ECLI:NL:RBMNE:2024:4458
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vorderingen wegens onvoldoende onderbouwing van huurovereenkomsten
In deze zaak heeft KAV Autoverhuur B.V. (hierna: KAV) een rechtszaak aangespannen tegen H.O.D.N. [handelsnaam] (hierna: [gedaagde]) wegens onbetaalde facturen voor de huur van auto's. KAV heeft [gedaagde] op 22 januari 2024 gedagvaard, waarna [gedaagde] op 27 maart 2024 een conclusie van antwoord heeft ingediend. Op 18 juli 2024 heeft KAV aangegeven dat zij en haar gemachtigde niet konden verschijnen op de mondelinge behandeling, wat door de kantonrechter is afgewezen. [gedaagde] is wel verschenen met zijn gemachtigde, mr. A.E.M.C. Koudijs.
Tijdens de zitting heeft KAV gesteld dat [gedaagde] in 2022 en 2023 auto's van haar heeft gehuurd, maar [gedaagde] ontkent dit en beweert dat er sprake is van een administratieve fout. De kantonrechter heeft geoordeeld dat KAV onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de huurovereenkomsten. De enkele facturen zijn niet voldoende om aan te tonen dat [gedaagde] daadwerkelijk auto's heeft gehuurd. KAV had meer bewijs moeten overleggen, zoals huurcontracten of bevestigingen, wat zij niet heeft gedaan.
De kantonrechter heeft de vorderingen van KAV afgewezen en KAV veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die zijn begroot op € 510,00. Dit vonnis is uitgesproken op 24 juli 2024 door mr. V.E.J.A. Boots en mr. D.C.P.M. Straver.