ECLI:NL:RBMNE:2024:4413

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
22/5029
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023 door de provincie Utrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht inzake het Natuurbeheerplan 2023 beoordeeld. Eisers, die een agrarisch bedrijf exploiteren, zijn van mening dat hun bedrijfsvoering wordt belemmerd doordat hun gronden binnen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) liggen. Ze hebben beroep ingesteld tegen de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023, dat beleidsdoelen en subsidiemogelijkheden voor natuurbeheer in de provincie Utrecht beschrijft.

De rechtbank oordeelt dat het Natuurbeheerplan 2023 de planologische situatie niet wijzigt en geen verplichtingen oplegt voor de ontwikkeling van agrarische gronden tot natuur. De rechtbank stelt vast dat de begrenzing van het NNN niet in het Natuurbeheerplan wordt vastgesteld, maar in de provinciale omgevingsverordening. Dit betekent dat de eisers niet kunnen bereiken dat hun gronden buiten het NNN komen te liggen. De rechtbank concludeert dat de aanduiding van de gronden als 'Te ontwikkelen natuur zoekgebied (NNN)' geen directe gevolgen heeft voor het bestaande agrarische gebruik en dat de eisers in hun bedrijfsvoering niet worden beperkt door het Natuurbeheerplan 2023.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eisers ongegrond, waardoor het Natuurbeheerplan 2023 in stand blijft voor de gronden die zij in eigendom hebben. De eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5029

uitspraak van de meervoudige kamer van 24 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht, verweerder

(gemachtigden: mr. De Jong en Van der Vries).

Inleiding

1. Met het besluit van 9 september 2022 hebben gedeputeerde staten het Natuurbeheerplan 2022 gewijzigd en het Natuurbeheerplan 2023 vastgesteld. Het Natuurbeheerplan beschrijft de beleidsdoelen en de subsidiemogelijkheden in de provincie Utrecht voor de ontwikkeling en het beheer van natuurterreinen en voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer.
2. Eisers exploiteren een agrarisch bedrijf aan het [adres] in [vestigingsplaats] . Zij zijn het niet eens met het besluit van gedeputeerde staten en hebben daartegen beroep ingesteld. Eisers vinden dat zij in hun bedrijfsvoering worden belemmerd doordat hun gronden in het Natuurnetwerk Nederland (hierna: het NNN) liggen, wat beperkingen oplevert.
3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 9 september 2022. Gedeputeerde staten hebben op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 8 juli 2024. Eisers en de gemachtigden van gedeputeerde staten zijn verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

5. Met het besluit van 9 september 2022 is het Natuurbeheerplan 2022 ambtshalve gewijzigd en het Natuurbeheerplan 2023 vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat het beroep van eisers alleen is gericht tegen de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023.
6. Eisers exploiteren hun agrarisch bedrijf op gronden die zij in eigendom hebben.
Daarnaast pachten eisers gronden van Staatsbosbeheer en recent ook van de provincie Utrecht. De gronden die zij in eigendom hebben liggen aan de westkant van de [wetering] . Op de zitting hebben eisers toegelicht dat hun beroep alleen ziet op de gronden die zij in eigendom hebben. Deze gronden ligging binnen de begrenzing van het NNN en eisers willen van deze NNN-claim af. Zij hebben op de zitting uitgelegd dat zij in hun mogelijkheden in de bedrijfsvoering worden beperkt door deze claim. Zo kan er bijvoorbeeld nu geen camping komen.
7. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep van eisers niet slaagt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
8. Gedeputeerde staten zijn bevoegd om het Natuurbeheerplan 2023 vast te stellen. Gedeputeerde staten hebben daarbij veel beleidsruimte. Zij mogen gebieden aanwijzen waarvoor subsidie kan worden verstrekt. Bij het Natuurbeheerplan 2023 horen verschillende kaarten. Op kaart 1 is weergegeven waar al natuur aanwezig is en welke agrarische percelen naar natuur kunnen worden omgevormd. De percelen die eisers in eigendom hebben zijn op deze kaart aangeduid als ‘Te ontwikkelen natuur zoekgebied (NNN)’.
9. Gedeputeerde staten hebben in de stukken en op de zitting toegelicht dat de begrenzing van het NNN niet wordt vastgesteld in het Natuurbeheerplan 2023, maar in de provinciale omgevingsverordening. De percelen van eisers liggen al lange tijd in het NNN (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur). Door gedeputeerde staten is uitgelegd dat de begrenzing van de NNN in de provinciale omgevingsverordening als uitgangspunt is genomen bij de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023.
10. De rechtbank overweegt dat de aanduiding ‘Te ontwikkelen natuur zoekgebied (NNN)’ betekent dat deze agrarische percelen omgevormd kunnen worden naar natuur en dat voor deze functieverandering subsidiemogelijkheden bestaan. Op de zitting hebben eisers naar voren gebracht dat de gronden ook botanisch grasland moeten blijven. Op kaart 8 (Leefgebied dooradering) bij het Natuurbeheerplan 2023 liggen de gronden in het deelgebied ‘Volvelds botanisch grasland’. De gemachtigde van gedeputeerde staten heeft op zitting toegelicht dat dit mogelijkheden geeft voor subsidies voor agrarische natuurbeheer. In hoofdstuk 5 van het Natuurbeheerplan 2023 zijn de subsidiemogelijkheden uiteengezet. De mogelijkheid om subsidie aan te vragen is op basis van vrijwilligheid.
11. Omdat de begrenzing van het NNN niet is vastgesteld in het Natuurbeheerplan 2023, kunnen eisers in deze procedure niet bereiken dat die begrenzing wordt aangepast en hun gronden buiten het NNN komen te liggen. Naar het oordeel van de rechtbank hebben gedeputeerde staten in redelijkheid de gronden van eisers vanwege de ligging in het NNN in het Natuurbeheerplan 2023 kunnen aanduiden als ‘Te ontwikkelen natuur zoekgebied (NNN)’. Deze aanduiding heeft geen directe gevolgen voor het bestaande agrarische gebruik. Het Natuurbeheerplan 2023 wijzigt de planologische situatie voor deze gronden niet. Ook verplicht het Natuurbeheerplan 2023 eisers niet om de agrarische gronden tot natuur te ontwikkelen of aan agrarisch natuurbeheer te gaan doen. Zoals op de zitting met eisers besproken zal de ligging van hun gronden in het NNN uiteindelijk wel doorwerken in het omgevingsplan, maar dat betekent niet dat zij op dit moment als gevolg van de vaststelling van het Natuurbeheerplan 2023 in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Natuurbeheerplan 2023 voor zover dat ziet op de gronden die eisers in eigendom hebben in stand blijft.
13. Eisers krijgen het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M de Weert, voorzitter, en mr. E.M. van der Linde en mr. J.R. van Es-de Vries, leden, in aanwezigheid van mr. S.C.J. van der Hoorn, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2024.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.