ECLI:NL:RBMNE:2024:4376

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
16-005536-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan bankhelpdeskfraude met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij bankhelpdeskfraude. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan meerdere oplichtingen en diefstallen, waarbij hij samen met anderen oudere slachtoffers benaderde onder het voorwendsel dat er problemen waren met hun bankrekeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 januari 2023 in Oudewater, Stolwijk, en op andere data in Nieuwendijk, Klundert en Fijnaart, samen met medeverdachten, op een slinkse manier slachtoffers heeft benaderd en hen heeft bewogen tot het afgeven van hun bankpassen en pincodes. De verdachte heeft een actieve rol gespeeld door als chauffeur op te treden en in sommige gevallen ook als pinner. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele primair ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan de oplichtingen en diefstallen. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 120 dagen opgelegd, waarvan 69 dagen voorwaardelijk, en daarnaast een taakstraf van 200 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader en mantelzorger, en heeft de straf gematigd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-005536-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [plaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] of verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 augustus 2023 (regie), 13 december 2023 (inhoudelijk) en 22 januari 2024. Het onderzoek ter terechtzitting is op 22 januari 2024 – met instemming van procespartijen – enkelvoudig gesloten. Diezelfde dag is het vonnis uitgesproken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. G.G.J. Geerlings, advocaat te Roermond, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
primairop 5 januari 2023 in Oudewater samen met anderen heeft geprobeerd om [benadeelde 1] en [benadeelde 2] op te lichten;
subsidiairop 5 januari 2023 in Oudewater medeplichtig is geweest aan feit 1 primair door met medeverdachte [medeverdachte 1] naar het adres van aangever te rijden;
Feit 2
primairop 5 januari 2023 in Stolwijk samen met anderen [benadeelde 3] heeft opgelicht;
subsidiairop 5 januari 2023 in Stolwijk medeplichtig is geweest aan feit 2 primair door met medeverdachte [medeverdachte 1] naar het adres van aangever te rijden;
Feit 3op 5 januari 2023 in Bergambacht samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 1.200 euro van [benadeelde 3] heeft gestolen;
Feit 4
primairop 3 januari 2023 in Nieuwendijk samen met anderen [benadeelde 4] heeft opgelicht;
subsidiairop 3 januari 2023 in Nieuwendijk medeplichtig is geweest aan feit 4 primair door met medeverdachte [medeverdachte 1] naar het adres van aangever te rijden;
Feit 5op 3 januari 2023 in Nieuwendijk samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 1.900 euro van [benadeelde 4] heeft gestolen;
Feit 6
primairop 28 december 2022 in Klundert samen met anderen [benadeelde 5] heeft opgelicht;
subsidiairop 28 december 2022 in Klundert medeplichtig is geweest aan feit 6 primair door met medeverdachte [medeverdachte 1] naar het adres van aangever te rijden;
Feit 7op 28 december 2022 in Fijnaart samen met anderen door middel van het gebruik van een onrechtmatig verkregen pinpas en pincode een geldbedrag van 500 euro van [benadeelde 5] heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Het gaat bij deze zaak om vermeende betrokkenheid van verdachte bij bankhelpdeskfraude. De werkwijze van deze vorm van fraude komt er in deze zaak op neer dat beoogde slachtoffers, vaak oudere mensen, worden gebeld door iemand die zich voordoet als een medewerker van een bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelt dat er problemen zouden zijn met de bankrekening van het beoogde slachtoffer en dat een andere medewerker van de bank langskomt om de pinpas op te halen. In een aantal gevallen werden slachtoffers overtuigd om andere kostbaarheden (zoals sieraden) af te geven, zogenaamd ter beveiliging. Het beoogde slachtoffer wordt ook verteld dat de pincode zou moeten worden ingesproken na het horen van de pieptoon aan de telefoon. Met de opgehaalde pinpas en de ingesproken pincode kon er geld van de rekening worden gepind. Deze werkwijze vereist betrokkenheid van meerdere personen (in ieder geval de beller en degene die de pinpas ophaalt, ook wel de koerier genoemd). In sommige gevallen zou er ook een chauffeur zijn geweest die de koerier naar het adres van het beoogde slachtoffer bracht.
Deze vorm van fraude is voor deze verdachte bij de meeste feiten ten laste gelegd als het medeplegen van oplichting (voor kort gezegd het overtuigen van het slachtoffer tot afgifte van de pinpas en pincode en het ophalen daarvan) en/of diefstal met een valse sleutel (voor kort gezegd het pinnen met de verkregen pinpas en pincode).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat voor alle feiten sprake is van medeplegen en vindt daarom met betrekking tot de feiten 1, 2, 4 en 6 het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten. Alle verdachten vormden een wezenlijke en noodzakelijke schakel in de (gezamenlijke) uitvoering van de strafbare feiten. Medeverdachte [medeverdachte 2] had een aansturende rol. Medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte [verdachte] hadden een uitvoerende rol. De rol van [verdachte] gaat verder dan enkel de rol van chauffeur. [verdachte] is in sommige gevallen namelijk ook de pinner geweest. Bovendien heeft hij meegedeeld in de buit. [verdachte] wist of had moeten weten dat hij zich bezig hield met strafbare gedragingen. Ook [verdachte] heeft dus een intellectuele en materiele bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de tenlastegelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder de feiten 1 primair, 2 primair, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde. De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte niet als medepleger, maar als medeplichtige – zoals subsidiair ten laste gelegd – moet worden bestempeld.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van de feiten 3, 5 en 7 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feit 1 primair, feit 2 primair, feit 4 primair en feit 6 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank is namelijk van oordeel dat verdachte niet als medepleger van deze feiten kan worden aangemerkt (
zie bewijsoverweging feit 1, feit 2, feit 4 en feit 6).
Bewijsmiddelen
Feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4 subsidiair, feit 5, feit 6 subsidiair, feit 7
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2023;
  • [feit 1]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 5 januari 2023, genummerd PL0900-2023004920-41, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 465 e.v.;
  • [feit 2 en 3]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 10 januari 2023, genummerd PL1500-2023009796-2, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, doorgenummerde pagina 511 e.v.;
  • [feit 4 en 5]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] van 4 januari 2023, genummerd PL2000-2023003087-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 541 e.v.;
  • [feit 6 en 7]een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] van 5 januari 2023, genummerd PL2000-2023004217-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 1005 e.v.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Feit 1, feit 2, feit 4 en feit 6
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het handelen van verdachte kan worden aangemerkt als het medeplegen van oplichting of als medeplichtigheid aan het medeplegen van oplichting.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte vier keer, als chauffeur, medeverdachte [medeverdachte 1] naar het adres van een slachtoffer heeft gereden. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke bijdrage als een medeplichtigheidshandeling moet worden beschouwd. Anders dan de officier van justitie heeft betoogd, vormen de handelingen gericht op het pinnen met de verkregen bankpas, geen onderdeel van de oplichting. De oplichting was op het moment van pinnen immers in juridische zin al voltooid. De bijdrage van verdachte, bestaande uit het optreden als chauffeur voor medeverdachte [medeverdachte 1] , is niet van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte bij de tenlastegelegde (poging tot) oplichting(en) de rol van medeplichtige heeft vervuld.
Feit 3, feit 5 en feit 7
Met betrekking tot de feiten 3, 5 en 7 acht de rechtbank medeplegen wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] de diefstallen van de verschillende geldbedragen samen met (in ieder geval) medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gepleegd. Medeverdachte [medeverdachte 1] is de persoon geweest die de door oplichting verkregen pinpassen en bijbehorende pincodes aan [verdachte] heeft verstrekt. [verdachte] heeft vervolgens telkens met de verkregen pinpassen en pincodes een geldbedrag gepind. Dit geldbedrag heeft [verdachte] vervolgens aan medeverdachte [medeverdachte 1] gegeven, waarna zij allebei een (klein) gedeelte van de opbrengst hebben gekregen. Door deze handelwijze is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking waarbij zowel [verdachte] als medeverdachte [medeverdachte 1] telkens een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan de diefstal heeft geleverd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 subsidiair
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op 5 januari 2023 te Oudewater ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens te weten meerdere pincodes en pinpassen, toebehorend aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , immers hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] ,- zich voorgedaan als bankmedewerkers,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gevraagd,- twee codes en een adres aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] doorgegeven,- [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gevraagd om de bankpassen in enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] en daar aangebeld,terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 5 januari 2023 te Oudewateropzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door (met die[medeverdachte 1] ) naar het adres van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] te rijden;
Feit 2 subsidiair
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op 5 januari 2023 te Stolwijk, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas en pincode, toebehorend aan [benadeelde 3] , door:
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 3] ,- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 3] te vragen,
- een code aan [benadeelde 3] door te geven,
- [benadeelde 3] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 3] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 5 januari 2023 te Stolwijk, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door (met die[medeverdachte 1] ) naar het adres van voornoemde aangevers te rijden;Feit 3
hij op 5 januari 2023 te Bergambacht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.200, dat geheel aan [benadeelde 3] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpas en pincode, door onbevoegd gebruik te maken vanvoornoemde bankpas en pincode;
Feit 4 subsidiair
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op 3 januari 2023 te Nieuwendijk, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meerdere bankpassen en pincodes, toebehorend aan [benadeelde 4] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 4] ,- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn bankrekeningen,- [benadeelde 4] te vragen zijn pincodes van de bankpassen op zijn telefoon in te toetsen,- een code en adres aan [benadeelde 4] door te geven,
- [benadeelde 4] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en
- zich naar de woning van [benadeelde 4] te begeven en daar aan te bellen;bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 3 januari 2023 te Nieuwendijk, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door (met die [medeverdachte 1] ) naar het adres van [benadeelde 4] te rijden;
Feit 5
hij op 3 januari 2023 te Nieuwendijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.900, dat geheel aan [benadeelde 4] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van een onrechtmatig verkregen Rabobank-bankpassen en pincodes, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpassen en pincodes;
Feit 6 subsidiair
[medeverdachte 1] en een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op 28 december 2022 te Klundert, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en een of meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en telefoon, toebehorend aan [benadeelde 5] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,- te zeggen dat de bank haar bankrekening had geblokkeerd,
- [benadeelde 5] te vragen om haar waardevolle spullen af te geven zodat deze in een kluis konden worden opgeborgen,
- naar de pincode van de ING-bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de ING-bankpas en telefoon in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
bij en tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 28 december 2022 te Klundert, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid heeft verschaft, door (met die [medeverdachte 1] ) naar het adres van voornoemde aangevers te rijden;Feit 7
hij op 28 december 2022 te Fijnaart tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een geldbedrag van in totaal EUR 500, dat geheel aan [benadeelde 5] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen ING-bankpas en pincode, door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas en pincode;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 subsidiair
medeplichtigheid aan het medeplegen van poging tot oplichting;
Feit 2 subsidiair, feit 4 subsidiair, feit 6 subsidiair
telkens, medeplichtigheid aan het medeplegen van oplichting;
Feit 3 en feit 7
telkens, diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Feit 5
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren, met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een taakstraf op te leggen. De raadsman heeft daarbij verwezen naar het reclasseringsrapport en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In het bijzonder heeft de raadsman gewezen op het feit dat verdachte enkele maanden geleden vader is geworden en een belangrijke rol vervult in de (mantel)zorg voor zijn zieke moeder en broertje.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een (gedeeltelijk) vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst en omstandigheden van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zogenoemde bankhelpdeskfraude. Verdachte en zijn mededaders hebben telefonisch contact gezocht met verschillende slachtoffers. Aan het slachtoffer werd voorgehouden dat de bank had ontdekt dat er mogelijk fraude werd gepleegd met de bankrekening van het slachtoffer en er werd een helpende hand geboden. Verdachte en zijn mededaders hebben op die manier het vertrouwen van de slachtoffers gewonnen. Door leugens en verzinsels hebben de daders verschillende slachtoffers ertoe aangezet om hun bankpassen en bijbehorende pincodes af te geven. Met de verkregen bankpassen en pincodes werden vervolgens in rap tempo hoge geldbedragen gepind. Tegen de tijd dat de slachtoffers opmerkten dat er iets niet in orde was, waren zowel het geld als de daders verdwenen.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, samen met anderen, op deze doortrapte en slinkse wijze geld afhandig heeft gemaakt van meerdere kwetsbare slachtoffers op leeftijd. Ook het welbewust kiezen voor dit soort kwetsbare slachtoffers neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Verdachte en zijn mededaders waren kennelijk maar uit op één ding: snel en makkelijk veel geld verdienen, waarbij op geen enkele wijze oog is geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Door hun geraffineerde wijze van oplichting en diefstal hebben verdachte en zijn mededaders niet alleen geld van de slachtoffers afgenomen, maar ook hun algehele gevoel van vertrouwen en veiligheid.
Ondanks dat verdachte bij de oplichtingsfeiten slechts behulpzaam is geweest, wist verdachte dat het ‘foute boel’ was. Uit het dossier volgt dat verdachte bovendien actief heeft aangeboden om bij de feiten te helpen. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
In strafmatigende zin neemt de rechtbank mee dat verdachte in de vier oplichtingsfeiten een substantieel kleinere rol heeft gehad dan de medeverdachte(n). De rechtbank heeft ter terechtzitting bovendien de indruk gekregen dat verdachte eerlijk over zijn aandeel met betrekking tot de feiten heeft verklaard, dat hij inzicht heeft in de ernst en kwalijkheid van zijn handelen en dat hij oprechte spijt heeft betuigd. Verder is uit de reclasseringsrapportages en ter terechtzitting gebleken dat verdachte op dit moment zijn leven op orde heeft. Ook dit weegt de rechtbank in strafmatigende zin mee.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 14 november 2023, waaruit volgt dat verdachte op 8 mei 2018 – net binnen de recidivetermijn – voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar de inhoud van het reclasseringsadvies van 30 november 2023, uitgebracht door mevrouw D. van der Salm. De reclassering beschrijft dat sprake is van veel beschermende factoren. Verdachte woont samen met zijn vriendin en sinds kort hebben zij samen een kindje. Verdachte neemt verantwoordelijkheid in zijn rol als partner en vader en legt de focus op zijn gezin. Daarnaast volgt verdachte 42 uur per week een BBL (beroepsbegeleidende leerweg) opleiding in de autospuiterij. Verdachte heeft zich gedurende het schorsingstoezicht coöperatief en open opgesteld. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering ziet geen meerwaarde in verdere interventies of toezicht in de vorm van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsadvies van 18 januari 2023, opgesteld door mevrouw T. Jaarsveld ten behoeve van de eerdere raadkamerzitting. Uit dit advies volgt dat verdachte mantelzorger is voor zijn ernstig zieke moeder en zijn jongere broertje, die lijdt aan een zware vorm van epilepsie.
De straf
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank wijkt bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. Dit komt met name omdat de rechtbank niet het medeplegen bewezen verklaart, maar komt tot de lichtere variant van medeplichtigheid. Verder wegen de persoonlijke omstandigheden en de proceshouding van verdachte strafverminderend.
Alles overwegende vindt de rechtbank een combinatie van een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf en een onvoorwaardelijk taakstraf passend en geboden. De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen waarvan 69 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 (twee) jaren. Daarnaast legt de rechtbank een taakstraf op voor de duur van 200 uren, bij niet (naar behoren) verrichten te vervangen door 100 dagen hechtenis.
De rechtbank ziet in de huidige situatie waarin er geen contact meer is tussen de verdachte en de medeverdachten geen aanleiding om een contactverbod op te leggen, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte gelijk is aan het door verdachte ondergane voorarrest. De rechtbank heft daarom het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.

9.BENADEELDE PARTIJEN

9.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Benadeelde partij Rabobank
Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.560,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van (onder meer) de aan verdachte onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
Benadeelde partij ING
ING heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.400,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van (onder meer) de aan verdachte onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten.
9.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
Benadeelde partij Rabobank
De officier van justitie en de raadsman stellen zich op het standpunt dat de Rabobank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek niet kan worden vastgesteld dat [A] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen.
Benadeelde partij ING
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding tot een bedrag van € 500,00 – de schade van slachtoffer [benadeelde 5] – toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente en vervangende gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededaders hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade. De raadsman stelt zich op het standpunt dat de vordering tot een bedrag van € 500,00 kan worden toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij Rabobank
De rechtbank zal de Rabobank niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de vordering niet op de door de wet voorgeschreven wijze is ingediend. Op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek kan niet worden vastgesteld dat [A] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen. De volmacht is daarmee gebrekkig. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Benadeelde partij ING
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat ING schade heeft geleden door het uitbetalen van een schadeloosstelling aan [benadeelde 5] en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 en 7 bewezen verklaarde.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost met betrekking tot slachtoffer [benadeelde 5] ter hoogte van in totaal € 500,00 komt dus voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 48, 49, 57, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3, 4 subsidiair, 5, 6 subsidiair en 7 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
120 dagen;
- bepaalt dat van de
gevangenisstrafeen gedeelte van
69 dagen,
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
200 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 100 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij Rabobank
  • verklaart Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ING
  • wijst de vordering van ING toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ING van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart ING voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S.I. Eijfferts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Oudewater, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of pinpassen, toebehorend aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] immers heeft/hebben hij en/of zijn mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen en/of laptop,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd,
- twee codes en/of een adres aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] doorgegeven,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en/of
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of daar aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op of omstreeks 5 januari 2023 te Oudewater, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of
meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het
verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten één of meerdere pincodes en/of pinpassen, toebehorend aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , immers hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekend gebleven mededaders, immers hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen en/of laptop,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd,
- twee codes en/of een adres aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] doorgegeven,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en/of
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of daar aangebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 5 januari 2023 te Oudewater, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (met die
[medeverdachte 1] ) naar het adres van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] te rijden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Stolwijk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een pincode en/of bankpas, toebehorend aan [benadeelde 3] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 3] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 3] te vragen,
- een code aan [benadeelde 3] door te geven,
- [benadeelde 3] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 3] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op of omstreeks 5 januari 2023 te Stolwijk, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of
meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het
ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas en/of pincode, toebehorend aan [benadeelde 3] , door:
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 3] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 3] te vragen,
- een code aan [benadeelde 3] door te geven,
- [benadeelde 3] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 3] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 5 januari 2023 te Stolwijk, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (met die
[medeverdachte 1] ) naar het adres van voornoemde aangevers te rijden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Bergambacht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.200, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van een onrechtmatig verkregen (Rabobank-)bankpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van
voornoemde bankpas en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of bankpassen, toebehorend aan [benadeelde 4] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 4] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn/haar bankrekeningen,
- [benadeelde 4] te vragen zijn/haar pincodes van de bankpassen op zijn/haar telefoon in te toetsen,
- een code en/of adres aan [benadeelde 4] door te geven,
- [benadeelde 4] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en/of het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 4] te begeven en/of daar aan te bellen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland,ter uitvoering van het door die [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en/of een of
meerdere onbekend gebleven mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het
ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een of meerdere bankpassen en/of pincodes, toebehorend aan [benadeelde 4] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 4] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn/haar bankrekeningen,
- [benadeelde 4] te vragen zijn/haar pincodes van de bankpassen op zijn/haar telefoon in te toetsen,
- een code en/of adres aan [benadeelde 4] door te geven,
- [benadeelde 4] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en/of het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 4] te begeven en/of daar aan te bellen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (met die [medeverdachte 1] ) naar het adres van [benadeelde 4] te rijden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal EUR 1.900, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door middel van een onrechtmatig verkregen (Rabobank-)bankpassen en/of pincodes, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpassen en/of pincodes;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
6.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Klundert, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een pincode, bankpas en/of telefoon, toebehorend aan [benadeelde 5] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- te zeggen dat de bank haar bankrekening had geblokkeerd,
- [benadeelde 5] te vragen om haar waardevolle spullen af te geven zodat deze in een kluis konden worden opgeborgen,
- naar de pincode van de ING-bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de ING-bankpas en/of telefoon in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te bevindingen en/of daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven mededaders, op of omstreeks 28 december 2022 te Klundert, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven
mededaders voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of telefoon, toebehorend aan [benadeelde 5] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- te zeggen dat de bank haar bankrekening had geblokkeerd,
- [benadeelde 5] te vragen om haar waardevolle spullen af te geven zodat deze in een kluis konden worden opgeborgen,
- naar de pincode van de ING-bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de ING-bankpas en/of telefoon in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te bevindingen en/of daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 december 2022 te Klundert, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door (met die [medeverdachte 1] ) naar het adres van voornoemde aangevers te rijden;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
7.
hij op of omstreeks 28 december 2022 te Fijnaart, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal EUR 500, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) dat weg te nemen geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een onrechtmatig verkregen ING-bankpas en/of pincode, althans door onbevoegd gebruik te maken van voornoemde bankpas en/of pincode;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )