ECLI:NL:RBMNE:2024:4377

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
16-005576-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers en diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van bankhelpdeskfraude en diefstal met valse sleutels. De verdachte werd beschuldigd van het oplichten van meerdere slachtoffers, voornamelijk oudere mensen, door zich voor te doen als bankmedewerker en hen te overtuigen hun bankpassen en pincodes af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij een gestructureerde aanpak van deze fraude, waarbij slachtoffers telefonisch werden benaderd met valse claims over hun bankrekeningen. De verdachte heeft bij verschillende gelegenheden, tussen 29 november 2022 en 5 januari 2023, samen met medeverdachten, meerdere slachtoffers opgelicht en geldbedragen en waardevolle spullen, zoals sieraden, gestolen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn studie en werk, en heeft besloten dat de straf passend is gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-005576-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [plaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] of verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 augustus 2023 (regie), 13 december 2023 (inhoudelijk) en 22 januari 2024. Het onderzoek ter terechtzitting is op 22 januari 2024 – met instemming van procespartijen – enkelvoudig gesloten. Diezelfde dag is het vonnis uitgesproken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M. van Viegen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank geluisterd naar wat door mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , is aangevoerd.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1op 5 januari 2023 in Oudewater samen met anderen heeft geprobeerd om [benadeelde 3] en [benadeelde 4] op te lichten;
Feit 2op 5 januari 2023 in Stolwijk samen met anderen [benadeelde 5] heeft opgelicht;
Feit3 op 3 januari 2023 in Nieuwendijk samen met anderen [benadeelde 6] heeft opgelicht;
Feit 4op 29 december 2022 in Molenaarsgraaf samen met anderen [benadeelde 1] heeft opgelicht;
Feit 5op 29 december 2022 in Werkendam samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 1.200 euro van [benadeelde 1] heeft gestolen;
Feit 6op 23 december 2022 in Fijnaart samen met anderen [benadeelde 7] heeft opgelicht;
Feit 7op 23 december 2022 in Fijnaart samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 1.000 euro van [benadeelde 7] heeft gestolen;
Feit 8op 23 december 2022 in Fijnaart samen met anderen [benadeelde 8] heeft opgelicht;
Feit 9op 23 december 2022 in Fijnaart samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 2.000 euro van [benadeelde 8] heeft gestolen;
Feit 10op 15 december 2022 in Berg en Dal samen met anderen [benadeelde 9] heeft opgelicht;
Feit 11op 15 december 2022 in Berg en Dal samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 900 euro van [benadeelde 9] heeft gestolen;
Feit 12
primairop 12 december 2022 in Vlissingen samen met anderen [benadeelde 10] heeft opgelicht;
subsidiairop 12 december 2022 in Vlissingen en/of Middelburg samen met anderen gestolen sieraden heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen;
Feit 13op 9 december 2022 in Vlissingen samen met anderen [benadeelde 2] heeft opgelicht;
Feit 14op 9 december 2022 in Vlissingen samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 1.950 euro van [benadeelde 2] heeft gestolen;
Feit 15op 29 november 2022 in Bergharen samen met anderen [benadeelde 11] heeft opgelicht;
Feit 16op 16 december 2022 in Brunssum samen met anderen [benadeelde 12] heeft opgelicht;
Feit 17op 28 december 2022 in Klundert samen met anderen [benadeelde 13] heeft opgelicht;

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Het gaat bij deze zaak om vermeende betrokkenheid van verdachte bij bankhelpdeskfraude. De werkwijze van deze vorm van fraude komt er in deze zaak op neer dat beoogde slachtoffers, vaak oudere mensen, worden gebeld door iemand die zich voordoet als een medewerker van een bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelt dat er problemen zouden zijn met de bankrekening van het beoogde slachtoffer en dat een andere medewerker van de bank langskomt om de pinpas op te halen. In een aantal gevallen werden slachtoffers overtuigd om andere kostbaarheden (zoals sieraden) af te geven, zogenaamd ter beveiliging. Het beoogde slachtoffer wordt ook verteld dat de pincode zou moeten worden ingesproken na het horen van de pieptoon aan de telefoon. Met de opgehaalde pinpas en de ingesproken pincode kon er geld van de rekening worden gepind. Deze werkwijze vereist betrokkenheid van meerdere personen (in ieder geval de beller en degene die de pinpas ophaalt, ook wel de koerier genoemd). In sommige gevallen zou er ook een chauffeur zijn geweest die de koerier naar het adres van het beoogde slachtoffer bracht.
Deze vorm van fraude is voor deze verdachte bij de meeste feiten ten laste gelegd als het medeplegen van oplichting (voor kort gezegd het overtuigen van het slachtoffer tot afgifte van de pinpas en pincode en het ophalen daarvan) en/of diefstal met een valse sleutel (voor kort gezegd het pinnen met de verkregen pinpas en pincode).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat voor alle feiten sprake is van medeplegen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 12 en 15 ten laste gelegde.
Met betrekking tot feit 12 primair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte erg geschrokken was van het feit op 9 december 2022. Op 9 december is verdachte bij een woning naar binnen gegaan om met behulp van een e.dentifier de paslimiet van het slachtoffer te verhogen. Omdat verdachte daardoor op 12 december 2022 niet durfde heeft de ‘driver’, dus een ander, die dag de communicatie gevoerd en het geld en de sieraden bij het slachtoffer opgehaald. Verdachte is dus op 12 december 2022 in Vlissingen enkel de bijrijder geweest en heeft daarmee geen significante bijdrage aan de feiten geleverd. Er is daarom geen sprake van medeplegen. Met betrekking tot feit 12 subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat ook de tenlastegelegde heling niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat de appberichten tussen verdachte en zijn vriendin onvoldoende betrouwbaar zijn en steunbewijs missen. Op basis van die berichten kan niet worden vastgesteld of verdachte het goed voorhanden heeft gehad.
Met betrekking tot feit 15 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte het feit heeft ontkend. Verdachte stelt nooit met twee personen aan een deur te hebben gestaan en heeft ook geen herinneringen aan deze bestemming. Dat het opgegeven signalement op verdachte past, betekent niet dat hij ook degene is geweest die in dit geval aan de deur is geweest. Er is geen verder steunbewijs aanwezig.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van de overige tenlastegelegde feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 15
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 15 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat uit de aangifte volgt dat er op 29 november 2022 twee tot drie mannen bij het slachtoffer aan de deur zouden zijn geweest. Verdachte heeft daarentegen zeer stellig verklaard dat hij nooit met twee (of meer) personen aan de deur is geweest. Gelet op de bekennende verklaring van verdachte met betrekking tot alle andere tenlastegelegde feiten, acht de rechtbank deze verklaring betrouwbaar.
Ten tweede valt uit het dossier niet af te leiden wat de precieze rol van verdachte bij dit feit moet zijn geweest. Er zijn aanwijzingen dat verdachte in de buurt van de plaats delict was, maar dat is op zichzelf onvoldoende voor een bewezenverklaring. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet is gebleken van een significante of wezenlijke bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde feit. Dit betekent dat verdachte van (het medeplegen van) dit feit zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1 tot en met 11, feit 13, feit 14, feit 16 en feit 17
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 16 en 17 ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2023;
  • [feit 1]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 5 januari 2023, genummerd PL0900-2023004920-41, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 465 e.v.;
  • [feit 2]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] van 10 januari 2023, genummerd PL1500-2023009796-2, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, doorgenummerde pagina 511 e.v.;
  • [feit 3]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6] van 4 januari 2023, genummerd PL2000-2023003087-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 541 e.v.;
  • [feit 4 en 5]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 2 januari 2023, genummerd PL1700-2023001542-2, opgemaakt door de politie Eenheid Rotterdam, doorgenummerde pagina 603 e.v.;
  • [feit 6 en 7]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 7] van 13 januari 2023, genummerd PL2000-2023011381-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 626 e.v.;
  • [feit 8 en 9]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] van 6 januari 2023, genummerd PL2000-2023005118-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 648 e.v.;
  • [feit 10 en 11]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [benadeelde 9] van 15 december 2022, genummerd PL0600-2022581861-2, opgemaakt door de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 672 e.v.;
  • [feit 13 en 14]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 9 december 2022, genummerd PL2000-2022327303-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 741 e.v.;
  • [feit 16]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte [benadeelde 12] van 23 december 2022, genummerd PL2300-2022196972-3, opgemaakt door de politie Eenheid Limburg, doorgenummerde pagina 965 e.v.;
  • [feit 17]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 13] van 5 januari 2023, genummerd PL2000-2023004217-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 1005 e.v.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feit 12 primair
Een verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2023 – zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik betrokken ben geweest bij het feit op 12 december 2022 in Vlissingen. Ik was samen met een andere jongen, een chauffeur, in de auto op weg naar de woning van het slachtoffer. De chauffeur reed en ik kreeg – zoals gebruikelijk – de instructies door vanuit het Snapchataccount [accountnaam] . Onderweg heb ik besloten dat ik toch niet wilde aanbellen, omdat ik een keer daarvoor bij een adres naar binnen had moeten gaan om de paslimiet van het slachtoffer te verhogen. Ik wilde het daarom deze keer niet doen. De andere jongen is daarom naar de woning gegaan en ik zat te wachten in de auto. Ik heb alle instructies vanuit het Snapchataccount aan hem doorgegeven. Ik was de enige die direct contact had met het Snapchataccount. De andere jongen kwam terug met veel tassen. Hij heeft de buit naar Eindhoven gebracht. Dat heb ik voor hem afgesproken.
Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] namens [benadeelde 10] van 21 december 2022, genummerd PL2000-2022337561-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 718 e.v.:
Op maandag 12 december 2022 werd mijn moeder gebeld door een onbekende man de zich voordeed als medewerker van de ING bank. Deze man vertelde mijn moeder, dat de code van haar betaalrekening was gekraakt. Mijn moeder kreeg het advies om haar oude bankpas af te geven. Mijn moeder moest het in een envelop doen. In het midden van de envelop moest mijn moeder het adres en de postcode van de ING bank in Middelburg schrijven. Rechts in de bovenhoek moest een code worden opgeschreven. Mijn moeder heeft ook haar pincode moeten opgeven. De man aan de telefoon heeft gezegd dat er een medewerker van de ING bank de envelop zou komen ophalen. Ongeveer een uur later kwam er inderdaad een man die zich voordeed als medewerker van de ING bij mijn moeder aan de deur. [2] De man heeft aan mijn moeder gevraagd om voor de veiligheid sieraden aan hem mee te geven zodat deze veilig in een kluis opgeborgen konden worden bij de ING bank. [3]
Bewijsoverwegingen
Feit 1 tot en met 11, feit 13, feit 14, feit 16 en feit 17
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte bovengenoemde oplichtingen en diefstallen samen met anderen heeft gepleegd.
Verdachte is bij de oplichtingen degene geweest die al dan niet met een chauffeur naar het adres van het slachtoffer is gereden, heeft aangebeld bij het slachtoffer en zich heeft voorgedaan als bankmedewerker. Verdachte heeft vervolgens van de slachtoffers een envelop met een pinpas en in enkele gevallen een hoeveelheid sieraden in ontvangst genomen. Vervolgens heeft verdachte met de verkregen pinpas geld gepind. Daarvoor moest verdachte de door de medeverdachte (als beller) verkregen pincode gebruiken. Zonder het doorgeven van de pincode zou de diefstal niet kunnen slagen. De buit werd vervolgens verdeeld tussen verdachte en de medeverdachte(n).
Door deze handelwijze is met betrekking tot de oplichtingen en diefstallen sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij zowel verdachte als zijn medeverdachte(n) telkens een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan de feiten hebben geleverd. Gelet hierop acht de rechtbank dan ook het medeplegen met betrekking tot de feiten 1 tot en met 11, 13, 14, 16 en 17 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 12 primair
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is samen met een onbekend gebleven medeverdachte (chauffeur) met een duidelijk doel naar de woning van het slachtoffer gegaan. Verdachte ontving daarbij via het Snapchataccount [accountnaam] van een andere medeverdachte instructies, waaronder het adres van het slachtoffer en een ‘verificatiecode’. Op het laatste moment heeft verdachte besloten zelf niet bij het slachtoffer naar binnen te gaan, maar dit te laten uitvoeren door de chauffeur, waarbij verdachte in de auto is blijven wachten. Het was echter de verdachte die alle instructies binnenkreeg en doorgaf aan de chauffeur. Verdachte had dus een aansturende rol ten opzichte van de chauffeur, die op dat moment ook de pinpas aan de deur ging ophalen. Toen de chauffeur terug was met de buit, heeft verdachte met het Snapchataccount afgesproken waar de buit naartoe moest worden gebracht en de chauffeur daarover geïnformeerd.
Ondanks dat het niet verdachte is geweest die bij het slachtoffer heeft aangebeld, heeft verdachte met zijn handelen – anders dan de raadsman heeft betoogd – wel degelijk een substantiële bijdrage van voldoende gewicht aan het tenlastegelegde geleverd. Sterker nog: de bijdrage van verdachte was onmisbaar en van cruciaal belang. Verdachte heeft immers ter terechtzitting verklaard dat hij de enige was die in direct contact stond met voornoemd Snapchataccount.
In het licht van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) die in de kern bestond uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het primair tenlastegelegde, het medeplegen van oplichting, wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
hij op 5 januari 2023 te Oudewater, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meerdere pincodes en pinpassen, toebehorend aan [benadeelde 3] en [benadeelde 4] immers hebben hij en/of zijn mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 3] en [benadeelde 4] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd,
- twee codes en een adres aan [benadeelde 3] en [benadeelde 4] doorgegeven,
- [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en daar aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op 5 januari 2023 te Stolwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een pincode en bankpas, toebehorend aan [benadeelde 5] door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 3
hij op 3 januari 2023 te Nieuwendijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meerdere pincodes en bankpassen, toebehorend aan [benadeelde 6] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 6] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn bankrekeningen,
- [benadeelde 6] te vragen zijn pincodes van de bankpassen op zijn telefoon in te toetsen,
- een code en adres aan [benadeelde 6] door te geven,
- [benadeelde 6] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en
- zich naar de woning van [benadeelde 6] te begeven en daar aan te bellen;
Feit 4
hij op 29 december 2022 te Molenaarsgraaf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 1] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 1] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening
- een code aan [benadeelde 1] door te geven en de naam van de bankmedewerker die haar bankpas zou komen ophalen bij haar woning,
- zich naar de woning van [benadeelde 1] te begeven en daarbij de code en de naam genoemd en (vervolgens)
- te vragen of zij geld en kostbaarheden in huis had,
- aan te geven dat de Rabobank onderzoek deed naar fraudecriminaliteit en tijdens het onderzoek kluisjes voor de kostbaarheden van hun cliënten ter beschikking stelde en
- een code aan [benadeelde 1] door te geven;
Feit 5
hij op 29 december 2022 te Werkendam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.200, dat geheel aan [benadeelde 1] , toebehoorde) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpas en pincode, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas en pincode;
Feit 6
hij op 23 december 2022 te Fijnaart, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed te weten de afgifte van een bankpas toebehorend aan [benadeelde 7] , door
- zich naar de woning van [benadeelde 7] te begeven,
- zich voor te doen als bankmedewerkers van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening en bankpas,
- te zeggen dat er met spoed gehandeld moest worden en overleg (met haar kinderen) geen optie was,
- naar de bankpas van [benadeelde 7] te vragen en
- een code aan [benadeelde 7] door te geven;
Feit 7
hij op 23 december 2022 te Fijnaart, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.000, dat geheel aan [benadeelde 7] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpas door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas;
Feit 8
hij op 23 december 2022 te Fijnaart, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van één contant geldbedrag, bankpassen, pincodes en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 8] en/of haar echtgenoot, door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 8] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening in verband met een cyberaanval en dat het risico bestond dat er in haar huis kon worden ingebroken na deze cyberaanval,
- één of meer codes aan [benadeelde 8] te geven,
- [benadeelde 8] te vragen om het in haar woning aanwezige geldbedrag, de bankpassen, pincodes en sieraden in verschillende enveloppen te doen en daarop de verschillende codes te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 8] te begeven en daar aan te bellen,
- te zeggen dat hij een bankmedewerker van de Rabobank was en
- te zeggen dat hij drie enveloppen kwam ophalen en daarbij de betreffende codes te noemen;
Feit 9
hij op 23 december 2022 te Fijnaart, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 2.000, dat ten dele aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpassen en pincodes, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpassen en pincodes;
Feit 10
hij op 15 december 2022 te Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 9] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 9] ,
- te zeggen dat er fraude was gepleegd,
- [benadeelde 9] te vragen om de bankpas met code in een envelop te doen (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- [benadeelde 9] te vragen om de sieraden in een tas te doen en
- zich naar de woning van [benadeelde 9] te begeven en/of daar aan te bellen;
Feit 11
hij op 15 december 2022 te Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 900, dat geheel aan [benadeelde 9] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpas en pincode, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas en pincode;
Feit 12 primair
hij op 12 december 2022 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goeden het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en sieraden, door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 10] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 10] te vragen,
- een code en adres aan [benadeelde 10] door te geven,
- [benadeelde 10] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de code en het adres te schrijven (ten behoeve van afgifte aan de bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 10] te begeven en daar aan te bellen,
- [benadeelde 10] te vragen naar de (envelop met) bankpas en en vervolgens
- [benadeelde 10] te vragen om voor de veiligheid haar sieraden af te geven zodat deze in een kluis konden worden opgeborgen;
Feit 13
hij op 9 december 2022 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode, e.dentifier en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 2] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 2] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- een code aan [benadeelde 2] door te geven,
- [benadeelde 2] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 2] te begeven en daar aan te bellen,
- ter verificatie de betreffende code te noemen,
- [benadeelde 2] te vragen naar (de envelop met) de bankpas, e.dentifier en sieraden;
Feit 14
hij op 9 december 2022 te Vlissingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.950, dat geheel aan [benadeelde 2] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen ABN-AMRO-bankpas en pincode, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas en pincode;
Feit 16
hij op 16 december 2022 te Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 12] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 12] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een verdachte handeling had plaatsgevonden op haar bankrekening,
- [benadeelde 12] te vragen om haar sieraden af te geven zodat deze in een kluis van de ABN-AMRO bank konden worden opgeborgen,
- [benadeelde 12] te vragen om de bankpas, pincode en sieraden in een envelop te doen (ten behoeve van afgifte aan een koerier),
- zich naar de woning van [benadeelde 12] te begeven en daar aan te bellen en zich daarbij voor te doen als koerier;
Feit 17
hij op 28 december 2022 te Klundert, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een pincode, bankpas en telefoon, toebehorend aan [benadeelde 13] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 13] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- te zeggen dat de bank haar bankrekening had geblokkeerd,
- [benadeelde 13] te vragen om haar waardevolle spullen af te geven zodat deze in een kluis konden worden opgeborgen,
- naar de pincode van de ING-bankpas van [benadeelde 13] te vragen,
- een code aan [benadeelde 13] door te geven,
- [benadeelde 13] te vragen om de ING-bankpas en telefoon in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een koerier),
- zich naar de woning van [benadeelde 13] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van poging tot oplichting;
Feit 2, feit 3, feit 4, feit 6, feit 8, feit 10, feit 12 primair, feit 13, feit 16 en feit 17
telkens, medeplegen van oplichting;
Feit 5, feit 7 en feit 14
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Feit 9 en feit 11
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
De officier van justitie heeft zich niet verzet tegen opheffing van het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, in het kader van de strafmaat, verwezen naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het positieve reclasseringsadvies en de impact die deze strafzaak inmiddels op zijn leven heeft gehad. Een langere detentie zal grote consequenties hebben voor onder meer de afronding van de studie van verdachte. In dat licht heeft de raadsman verzocht om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de periode die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsman stelt zich op het standpunt dat een aanvullende voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uren voldoende recht doen aan de ernst van de feiten.
De raadsman stelt zich verder op het standpunt dat sprake is van eendaadse samenloop tussen de oplichtingen en diefstallen die op dezelfde datum zijn gepleegd. Tot slot heeft de raadsman verzocht om bij vonnis het (geschorste) bevel tot de voorlopige hechtenis van verdachte op te heffen, vanwege het ontbreken van gronden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een (gedeeltelijk) vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst en omstandigheden van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zogenoemde bankhelpdeskfraude. Verdachte en zijn mededaders hebben telefonisch contact gezocht met verschillende slachtoffers. Aan het slachtoffer werd voorgehouden dat de bank had ontdekt dat er mogelijk fraude werd gepleegd met de bankrekening van het slachtoffer en er werd een helpende hand geboden. Verdachte en zijn mededaders hebben op die manier het vertrouwen van de slachtoffers gewonnen. Door leugens en verzinsels hebben de daders verschillende slachtoffers ertoe aangezet om hun bankpassen, bijbehorende pincodes en soms ook grote hoeveelheden sieraden af te geven. Met de verkregen bankpassen en pincodes werden vervolgens in rap tempo hoge geldbedragen gepind. Tegen de tijd dat de slachtoffers opmerkten dat er iets niet in orde was, waren zowel het geld (en de sieraden) als de daders verdwenen.
Verdachte is bij bijna alle zaken de persoon geweest die bij de slachtoffers aan de deur is geweest en hun pinpas en sieraden in ontvangst heeft genomen. Daarbij is verdachte zelfs eenmaal bij een slachtoffer de woning ingegaan om daar handmatig de paslimiet van het slachtoffer te verhogen. In een aantal gevallen is verdachte ook de persoon geweest die het geld van de rekening van de slachtoffers heeft opgenomen. De rechtbank stelt vast dat verdachte niet alleen een uitvoerende, maar ook een gedeeltelijk aansturende rol heeft gehad met betrekking tot medeverdachte [medeverdachte 1] en de andere (vermoedelijke) ‘chauffeurs’. De rechtbank vindt het bovendien – gelet op de chatberichten in het dossier – niet aannemelijk dat verdachte door medeverdachte [medeverdachte 2] zou zijn gedwongen om de strafbare feiten te plegen.
De frequentie waarop de verdachte en zijn mededaders de oplichtingen pleegden, was hoog. Soms zelfs tweemaal op één dag. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, samen met anderen, op deze doortrapte en slinkse wijze geld afhandig heeft gemaakt van meerdere kwetsbare slachtoffers op leeftijd. Ook het welbewust kiezen voor dit soort kwetsbare slachtoffers neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Verdachte en zijn mededaders waren kennelijk maar uit op één ding: snel en makkelijk veel geld verdienen, waarbij op geen enkele wijze oog is geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Door hun geraffineerde wijze van oplichting en diefstal hebben verdachte en zijn mededaders niet alleen geld en kostbare sieraden – met vaak emotionele betekenis – van de slachtoffers afgenomen, maar ook hun algehele gevoel van vertrouwen en veiligheid.
Persoon en proceshouding van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 november 2023, waaruit volgt dat verdachte behoudens een geldboete voor een overtreding in 2022, nooit eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar de inhoud van het reclasseringsadvies van 24 oktober 2023, uitgebracht door mevrouw N.L.A. van der Borgh. De reclassering beschrijft dat verdachte zijn leven over het algemeen goed op orde heeft. Verdachte zit in het laatste jaar van de HBO opleiding Business Innovation en verwacht in 2024 af te studeren. Hij werkt een paar avonden per week bij een hotel in Weert en woont bij zijn ouders. Er is geen sprake van problemen op het gebied van middelengebruik en psychosociaal functioneren. Verdachte zegt afstand te hebben gedaan van negatieve contacten in zijn sociale netwerk en is in staat te reflecteren op zijn eigen rol en handelen. Verdachte komt zijn afspraken binnen het schorsingstoezicht goed na en neemt verantwoordelijkheid. De reclassering ziet geen delictpatroon en het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert tot slot een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij een meldplicht bij Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de indruk gekregen dat verdachte eerlijk over zijn aandeel met betrekking tot de tenlastegelegde feiten heeft verklaard, dat hij inzicht heeft in de ernst en kwalijkheid van zijn handelen en dat hij oprechte spijt heeft betuigd. Verder is uit de reclasseringsrapportage en ter terechtzitting gebleken dat verdachte op dit moment zijn leven een stuk beter op orde heeft. Dit alles weegt de rechtbank in strafmatigende zin mee.
De straf
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Gelet op de aard en de omvang van de bewezenverklaarde feiten en de rol van verdachte, vindt de rechtbank een vrijheidsbenemende straf voor langere duur de enige passende strafmodaliteit. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals voorgesteld door de raadsman van verdachte, doet geen recht aan de ernst en de omvang van de feiten. De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Dit komt met name omdat de rechtbank de persoonlijke omstandigheden en de proceshouding van verdachte in sterke(re) mate strafverminderend meeweegt.
Alles overwegende vindt de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 (twee) jaren en een meldplicht, zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank ziet in de huidige situatie waarin er geen contact meer is tussen de verdachte en de medeverdachten geen aanleiding om een contactverbod op te leggen, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Aan de voorlopige hechtenis van verdachte ligt enkel de onderzoeksgrond nog ten grondslag. Deze grond is inmiddels komen te vervallen. De rechtbank ziet op dit moment geen gronden om de voorlopige hechtenis van verdachte te laten voortduren. Verdachte heeft bovendien het recht om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten. De rechtbank heft daarom het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.

9.BESLAG

9.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 1.202,05 verbeurd te verklaren en de twee valse € 50,- biljetten te onttrekken aan het verkeer.
De raadsman heeft voorgesteld om het in beslag genomen geld aan de rechtmatige eigenaar terug te geven. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 24 biljetten van € 50,00 [4] , verbeurd verklaren.
Deze voorwerpen zijn geheel door middel van het strafbare feit, zoals ten laste gelegd onder feit 2 (slachtoffer [benadeelde 5] ), verkregen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten twee valse € 50,- biljetten met de goednummers G3100624 en G3100664, onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- een munt van € 2,00 met goednummer G3100672;
- een munt van € 0,05 met goednummer G3100674.
De voorwerpen behoren aan verdachte toe. De voorwerpen zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Benadeelde partij Rabobank
Het verzoek tot schadevergoeding
Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.560,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van (onder meer) de aan verdachte onder 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman stellen zich op het standpunt dat de Rabobank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek niet kan worden vastgesteld dat [B] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de Rabobank niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de vordering niet op de door de wet voorgeschreven wijze is ingediend. Op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek kan niet worden vastgesteld dat [B] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen. De volmacht is daarmee gebrekkig. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.2
Benadeelde partij ING
Het verzoek tot schadevergoeding
ING heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.400,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 17 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding tot een bedrag van € 500,00 – de schade van slachtoffer [benadeelde 13] – toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente en vervangende gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededaders hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat ING schade heeft geleden door het uitbetalen van een schadeloosstelling aan [benadeelde 13] en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 17 bewezen verklaarde.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost met betrekking tot slachtoffer [benadeelde 13] ter hoogte van in totaal € 500,00 komt dus voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.3
Benadeelde partij ABN AMRO
Het verzoek tot schadevergoeding
ABN AMRO heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.950,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 13, 14 en 16 ten laste gelegde feiten. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 240,00 aan onderzoekskosten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente en vervangende gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade. De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de gevorderde proceskosten.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering toewijsbaar is. De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de gevorderde proceskosten.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat ABN AMRO schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen aan [benadeelde 2] en [benadeelde 12] en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 13 en 14 ( [benadeelde 2] ) en onder 16 ( [benadeelde 12] ) bewezen verklaarde. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 2.950,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Verder komen de redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Ook intern gemaakte bedrijfskosten, in de vorm van aan de zaak bestede tijd door eigen deskundige medewerkers, komen in beginsel voor vergoeding in aanmerking. De vordering is niet door verdachte en zijn raadsman betwist. De rechtbank zal daarom ook de gevorderde onderzoekskosten van € 240,00 toewijzen.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de vordering toe tot een totaalbedrag van € 3.190,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 2.070,00 vanaf 12 januari 2023 en over het bedrag van € 1.120,00 vanaf 18 januari 2023, tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.4
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.731,25. Dit bedrag bestaat uit € 13.036,25 materiële schade en € 695,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 13 en 14 ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het gehele verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en vervangende gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader(s) hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering met betrekking tot het materiële deel (de weggenomen sieraden) flink moet worden gematigd, omdat de verzekeraar reeds een gedegen taxatie heeft uitgevoerd en het slachtoffer schadeloos heeft gesteld. Het gedeelte van € 12.529,00 en € 45,00 taxatiekosten kan dus niet worden toegewezen. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door [benadeelde 2] geleden materiële en immateriële schade voldoende is onderbouwd en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de onder 13 en 14 bewezen verklaarde feiten.
De gevorderde materiële schade met betrekking tot de weggenomen sieraden is onderbouwd met foto’s van de sieraden en een taxatieformulier van een juwelier. De meegestuurde foto’s zijn duidelijk en van goede kwaliteit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de juwelier op basis van deze foto’s tot een betrouwbare taxatie heeft kunnen komen. Uit de vordering volgt bovendien dat het bedrag waarvoor de verzekering het slachtoffer schadeloos heeft gesteld niet door het slachtoffer is gevorderd. Ook de rest van de materiële schade is voldoende onderbouwd.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 695,00 is billijk gelet op de onderbouwing en de gevolgen voor het slachtoffer.
Gelet op het voorgaande is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 13 en 14 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op een totaalbedrag van € 13.731,25 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 13.731,25, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 103 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.5
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.115,00. Dit bedrag bestaat uit € 12.615,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering toe te wijzen, met uitzondering van de (materiële) bedragen die door de Rabobank zijn vergoed, en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en vervangende gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering voor wat betreft het materiële gedeelte niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege een onevenredige belasting van het strafproces. De waardebepaling bestaat – vanwege de taxatie op basis van foto’s – immers slechts uit een grove schatting en het is onduidelijk of de verzekeraar de schade heeft vergoed. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering voor wat betreft het materiële gedeelte te matigen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door [benadeelde 1] geleden materiële en immateriële schade voldoende is onderbouwd en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten.
De gevorderde materiële schade met betrekking tot de weggenomen sieraden is onderbouwd met foto’s van de sieraden en een taxatieformulier van een juwelier. De meegestuurde foto’s zijn duidelijk en van goede kwaliteit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de juwelier op basis van deze foto’s tot een betrouwbare taxatie heeft kunnen komen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 500,00 is billijk gelet op de onderbouwing en de gevolgen voor het slachtoffer.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van de hiervoor onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 13.115,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 13.115,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 100 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.6
Benadeelde partij [benadeelde 8]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.750,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 8 en 9 ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman stellen zich op het standpunt dat het verzoek tot schadevergoeding niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
De behandeling van de vordering van [benadeelde 8] levert een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering in het geheel niet is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten die verdachte heeft gemaakt om zich tegen de vordering te verweren. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
10.7
Benadeelde partij [benadeelde 10]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.700,00. Dit bedrag bestaat uit € 700,00 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 12 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding ten aanzien van het materiële gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege een gebrek aan onderbouwing. De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek met betrekking tot de immateriële schade toe te wijzen tot een (lager) bedrag van € 600,00 en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en vervangende gijzeling op te leggen.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering in zijn geheel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het BW. De hoogte van de schade wordt geschat op € 500,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering voor het overige deel – te weten de materiële schade en de proceskosten – onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 10] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 12 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 47, 57, 60a, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 15 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tot en met 11, 12 primair, 13, 14, 16 en 17 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de
gevangenisstrafeen gedeelte van
8 (acht) maanden,
nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich, na het ingaan van de proeftijd, meldt bij Reclassering Nederland, locatie Roermond op het telefoonnummer 088 804 1501. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100632;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100627;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100639;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100646;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100647;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100645;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100650;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100649;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100652;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100651;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100653;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100654;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100655;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100657;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100660;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100659 ;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100662;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100663;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100665;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100666;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100669;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100672;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3100674;
  • een biljet van € 50,- met goednummer G3102223;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • een vals biljet van € 50,- met goednummer G3100624;
  • een vals biljet van € 50,- met goednummer G3100664;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een munt van € 2,00 met goednummer G3100672;
  • een munt van € 0,05 met goednummer G3100674;
Benadeelde partij Rabobank
  • verklaart Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ING
  • wijst de vordering van ING toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ING van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart ING voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ABN AMRO
  • wijst de vordering van ABN AMRO toe tot een bedrag van € 3.190,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ABN AMRO van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. De wettelijke rente wordt berekend over het bedrag van € 2.070,00 vanaf 12 januari 2023 en over het bedrag van € 1.120,00 vanaf 18 januari 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 13.731,25;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 13.731,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 103 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 13.115,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 13.115,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 100 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8]
  • verklaart [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 10]
  • wijst de vordering van [benadeelde 10] toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 10] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [benadeelde 10] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 10] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S.I. Eijfferts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Oudewater, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een
valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel
van verdichtsels,
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van
een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of pinpassen, toebehorend aan
[benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun
bankrekeningen en/of laptop,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de
betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd,
- twee codes en/of een adres aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] doorgegeven,
- [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen
en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te
overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en/of
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of daar aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid
1. ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Stolwijk, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een pincode en/of bankpas, toebehorend aan [benadeelde 5] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende
code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of bankpassen, toebehorend
aan [benadeelde 6] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 6] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van
zijn/haar bankrekeningen,
- [benadeelde 6] te vragen zijn/haar pincodes van de bankpassen op zijn/haar telefoon
in te toetsen,
- een code en/of adres aan [benadeelde 6] door te geven,
- [benadeelde 6] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code
en/of het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker)
en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 6] te begeven en/of daar aan te bellen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Molenaarsgraaf, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 1] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 1] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening
- een code aan [benadeelde 1] door te geven en de naam van de bankmedewerker die
haar bankpas zou komen ophalen bij haar woning,
- zich naar de woning van [benadeelde 1] te begeven en daarbij de code en de naam
genoemd
en/of (vervolgens)
- te vragen of zij geld en/of kostbaarheden in huis had,
- aan te geven dat de Rabobank onderzoek deed naar fraudecriminaliteit en tijdens
het onderzoek kluisjes voor de kostbaarheden van hun cliënten ter beschikking
stelde en/of
- een code aan [benadeelde 1] door te geven;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Werkendam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag
van in totaal EUR 1.200, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel
of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te
nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen (Rabobank-)bankpas
en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas
en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op of omstreeks 23 december 2022 te Fijnaart, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,
het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het
teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas en/of pincode toebehorend aan [benadeelde 7] ,
door
- zich naar de woning van [benadeelde 7] te begeven,
- zich voor te doen als bankmedewerkers van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening en/of bankpas,
- te zeggen dat er met spoed gehandeld moest worden en overleg (met haar
kinderen) geen optie was,
- naar de bankpas en/of pincode van [benadeelde 7] te vragen en/of
- een code aan [benadeelde 7] door te geven;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
7.
hij op of omstreeks 23 december 2022 te Fijnaart, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal
EUR 1.000, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te
nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen (Rabobank-)bankpas
en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas
en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
8.
hij op of omstreeks 23 december 2022 te Fijnaart, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen
van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een
schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van één of meer contante geldbedragen, bankpassen, pincodes
en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 8] en/of haar echtgenoot,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 8] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bank(rekening)
in verband met een cyberaanval en/of dat het risico bestond dat er in haar huis kon
worden ingebroken na deze cyberaanval,
- één of meer codes aan [benadeelde 8] te geven,
- [benadeelde 8] te vragen om het in haar woning aanwezige geldbedrag, de
bankpassen, pincodes en/of sieraden in verschillende enveloppen te doen en
daarop de verschillende codes te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een
bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 8] te begeven en/of daar aan te bellen,
- te zeggen dat hij een bankmedewerker van de Rabobank was en/of
- te zeggen dat hij drie enveloppen kwam ophalen en daarbij de betreffende codes
te noemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
9.
hij op of omstreeks 23 december 2022 te Fijnaart, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal
EUR 2.000, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te
nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen
(Rabobank-)bankpassen en/of pincodes, althans door onbevoegd gebruik te maken
van voornoemde bankpassen en/of pincodes;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
10.
hij op of omstreeks 15 december 2022 te Berg en Dal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of sieraden, toebehorend aan
[benadeelde 9] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 9] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er fraude was gepleegd,
- naar de pincode van [benadeelde 9] te vragen,
- een code aan [benadeelde 9] door te geven,
- [benadeelde 9] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende
code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- [benadeelde 9] te vragen om de sieraden in een tas te doen en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 9] te begeven en/of daar aan te bellen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
11.
hij op of omstreeks 15 december 2022 te Berg en Dal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in
totaal EUR 900, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te
nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen (Rabobank-)bankpas
en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas
en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
12.
hij op of omstreeks 12 december 2022 te Vlissingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of sieraden,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 10] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 10] te vragen,
- een code en/of adres aan [benadeelde 10] door te geven,
- [benadeelde 10] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de code
en/of het adres te schrijven (ten behoeve van afgifte aan de bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 10] te begeven en/of daar aan te bellen,
- [benadeelde 10] te vragen naar de (envelop met) bankpas en/of pincode
en/of (vervolgens)
- [benadeelde 10] te vragen om voor de veiligheid haar sieraden af te geven zodat deze in
een kluis konden worden opgeborgen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 december 2022 te Vlissingen en/of Middelburg, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
sieraden, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek
van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
13.
hij op of omstreeks 9 december 2022 te Vlissingen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas, pincode, e.dentifier en/of sieraden,
toebehorend aan [benadeelde 2] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 2] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening,
- een code aan [benadeelde 2] door te geven,
- [benadeelde 2] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de
betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 2] te begeven en/of daar aan te bellen,
- ter verificatie de betreffende code te noemen,
- te zeggen dat de kans bestond dat [benadeelde 2] zou worden gevolgd en/of beroofd
en/of
- [benadeelde 2] te vragen naar (de envelop met) de bankpas, e.dentifier en/of sieraden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
14.
hij op of omstreeks 9 december 2022 te Vlissingen, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in
totaal EUR 1.950, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te
nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen
(ABN-AMRO-)bankpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken
van voornoemde bankpas en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art
311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
15.
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Bergharen, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas en/of pincode, toebehorend aan [benadeelde 11]
,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 11] en/of zich daarbij voor te doen
als bankmedewerker van de Rabobank,
- zich naar de woning van [benadeelde 11] te begeven en/of daar aan te bellen,
- zich voor te doen als bankmedewerkers van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn
bankpas en [benadeelde 11] een nieuwe bankpas zou krijgen en/of
- naar de pincode van de bankpas [benadeelde 11] te vragen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
16.
hij op of omstreeks 16 december 2022, te Brunssum, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of sieraden, toebehorend aan
[benadeelde 12] ,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 12] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een verdachte handeling had plaatsgevonden op
haar bankrekening,
- [benadeelde 12] te vragen om haar sieraden af te geven zodat deze in een kluis van de
ABN-AMRO bank konden worden opgeborgen,
- een code aan [benadeelde 12] door te geven,
- Van den [benadeelde 12] te vragen om de bankpas, pincode en/of sieraden in een envelop
te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een
bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 12] te begeven en/of daar aan te bellen en/of zich
daarbij voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
17.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Klundert, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of
door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 13] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of
het teniet doen van een inschuld,
te weten de afgifte een pincode, bankpas en/of telefoon, toebehorend aan [benadeelde 13]
,
door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 13] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar
bankrekening,
- te zeggen dat de bank haar bankrekening had geblokkeerd,
- [benadeelde 13] te vragen om haar waardevolle spullen af te geven zodat deze in een kluis
konden worden opgeborgen,
- naar de pincode van de ING-bankpas van [benadeelde 13] te vragen,
- een code aan [benadeelde 13] door te geven,
- [benadeelde 13] te vragen om de ING-bankpas en/of telefoon in een envelop te doen en
daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een
bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 13] te bevindingen en/of daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 juni 2023, genummerd PL0900-2023004920 F, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1133. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 718.
3.Pagina 719.
4.Goednummers: G3100632, G3100627, G3100639, G3100646, G3100647, G3100645, G3100650, G3100649, G3100652, G3100651, G3100653, G3100654, G3100655, G3100657, G3100660, G3100659, G3100662, G3100663, G3100665, G3100666, G3100669, G3100672, G3100674, G3102223.