ECLI:NL:RBMNE:2024:4458

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
23 juli 2024
Zaaknummer
10901399
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen wegens onvoldoende onderbouwing van huurovereenkomsten

In deze zaak heeft KAV Autoverhuur B.V. (hierna: KAV) een rechtszaak aangespannen tegen H.O.D.N. [handelsnaam] (hierna: [gedaagde]) wegens onbetaalde facturen voor de huur van auto's. KAV heeft [gedaagde] op 22 januari 2024 gedagvaard, waarna [gedaagde] op 27 maart 2024 een conclusie van antwoord heeft ingediend. Op 18 juli 2024 heeft KAV aangegeven dat zij en haar gemachtigde niet konden verschijnen op de mondelinge behandeling, wat door de kantonrechter is afgewezen. [gedaagde] is wel verschenen met zijn gemachtigde, mr. A.E.M.C. Koudijs.

Tijdens de zitting heeft KAV gesteld dat [gedaagde] in 2022 en 2023 auto's van haar heeft gehuurd, maar [gedaagde] ontkent dit en beweert dat er sprake is van een administratieve fout. De kantonrechter heeft geoordeeld dat KAV onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de huurovereenkomsten. De enkele facturen zijn niet voldoende om aan te tonen dat [gedaagde] daadwerkelijk auto's heeft gehuurd. KAV had meer bewijs moeten overleggen, zoals huurcontracten of bevestigingen, wat zij niet heeft gedaan.

De kantonrechter heeft de vorderingen van KAV afgewezen en KAV veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde], die zijn begroot op € 510,00. Dit vonnis is uitgesproken op 24 juli 2024 door mr. V.E.J.A. Boots en mr. D.C.P.M. Straver.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10901399 UC EXPL 24-665 WMB/61313
Vonnis van 24 juli 2024
in de zaak van
KAV AUTOVERHUUR B.V.,
te Amstelveen,
eisende partij,
hierna te noemen: KAV,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.E.M.C. Koudijs.

1.De procedure

1.1.
KAV heeft [gedaagde] op 22 januari 2024 gedagvaard. Hierop heeft [gedaagde] gereageerd in een conclusie van antwoord op 27 maart 2024. Per brief van 3 mei 2024 is er op 19 juli 2024 een mondelinge behandeling bepaald. Op 18 juli 2024 heeft KAV aangegeven dat zowel zij als haar gemachtigde vanwege niet nader omschreven omstandigheden niet aanwezig konden zijn op de mondelinge behandeling en heeft KAV daarom verzocht om uitstel. (De gemachtigde van) [gedaagde] heeft zich daartegen verzet en de kantonrechter heeft het verzoek hierna afgewezen. KAV en haar gemachtigde zijn niet verschenen op de mondelinge behandeling. [gedaagde] is verschenen samen met zijn gemachtigde, mr. Koudijs.
1.2.
Aan het eind van de zitting heeft de kantonrechter bepaald dat een vonnis wordt gewezen.

2.De kern van de zaak

2.1.
KAV stelt dat [gedaagde] in 2022 en 2023 auto’s van haar heeft gehuurd en dat hij daar niet voor heeft betaald. KAV wil dat [gedaagde] de facturen voor de huur van de auto’s betaalt en is daarom deze procedure gestart. [gedaagde] ontkent dat hij op die dagen auto’s van KAV heeft gehuurd en weigert daarom te betalen. Volgens hem is er sprake van een administratieve fout bij KAV. De vorderingen van KAV zullen worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen zijn het niet eens over de vraag of er huurovereenkomsten bestaan tussen KAV en [gedaagde] voor de huur van auto’s. Volgens [gedaagde] heeft hij op de in de facturen genoemde dagen geen auto’s gehuurd van KAV. Op de zitting heeft hij uitgelegd dat hij in het verleden wel eens bij KAV (of haar rechtsvoorgangers) een auto heeft gehuurd, maar dat hij daarvoor altijd direct heeft betaald. Bovendien blijkt volgens [gedaagde] uit zijn eigen administratie dat hij op sommige van de op de facturen genoemde dagen geen werk had en dus geen reden had om een auto bij KAV te huren.
3.2.
De vorderingen van KAV zullen worden afgewezen, omdat KAV het bestaan van de huurovereenkomsten onvoldoende heeft onderbouwd. Uit alleen de facturen volgt namelijk niet dat [gedaagde] auto’s van KAV heeft gehuurd. Om dat te onderbouwen had KAV meer moeten overleggen, zoals bijvoorbeeld de huurcontracten of de aanvraag/bevestiging. Dat heeft KAV niet gedaan, terwijl zij daar wel de kans toe heeft gehad. Daarbij komt dat KAV niet heeft uitgelegd dat een deel van de facturen niet op naam van KAV maar van een ander bedrijf ( [bedrijf] ) staan.
3.3.
KAV is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) van [gedaagde] betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 510,00 (= € 408,00 aan salaris gemachtigde + € 102,00 aan nakosten).

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van KAV af,
4.2.
veroordeelt KAV in de proceskosten van € 510,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als KAV niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J.A. Boots, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, op 24 juli 2024.