ECLI:NL:RBMNE:2024:4401

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
C/16/572676 / FO RK 24-390
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in een familierechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 20 juni 2024, is de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [minderjarige 1] aan de orde. De moeder heeft het gezag over [minderjarige 1], terwijl de vader is overleden. [minderjarige 1] woont in een jongerenhuis en heeft geen contact met haar moeder. De rechtbank heeft op basis van een brief van [minderjarige 1] en een gesprek met de kinderrechter besloten dat er een bijzondere curator moet worden benoemd om de belangen van [minderjarige 1] te behartigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is tussen de moeder en [minderjarige 1], vooral met betrekking tot het gezag en het beheer van haar vermogen. De moeder heeft aangegeven dat zij gehoor wil geven aan de wensen van [minderjarige 1], maar de rechtbank heeft twijfels over de uitvoering hiervan.

De rechtbank benoemt mevrouw mr. H. Hooijer als bijzondere curator, die onderzoek moet doen naar de behoeften van [minderjarige 1] met betrekking tot het gezag en het beheer van haar vermogen. De bijzondere curator moet gesprekken voeren met [minderjarige 1], de moeder en eventueel andere betrokkenen. De rechtbank heeft de bijzondere curator verzocht om uiterlijk 20 september 2024 verslag uit te brengen over haar bevindingen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/572676 / FO RK 24-390
Informele rechtsingang
Beschikking van 20 juni 2024
op de aanvraag van:
[minderjarige 1] ,geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
met als belanghebbende:
[de moeder] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de moeder.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft op 27 maart 2024 de brief ontvangen die [minderjarige 1] heeft gestuurd.
1.2.
Op 15 april 2024 heeft [minderjarige 1] in een gesprek met de kinderrechter van deze rechtbank gesproken over deze brief.
1.3.
Bij brief van 29 april 2024 heeft de rechtbank de moeder ingelicht over het gesprek met [minderjarige 1] en haar uitgenodigd voor een zitting op 21 mei 2024, om haar mening over de wensen van [minderjarige 1] aan de rechtbank kenbaar te maken. Ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) is voor de zitting uitgenodigd.
1.4.
Zowel de moeder als de Raad hebben de rechtbank voorafgaand aan de geplande zitting bericht dat zij niet zullen verschijnen. De zitting op 21 mei 2024 heeft daardoor geen doorgang gevonden.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De moeder is getrouwd geweest met de heer [de vader] (hierna: de vader). De vader is op [overlijdensdatum] 2019 overleden.
2.2.
De moeder en de vader hebben samen twee kinderen gekregen: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Deze beschikking gaat alleen over [minderjarige 1] .
2.3.
Sinds het overlijden van de vader heeft de moeder alleen het gezag over [minderjarige 1] . Dat betekent dat zij alleen de belangrijke beslissingen over [minderjarige 1] neemt.
2.4.
[minderjarige 1] woont sinds april 2022 zelfstandig met begeleiding (in een jongerenhuis).
2.5.
[minderjarige 1] heeft in het kader van de informele rechtsingang in haar brief geschreven en in het gesprek verteld dat zij niet langer wil dat de moeder de belangrijke beslissingen over haar neemt. Daarnaast wil [minderjarige 1] graag dat zij zelf haar wezenpensioen ontvangt, in plaats van de moeder, en dat iemand anders dan de moeder haar spaarrekening beheert.

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank zal een bijzondere curator benoemen voor [minderjarige 1] en de beslissing op de verzoeken van [minderjarige 1] aanhouden in afwachting van de bevindingen van de bijzondere curator. De rechtbank zal dit hierna uitleggen.
Wat zegt de wet?
3.2.
Artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechtbank ambtshalve een bijzondere curator kan benoemen om de minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. Ambtshalve betekent dat er geen officieel formeel verzoek is gedaan. [minderjarige 1] kan zo’n officieel verzoek ook niet zelfstandig indienen. Zij heeft geen formele eigen rechtsingang.
3.3.
De rechtbank kan een bijzondere curator benoemen wanneer de belangen van de ouders in strijd zijn met die van de kinderen, als het gaat om de verzorging en opvoeding van de kinderen of over hun vermogen. De rechtbank moet de benoeming van een bijzondere curator ook noodzakelijk vinden. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking
De belangenstrijd
3.4.
In het geval van [minderjarige 1] vindt de rechtbank dat van zo een belangenstrijd sprake is. [minderjarige 1] heeft verteld dat de verstandhouding tussen haar en de moeder al enkele jaren niet goed is. Toen [minderjarige 1] nog thuis woonde, waren er veel spanningen en ruzies thuis. Die spanningen liepen zo hoog op, dat [minderjarige 1] in 2022 is weggelopen. Sindsdien verblijft ze in het jongerenhuis. Het contact met de moeder verbeterde toen, waarna [minderjarige 1] in 2023 met haar moeder, broertje en de nieuwe partner van de moeder op vakantie is gegaan. Tijdens die vakantie escaleerde de situatie opnieuw en is [minderjarige 1] met behulp van Nederlandse mensen die op dezelfde camping verbleven, eerder teruggekeerd naar Nederland. Sindsdien heeft [minderjarige 1] geen contact meer met de moeder. [minderjarige 1] heeft veel last van het verleden en heeft daar ook therapie voor gehad. Na het incident op vakantie, heeft zij opnieuw therapie nodig. [minderjarige 1] wil graag verder met haar leven en daar past volgens haar niet bij dat haar moeder nog de belangrijke beslissingen over haar kan nemen. Op die manier komt [minderjarige 1] namelijk niet aan verwerking toe.
3.5.
Daar komt bij dat de moeder, als ouder met gezag, op dit moment het beheer over het vermogen van [minderjarige 1] heeft. [minderjarige 1] heeft geen zicht op wat er gebeurt met het geld dat op haar spaarrekening staat, en zij wil zelf haar wezenpensioen ontvangen, in plaats van dat de moeder dit ontvangt.
3.6.
In de e-mail waarin de moeder heeft aangegeven niet bij de zitting te zullen verschijnen, heeft de moeder ook gezegd dat zij gehoor wil geven aan de wensen van [minderjarige 1] en dat zij daartoe contact zal opnemen met een begeleider van [minderjarige 1] . Maar omdat de rechtbank niet met de moeder heeft kunnen spreken, is het voor de rechtbank op dit moment onvoldoende duidelijk in hoeverre er daadwerkelijk aan de wensen van [minderjarige 1] tegemoet wordt gekomen. Daar komt bij dat de kwestie van het gezag juridisch ingewikkeld ligt. Omdat [minderjarige 1] nog minderjarig is, moet er namelijk iemand zijn die het gezag of de voogdij over haar uitoefent. De rechtbank kan niet inschatten of het [minderjarige 1] en de moeder lukt om er toch samen uit te komen. Het voorgaande maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank mogelijk toch sprake is van een belangenstrijd.
Hoe nu verder?
3.7.
De rechtbank oordeelt het in het belang van [minderjarige 1] om een bijzondere curator te benoemen die haar in deze procedure (en ook daarbuiten) kan vertegenwoordigen. In het kader van de vervulling van die taak dient de bijzondere curator onderzoek te verrichten naar wat de behoefte is van [minderjarige 1] ten aanzien van het gezag over haar en het beheer over haar vermogen.
De bijzondere curator wordt verzocht door middel van gesprekken met [minderjarige 1] , de moeder en eventuele derden aan deze opdracht te voldoen. De moeder dient haar medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alle door de bijzondere curator relevant geachte informatie.
3.8.
De rechtbank zal mevrouw mr. H. Hooijer, advocaat, tot bijzondere curator benoemen. De rechtbank oordeelt haar kundig om een deskundig en onafhankelijk advies te kunnen uitbrengen. Zij heeft zich bereid verklaard om tot bijzondere curator te worden benoemd en de ouders staan achter deze benoeming.
3.9.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator om te onderzoeken wat de behoefte is van [minderjarige 1] ten aanzien van het gezag over haar en het beheer over haar vermogen, en welke stappen er moeten worden gezet om aan die behoefte tegemoet te komen. Daarbij dient de bijzondere curator te betrekken:
  • de toezegging die de moeder per e-mail heeft gedaan;
  • de vraag of zij een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming noodzakelijk acht;
  • de vraag of zij aanleiding ziet om namens [minderjarige 1] verzoeken in te dienen (bijvoorbeeld in het kader van mentorschap of bewind).
3.10.
Om ervoor te zorgen dat de bijzondere curator zo goed mogelijk haar werk kan doen, moet de rechtbank de relevante stukken uit het dossier en de contactgegevens van de moeder naar de bijzondere curator sturen. De rechtbank zal de volgende relevante stukken sturen naar de bijzondere curator:
- de e-mail van de moeder van 21 mei 2024.
3.11.
De rechtbank verzoekt de bijzondere curator uiterlijk 20 september 2024 of zo veel eerder als mogelijk schriftelijk te rapporteren aan de rechtbank met inachtneming hetgeen hierboven in rechtsoverweging 3.9 is overwogen. Na ontvangst van het verslag zal de rechtbank het verslag doorsturen aan de moeder en de Raad, met het verzoek daarop binnen veertien dagen te reageren. Als de bijzondere curator door omstandigheden gelegen in het onderzoek niet in staat is het verslag op tijd in te dienen, kan zij – onderbouwd – om uitstel vragen aan de rechtbank.
Brief aan [minderjarige 1]
3.12.
Tot slot vindt de rechtbank het belangrijk de moeder te laten weten dat aan [minderjarige 1] gelijk met de beschikking een brief is gestuurd, waarin de beslissing is uitgelegd. In die brief is het volgende opgenomen:
“Beste [minderjarige 1] ,
Op 15 april 2024 heb ik met jou een gesprek gevoerd over jouw wensen. In jouw brief en in het gesprek heb je verteld dat je liever niet meer hebt dat je moeder de belangrijke beslissingen over jou kan nemen. Ook zijn er een aantal financiële kwesties die jou bezighouden.
Zoals ik toen ook met jou heb besproken, heb ik je moeder uitgenodigd voor een zitting. Die stond gepland op 21 mei 2024. Je moeder heeft toen een e-mail gestuurd waarin zij zegt dat ze niet bij de zitting kan zijn, maar dat zij wel gehoor wil geven aan jouw wensen en dat zij dat gaat afstemmen met jouw pleegmoeder. Ik heb dus niet met je moeder kunnen spreken en ik heb op dit moment geen zicht op hoe het nu verder gaat met jouw wensen. Omdat ik het wel belangrijk vind dat het goed met jou gaat en dat jij wordt geholpen als dat nodig is, zal ik daarom toch een bijzondere curator voor jou benoemen. Daar hebben we het ook kort over gehad tijdens ons gesprek.
De bijzondere curator zal waarschijnlijk per e-mail contact met jou opnemen en zal vervolgens gesprekken voeren met jou, je moeder en met derden als zij dat nodig vindt. Tijdens die gesprekken kun je vrijuit spreken over wat jou dwars zit en over wat jij belangrijk vindt. Zij zal daar een verslag van maken en dat opsturen naar de rechtbank. In dat verslag zal de bijzondere curator mij informeren over wat jouw behoeften (nog) zijn ten aanzien van het gezag over jou en de financiële kwesties. De bijzondere curator zal mij ook adviseren over of zij het nodig vindt dat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek gaat doen, en over of zij het nodig vindt om namens jou verzoeken in te dienen. De bijzondere curator heeft tot 20 september 2024 de tijd voor alle gesprekken en het advies. Die termijn kan verlengd worden, bijvoorbeeld als iemand vakantie heeft.
Als ik het verslag van de bijzondere curator heb gelezen, zal ik jou laten weten hoe het verder gaat met de procedure. Het kan zijn dat ik het nodig vind om nog een keer met jou en/of je moeder te praten, maar het kan ook zo zijn dat ik meteen een beslissing kan nemen of dat een beslissing niet meer nodig is. Dat hoor je tegen die tijd.
Ik hoop dat ik je met deze brief voldoende heb uitgelegd hoe de komende periode eruit zal zien. Mocht je verder nog vragen hebben over de procedure, dan kan je dit bespreken met de bijzondere curator.”
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt daar de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt tot bijzondere curator over de minderjarige [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , BSN: [nummer] ,
mevrouw mr. H. Hooijer, kantoorhoudende in Zeist, telefoonnummer: [telefoonnummer 1] ;
contactgegevens van de moeder:
- e-mailadres: [e-mailadres 1]
contactgegevens van [minderjarige 1] :
  • telefoonnummer: [telefoonnummer 2]
  • e-mailadres: [e-mailadres 2]
4.2.
verzoekt de bijzondere curator uiterlijk 20 september 2024 of zoveel eerder als mogelijk aan de rechtbank, de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen, de in rechtsoverweging 3.9 gevraagde informatie en daarbij een standpunt in te nemen;
4.3.
houdt iedere verdere beslissing over de omgang pro forma aan tot 20 september 2024.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. F.C. Burgers, (kinder)rechter in samenwerking met mr. L.A. Nettekoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!