Op 17 mei 2024 heeft de politierechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn kind. De mishandeling vond plaats tussen 1 september 2019 en 28 februari 2022. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast is er een taakstraf opgelegd van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder de verplichting om zich te melden bij de reclassering en medewerking te verlenen aan een behandeling door een zorgverlener. De verdachte moet zich ook houden aan de huisregels en aanwijzingen van de zorgverlener.
De benadeelde partij, het kind van de verdachte, is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, maar de rechtbank heeft wel een schadevergoedingsmaatregel opgelegd. De verdachte is verplicht om € 3.000,- te betalen aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente. Bij gebreke van betaling kan deze verplichting worden vervangen door 40 dagen gijzeling. De rechtbank heeft bepaald dat de schadevergoeding zal worden gestort op een rekening met een BEM-clausule, ter bescherming van de belangen van de minderjarige.
De rechter heeft de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaard, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Deze uitspraak is een rectificatie van een eerder afgegeven exemplaar, omdat de inhoud niet overeenkwam met de mondelinge uitspraak die ter zitting is gedaan.