jaar zaken met elkaar gedaan. Past toen [gedaagde] de ESA wilde beëindigen zijn deze punten naar voren gebracht. Weliswaar heeft [eiseres] erkend dat zij een enkele keer producten aan derden had verkocht, maar zij voert aan dat het restproducten betrof en dat de verkoop daarvan in overleg ging met [gedaagde] . Dat [eiseres] in strijd met de exclusiviteitsregeling uit de ESA heeft gehandeld is door [eiseres] betwist en niet door [gedaagde] onderbouwd. Het mogelijk door [eiseres] oneigenlijk gebruik maken van geleende gelden zou een schending van de leenovereenkomsten kunnen opleveren, maar rechtvaardigt de ontbinding van de ESA niet. Bovendien waren partijen over het geleende geld en de overdracht van de eigendom van de installaties in overleg over een oplossing met elkaar en hadden zij op 15 september 2021 daarover een regeling getroffen. Die regeling is uiteindelijk niet uitgevoerd, omdat partijen op een later moment een geschil kregen over het uitvoeren van die regeling. Weliswaar heeft [gedaagde] correspondentie overgelegd met klachten over leveringen van producten die afkomstig waren van [eiseres] , maar die klachten zijn inherent aan de handel die partijen met elkaar dreven. Bovendien werden er verbeterpunten voorgesteld om de klachten in de toekomst te voorkomen en partijen bleven daarna handel met elkaar drijven.
Tussenconclusie
4.48.
De samenwerking tussen partijen die vastgelegd is in de ESA is voor het einde van de looptijd van vijf jaar geëindigd vanwege het schenden van de exclusiviteitsregeling door [gedaagde] . [gedaagde] was niet gerechtigd de ESA op 25 november 2021 tussentijds op te zeggen.
[eiseres] heeft recht op schadevergoeding
4.49.
[gedaagde] betoogt dat als zij niet gerechtigd was om de ESA te beëindigen, [eiseres] geen schadevergoeding van haar positieve contractsbelang kan vorderen. Omdat [eiseres] de overeenkomst heeft ontbonden op grond van een contractuele bepaling (artikel 7.2.1 ESA), kan zij volgens [gedaagde] geen aanspraak maken op wettelijke schadevergoeding en heeft zij slechts recht op de contractueel afgesproken vergoeding uit artikel 8.2 ESA. Daarin is bepaald dat [eiseres] enkel recht heeft op de misgelopen commissie van bestellingen die zijn geplaatst vóór de beëindiging van de ESA. [gedaagde] verwijst naar de uitspraak
Phones 4U Limited (in administration) v EE Limited[2018] 2 All ER (hierna:
Phones 4U Limited).
4.50.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat zij bij een
‘repudiatory breach’van [gedaagde] slechts aanspraak kan maken op de contractueel vastgelegde vergoeding uit artikel 8.2 ESA.
4.51.
In rechtsoverweging 4.8 is overwogen dat voor het uitleggen van bepalingen uit een overeenkomst aangesloten moet worden bij wat de Supreme Court heeft overwogen in de uitspraak
Arnold v Britton. Naar het oordeel van de rechtbank kan artikel 8.2 ESA onmogelijk uitgelegd worden als het uitsluiten van [eiseres] van haar recht op schadevergoeding na (onrechtmatige) tussentijdse beëindiging van de ESA. Uit artikel 8.2 ESA volgt dat [eiseres] recht heeft op commissies over bestellingen die voor het beëindigen van de ESA zijn geplaatst. Artikel 8.2 ESA is daarmee een regeling specifiek voor het recht van [eiseres] op uitstaande commissies. Anders dan het recht van [eiseres] op uitstaande commissies, sluit het artikel een eventueel recht op schadevergoeding van [eiseres] na beëindiging van de ESA niet uit.
4.52.
Anders dan [gedaagde] meent is de uitspraak
Phones 4U Limitedniet te vergelijken met het onderhavige geschil. In de hiervoor genoemde uitspraak heeft de High Court bepaald dat als de contractuele beëindigingsgrond geheel lost staat van enige tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst, een vordering tot schadevergoeding van het positieve contractsbelang niet mogelijk is. In het onderhavige geval heeft [eiseres] in haar e-mailbericht van 27 december 2021 de ESA uitdrukkelijk opgezegd vanwege tekortkomingen, die in rechte vast zijn komen te staan, van [gedaagde] .
4.53.
Het voorgaande brengt met zich mee dat [eiseres] recht heeft op schadevergoeding van haar positieve contractsbelang wegens de vroegtijdige beëindiging van de ESA.
Hoogte van de schadevergoeding
4.54.
Het is tussen partijen niet in geschil dat de ESA met ingang van 31 oktober 2019 een looptijd heeft van vijf jaar (artikel 7.1 ESA). Omdat het onderhavige geschil tussen partijen is ontstaan, gaat de rechtbank ervan uit dat de ESA, als [gedaagde] deze niet tussentijds vroegtijdig zou hebben beëindigd, zij die niet zou hebben verlengd en dat deze dus overeenkomstig de bepalingen in artikel 7 ESA na een looptijd van vijf jaar zou zijn geëindigd.
4.55.
Het positieve contractsbelang is daarmee gelijk aan de commissie-inkomsten die [eiseres] is misgelopen over de periode tussen de onterechte beëindiging door [gedaagde] op 25 november 2021 en de datum waarop de ESA zou zijn geëindigd, te weten 31 oktober 2024. De rechtbank zal dit positieve contractsbelang begroten door uit te gaan van de daadwerkelijk genoten inkomsten plus de door de schending van de ESA misgelopen inkomsten (waar partijen zich, zie rechtsoverweging 4.38 en 4.39, nog over mogen uitlaten) over de periode van 31 oktober 2019 tot 25 november 2021.
in reconventie
4.56.
De rechtbank zal de reconventionele vordering bij eindvonnis afwijzen. Dat wordt hierna uitgelegd.
4.57.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] veel gebrekkige producten aan haar geleverd heeft en niet-biologische producten heeft ingekocht en deze als biologische producten aan haar door heeft verkocht. Dat brengt volgens [gedaagde] primair een tekortkoming van de individuele door Nederlands recht geregeerde ‘
purchase contracts’of subsidiair ‘
repudiatory breach(es)’van de door Engels recht geregeerde ESA met zich mee.
4.58.
[eiseres] heeft gemotiveerd betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van de individuele
‘purchase contracts’of dat er sprake is van
‘repudiatory breach(es)’ van de ESA.
4.59.
[gedaagde] heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat [eiseres] tekort is geschoten vanwege
“de vele gebrekige leveringen”. Daardoor is het onmogelijk om vast te stellen in welke verbintenissen [eiseres] tekort zou zijn geschoten, welke tekortkomingen daar aan ten grondslag zouden hebben gelegen en welke consequenties [gedaagde] aan die tekortkomingen heeft verbonden. De door [gedaagde] gestelde
“frauduleuze praktijken”zijn naar eigen zeggen bij een bezoek aan [eiseres] begin juni 2021 ontdekt. Partijen hebben daarna nog ruim een half jaar zaken met elkaar gedaan. Omdat [gedaagde] haar stellingen onvoldoende heeft onderbouwd, is een tekortkoming in de nakoming van de individuele
‘purchase contracts’of ‘
repudiatory breach(es)’van de ESA niet vast komen te staan.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst het verzoek van [eiseres] om [gedaagde] te bevelen aanvullende facturen in het geding te brengen af,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag
4 september 2024voor het nemen van een akte door [eiseres] over wat is vermeld onder 4.38 waarna [gedaagde] op de rol van zes weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.4.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. van Meer, mr. C.P. Lunter en mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2024. Bij afwezigheid van mr. S.M. van Meer is het vonnis getekend door mr. C.P. Lunter.