Uitspraak
Het bestreden besluit
Het standpunt van eiseres
18.Inhoudelijke beoordeling
Toetsingskader
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, geboren in 1992 en gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (ASS), een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor de aanschaf en opleiding van een hulphond. Het primaire besluit van 18 november 2021, waarin de aanvraag werd afgewezen, werd door verweerder onderbouwd met medisch advies van [adviesbureau 1]. Eiseres heeft bezwaar aangetekend, maar het bestreden besluit van 21 april 2023 verklaarde het bezwaar ongegrond en bood in plaats daarvan vier uur individuele begeleiding per week aan voor drie jaar. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak op 17 januari 2024 behandeld, maar door de afwezigheid van de oorspronkelijke rechter, mr. L. Henderson, werd de uitspraak door een andere rechter gedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de hulphond ten onrechte was afgewezen, omdat verweerder onvoldoende had onderzocht of de individuele begeleiding voldeed aan de hulpvraag van eiseres. Eiseres heeft tijdens de procedure verschillende medische adviezen overgelegd, waaronder een second opinion van [adviesbureau 2], die concludeerde dat een hulphond een passende oplossing zou kunnen zijn voor de begeleiding van eiseres.
De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had aangetoond dat de individuele begeleiding adequaat was en dat de aanvraag voor de hulphond niet zorgvuldig was beoordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, maar niet zonder te wijzen op de noodzaak van een zorgvuldiger onderzoek naar de specifieke behoeften van eiseres. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag voor de hulphond niet terecht was en dat de geboden individuele begeleiding niet voldeed aan de eisen van de Wmo.