Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met 56 producties;
- het verweerschrift met 10 producties;
- het op 27 juni 2024 namens de Gemeente ingediende incidentele verzoek ex artikel 843a Rv met producties 58 tot en met 60;
- de op 28 juni 2024 namens de Gemeente nagezonden productie 61;
- de op 3 juli 2024 namens [verweerster] nagezonden producties 11 tot en met 14;
- de op 3 juli 2024 namens de Gemeente nagezonden producties 62 tot en met 64.
2.De feiten
3.22 Alles overwegende komt het hof tot het oordeel dat [verweerster] bij het inzetten van haar NS Business Card voor privé-treinreizen en Greenwheels-ritten weliswaar onachtzaam en onzorgvuldig heeft gehandeld, een waarschuwing daarvoor is zeker op zijn plaats (…), maar dat niet is komen vast te staan dat zij doelbewust heeft getracht de kosten van haar privéreizen op de Gemeente af te wentelen (…) Van een ontbinding op de e-grond kan gelet op het voorgaande dus geen sprake zijn.”
3.25 (…) [verweerster] dient zich bovendien meer bewust te zijn van haar positie als ambtenaar en bevindt zich in een kwetsbare financiële positie. Daarover is eerder ook al het gesprek met haar door de Gemeente gevoerd. Zij is door de onderhavige kwestie nu een gewaarschuwd mens.”