In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is op 31 juli 2024 een vonnis gewezen in een incident over de onbevoegdheid van de kantonrechter. De zaak betreft een aannemingsovereenkomst die ook als consumentenkoop kan worden gekwalificeerd, omdat het gaat om de levering van op maat gemaakte kozijnen. De gedaagde partijen, aangeduid als [gedaagde c.s.], hebben de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren, stellende dat de vordering de competentiegrens van € 25.000 overschrijdt. De eiser, aangeduid als [eiser c.s.], heeft verweer gevoerd en betoogd dat de kantonrechter wel degelijk bevoegd is, onder andere omdat de overeenkomst ook elementen van consumentenkoop bevat.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de vordering in het incident moet worden afgewezen. Hij oordeelde dat de bepalingen van consumentenkoop en aanneming van werk naast elkaar van toepassing zijn, en dat in geval van strijdigheid de regels van consumentenkoop voorgaan. De kantonrechter heeft zich bevoegd verklaard op basis van artikel 93 aanhef sub c Rv, omdat de overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als consumentenkoop. De proceskosten van het incident zijn voor rekening van de gedaagde partijen, omdat zij ongelijk hebben gekregen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de gedaagde partijen de gelegenheid krijgen om een conclusie van antwoord in te dienen.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn begroot op € 271,00 aan salaris voor de gemachtigde van de eiser. De zaak zal op 28 augustus 2024 opnieuw op de rol komen voor verdere behandeling.