ECLI:NL:RBMNE:2024:4375

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 januari 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
16-006871-23
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en poging tot oplichting door bankhelpdeskfraude

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van meerdere oplichtingen en een poging tot oplichting, specifiek gericht op bankhelpdeskfraude. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen op een geraffineerde wijze oudere slachtoffers benaderde, zich voordeed als bankmedewerker en hen overtuigde om hun bankpassen en pincodes af te geven. Dit gebeurde door middel van telefonische contacten waarin werd gesuggereerd dat er fraude was gepleegd met hun bankrekeningen. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachten en de verzamelde bewijsmiddelen, waaronder telefoongegevens en notities, als voldoende beschouwd om de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten vast te stellen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de ernst van de gepleegde feiten, wat heeft geleid tot een zware straf. De vordering van de benadeelde partijen, waaronder Rabobank, ING en ABN AMRO, werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-006871-23 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 januari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [plaats 1] ,
hierna te noemen: [verdachte] of verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 april 2023 (pro forma), 6 juli 2023 (pro forma), 17 augustus 2023 (regie), 5 oktober 2023 (pro forma), 13 december 2023 (inhoudelijk) en 22 januari 2024. Het onderzoek ter terechtzitting is op 22 januari 2024 – met instemming van procespartijen – enkelvoudig gesloten. Diezelfde dag is het vonnis uitgesproken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A. Winters, advocaat te Nijmegen, naar voren hebben gebracht. Daarnaast heeft de rechtbank geluisterd naar wat door mevrouw [A] van Slachtofferhulp Nederland, namens de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , is aangevoerd.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1op 5 januari 2023 in Oudewater samen met anderen heeft geprobeerd om [benadeelde 3] en [benadeelde 4] op te lichten;
Feit 2op 5 januari 2023 in Stolwijk samen met anderen [benadeelde 5] heeft opgelicht;
Feit3 op 3 januari 2023 in Nieuwendijk samen met anderen [benadeelde 6] heeft opgelicht;
Feit 4op 29 december 2022 in Molenaarsgraaf samen met anderen [benadeelde 1] heeft opgelicht;
Feit 5op 15 december 2022 in Berg en Dal samen met anderen [benadeelde 7] heeft opgelicht;
Feit 6op 9 december 2022 in Vlissingen samen met anderen [benadeelde 2] heeft opgelicht;
Feit 7op 29 november 2022 in Ochten samen met anderen [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] heeft opgelicht;
Feit 8op 29 november 2022 in Bergharen samen met anderen [benadeelde 10] heeft opgelicht;
Feit 9op 22 juli 2022 in Eindhoven samen met anderen [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] heeft opgelicht;
Feit 10op 22 juni 2022 in Leusden samen met anderen [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] heeft opgelicht;
Feit 11op 16 december 2022 in Brunssum samen met anderen [benadeelde 15] heeft opgelicht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Het gaat bij deze zaak om vermeende betrokkenheid van verdachte bij bankhelpdeskfraude. De werkwijze van deze vorm van fraude komt er in deze zaak kort gezegd op neer dat beoogde slachtoffers, vaak oudere mensen, worden gebeld door iemand die zich voordoet als een medewerker van een bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelt dat er problemen zouden zijn met de bankrekening van het beoogde slachtoffer en dat een andere medewerker van de bank langskomt om de pinpas op te halen. In een aantal gevallen werden slachtoffers overtuigd om andere kostbaarheden (zoals sieraden) af te geven, zogenaamd ter beveiliging. Het beoogde slachtoffer wordt ook verteld dat de pincode zou moeten worden ingesproken na het horen van de pieptoon aan de telefoon. Met de opgehaalde pinpas en de ingesproken pincode kon er geld van de rekening worden gepind. Deze werkwijze vereist betrokkenheid van meerdere personen (in ieder geval de beller en degene die de pinpas ophaalt, ook wel de koerier genoemd). In sommige gevallen zou er ook een chauffeur zijn geweest die de koerier naar het adres van het beoogde slachtoffer bracht. Een meer gedetailleerde omschrijving van de werkwijze wordt verder in het vonnis nader toegelicht (onder de bewijsmotivering).
Deze vorm van fraude is voor deze verdachte bij de meeste feiten ten laste gelegd als het medeplegen van oplichting (voor kort gezegd het overtuigen van het slachtoffer tot afgifte van de pinpas en pincode en het ophalen daarvan) en/of diefstal met een valse sleutel (voor kort gezegd het pinnen met de verkregen pinpas en pincode).
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat voor alle feiten sprake is van medeplegen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle tenlastegelegde feiten.
De raadsvrouw heeft daartoe allereerst aangevoerd dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] – kort gezegd inhoudende dat het verdachte [verdachte] is geweest die hem aanstuurde en telkens de buit in ontvangst nam – niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, omdat deze verklaringen aantoonbaar onjuist en op essentiële onderdelen innerlijk tegenstrijdig zijn.
Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de informatie in de telefoon, die de politie aan verdachte toeschrijft, niet aan het bewijs kan bijdragen. Verdachte heeft weliswaar bekend dat hij één van de gebruikers van de telefoon is geweest, maar op basis van het dossier kan niet worden uitgesloten dat de telefoon – zoals verdachte heeft verklaard – meerdere gebruikers had. Ook medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij niet weet wie er achter het Snapchataccount zat. Gelet hierop kan niet worden vastgesteld wie de opdrachtgever van de oplichtingen is geweest. Verder waren de uit de telefoon verwijderde zoekopdrachten (met onder meer adressen) voor verdachte niet zichtbaar omdat deze waren verwijderd. Ook van de aanwezigheid van de op de telefoon aangetroffen notities is verdachte zich niet bewust geweest. De informatie op de telefoon kan dus niet aan verdachte worden gekoppeld. Bovendien levert de aanwezigheid van bepaalde informatie op de telefoon nog geen nauwe en bewuste samenwerking, en dus geen medeplegen, op.
Tot slot heeft de raadsvrouw bepleit dat in deze strafzaak geen gebruik kan worden gemaakt van schakelbewijs, omdat de modus operandi met betrekking tot de verschillende feiten daarvoor onvoldoende uniek en onderscheidend is.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Verdachte wordt verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Aan verdachte zijn in totaal tien oplichtingen en één poging tot oplichting ten laste gelegd. De rechtbank acht het medeplegen van alle feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
[FEIT 1]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 5 januari 2023, genummerd PL0900-2023004920-41, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 465 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op 5 januari 2023 werd ik gebeld. Ik hoorde een mannenstem die zei dat hij [B] heette en van de ABN-AMRO bank was. Ik hoorde hem zeggen dat er waarschijnlijk door iemand fraude was geprobeerd te plegen. Wij moesten van onze spaarrekening 2000,- overmaken na onze betaalrekening. Omdat het virus in onze laptop zou zitten zou mogelijk ook de ING omgeving besmet zijn. [2] Hij zei dat we de twee pasjes van de ING in de enveloppe moesten doen. Hij legde uit dat wanneer wij via een telefoon een pieptoon hoorden wij onze pincode moesten doorgeven, dit heb ik doorgegeven. Daarna krijgen wij een code te horen, dit was de code AY87S0 . Toen gingen we de verder naar de ABN-AMRO bank en moesten we hetzelfde doen. Wij mochten nu twee pasjes in een blanco enveloppe doen. Ik heb onze pincode gezegd en ik kreeg de volgende code terug R093DK . Ik moest het adres [adres 2] , [plaats 2] op de enveloppe schrijven. De man aan de telefoon vertelde dat er straks bij ons thuis een collega aan de deur zou komen om de enveloppe op te halen. Daarbij moest de collega genaamd [C] die de pasjes kwam halen de code opzeggen die wij voor op de enveloppe hadden geschreven. Na een paar minuten werd er bij de voordeur aangebeld. [3]
[FEIT 2]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] van 10 januari 2023, genummerd PL1500-2023009796-2, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, doorgenummerde pagina 511 e.v. – zakelijk weergegeven:
Pleegdatum: donderdag 5 januari 2023
Aangever: [benadeelde 5]
Plaats: [plaats 3]
Ik ben gebeld door de Rabobank, dat er een groot bedrag naar het buitenland afgeschreven zou worden. Ik werd vermoedelijk gebeld door een Nederlandse man. Toen werd gevraagd om mij bankpas en pincode. Deze kwam hij ophalen. Ik moest mijn bankpas in een envelop van de Rabobank doen. Ik zag dat deze man bij mij aanbelde. [4] Ik vroeg de man om het nummer dat op de envelop stond. Dit nummer had ik van de beller gekregen. Na verificatie van het nummer had ik de envelop afgegeven. [5]
[FEIT 3]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6] van 4 januari 2023, genummerd PL2000-2023003087-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 541 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Nieuwendijk
Pleegdatum: 3 januari 2023
Beller deed zich voor als medewerker van de Rabobank en gaf aan dat er een bedrag van 2800 EUR afgeschreven zou gaan worden zonder mijn toestemming. Vervolgens moest ik beide pincodes intoetsen via mijn mobiele telefoon. Daarna moest ik de beide passen in een enveloppe moeten doen, daarop de code RSzesc3 schrijven + adres [adres 3] [plaats 4] . De enveloppe moest dichtgeplak worden en is nog tijdens het telefoongesprek door een 'zogenaamde' collega van de Rabobank opgehaald bij mij thuis. [6]
Onder welke naam deed de oplichter zich voor?: [B] [7]
[FEIT 4]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 2 januari 2023, genummerd PL1700-2023001542-2, opgemaakt door de politie Eenheid Rotterdam, doorgenummerde pagina 603 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Molenaarsgraaf
Op donderdag 29 december 2022 werd ik gebeld door een zogenaamde medewerker van de RABO bank, genaamd [D] .. Hij vertelde dat er fraude was gedetecteerd op mijn bankrekening. Procedure als volgt: Pasje nu opgehaald door een medewerker. Die identificeert zich met de volgende code: FK83D6. [8] De naam van de medewerker was [C] . Deze persoon kwam inderdaad vrij snel daarna aan de deur. Hij gaf de code gelijk, ik heb mijn pasje meegegeven. [D] vroeg of ik geld en kostbaarheden in huis had. De heer [D] zei dat onderzoek werd opgestart naar de fraudecriminaliteit en dat het raadzaam zou zijn voor die periode gebruik te maken van een kluisje dat de Rabobank tijdelijk ter beschikking zou stellen, gedurende het onderzoek. Ik heb [D] gezegd, dat ik een paar gouden sieraden heb en dat het misschien toch goed is deze in kluisje bij de bank op te bergen. Ik kreeg een nieuwe code voor de medewerker [C] , nu met code AP67B3. Ik heb de betreffende sieraden meegegeven in envelop aan zelfde medewerker als voornoemd. [9]
[FEIT 5]Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 7] van 15 december 2022, genummerd PL0600-2022581861-2, opgemaakt door de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 672 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Berg en Dal
Op 15 december 2022 hoorde ik mijn zus vertellen dat zij gebeld was door een man, welke vertelde dat er fraude was gepleegd. Mijn zus moest van deze man al haar sieraden in een tas doen en haar bankpas met code in een envelop. Mijn zus vertelde mij dat de man rond 16.15 uur aan de deur stond. [10]
[FEIT 6]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 9 december 2022, genummerd PL2000-2022327303-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 741 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 9 december 2022 werd ik gebeld en een mannelijke stem stelde zich voor als een medewerker van de ABN Amro bank. De man vertelde mij dat er 2600 euro van mijn rekening was overgemaakt naar een rekening in Duitsland. De man aan de telefoon zei tegen mij dat hij mij een code zou geven. Deze code weet ik niet meer, want ik heb deze op de envelope geschreven die ik later aan de man aan de deur heb gegeven. Deze code zou de man aan de deur tegen mij zeggen, waarna ik deze moest controleren. Ook vroeg de man of ik sieraden had. Vervolgens moest ik mijn bankpas in een envelope doen. Toen de man aanbelde vroeg de man of ik een code had gekregen. Ik zag en hoorde dat [11] de code die hij aan mij opgaf, klopte. Vervolgens vroeg de man naar de envelope. Ik overhandigde de man de envelope met mijn bankpas, mijn groene kastje van de ABN Amro, waarmee ik over kan boeken en in kan loggen. De sieraden nam de man mee. [12]
[FEIT 7]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] van 6 december 2022, genummerd PL0600-2022567668-2, opgemaakt door de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 873 e.v. – zakelijk weergegeven:
Aangever
Achternaam : [benadeelde 8]
Voornamen : [benadeelde 8]
Adres : [adres 4]
Postcode plaats : [plaats 5]
Op dinsdag 29 november werd ik gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van de Rabobank . Ik hoorde hem zeggen hij [B] heette. Ik hoorde hem zeggen dat ze die morgen hadden geconstateerd dat een verdachte transactie was. Ik moest mijn pincode zeggen, na de pieptoon die ik zou horen. Ik moest een envelopje pakken en de man zou mij een code geven en die moest ik op de envelop schrijven, omdat er straks een koerier zou komen om mijn pasjes op te halen in die envelop en die moest die de code opnoemen. De code die ik op de envelop moest schijven was DK80V6. Ik zag iemand aan komen lopen en ik liep naar buiten. Ik hoorde de man de betreffende code noemen en de man die ik aan de lijn had gaf akkoord en de ik heb daarop de envelop met mijn betaalpas en creditcard afgegeven aan de man aan deur. [13] Er is in totaal 1600 EURO afgeschreven van mijn rekening ten name van [bankrekening] . [14]
[FEIT 8]Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [benadeelde 10] van 5 december 2022, genummerd PL0600-2022565849-2, opgemaakt door politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 893 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik doe namens mijn oom woonachtend op de [adres 5] , te [plaats 6] aangifte. Hij vertelde dat er op dinsdag 29 november 2022 tussen 13:30 en 16:15 uur twee a drie mannen aan zijn voordeur waren geweest. Volgens die mannen was er iets mis met zijn bankpas en kwamen ze de pas ophalen om het op te lossen voor hem. Mijn oom heeft toen zijn bankpas en de pincode daarvan meegegeven. De mannen hadden gezegd dat hij een nieuwe bankpas zou krijgen. [15]
In zijn [benadeelde 12] telefoon staan een aantal oproepen zonder specificaties erbij. Deze oproepen werden op de volgende tijdstippen gedaan:
- 14:22 uur
- 14:50 uur
- 15:13 uur
- 15:14 uur [16]
[FEIT 9]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 11] (mede namens [benadeelde 12] ) van 23 juli 2022, genummerd PL2100-2022158589-2, opgemaakt door politie Eenheid Oost Brabant, doorgenummerde pagina 916 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik, [benadeelde 11] ben woonachtig met mijn vrouw [benadeelde 12] aan de [adres 6] te [plaats 7] . Beide zijn we slachtoffer geworden van dit misdrijf. Op vrijdag 22 juli 2022 werden wij gebeld door een onbekend nummer. De man gaf aan dat hij werkzaam was als manager bij de fraudehelpdesk van de ING en dat hij een ongebruikelijke transactie had gezien op onze rekeningen en wilde maatregelen treffen zodat dit niet meer ging gebeuren. Na een hele tijd vroeg [E] of wij dezelfde pincode wilde houden omdat er nieuwe pasjes werden aangemaakt. Uiteindelijk omdat wij hem zo erg vertrouwde hebben wij onze pincode gegeven. [E] gaf aan dat onze beide pasjes in een envelop moesten doen en een code op de envelop moest schrijven, welke de medewerker die hem kwam ophalen moest zeggen. Omstreeks 12.30 uur kwam er een medewerker van de ING aan de deur. [17] De medewerker gaf de code die wij op de envelop hadden geschreven. Nadat dit was gebeurt vroeg [E] aan de telefoon of wij nog waardevolle spullen in onze woning hadden. Hierop hoorde wij dat wij deze sieraden in een envelop moesten doen. Deze envelop werd later wederom opgehaald door de eerdere medewerker van de ING. [18]
[FEIT 10]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 13] (mede namens [benadeelde 14] ) van 29 juni 2022, genummerd PL0900-2022187448-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 946 e.v. – zakelijk weergegeven:
Adres : [adres 7]
Postcode plaats : [plaats 8]
Op 22 juni 2022, omstreeks 13.00 uur, werden wij gebeld. Mijn vrouw pakte op en hoorde een man zeggen dat hij van de SNS-bank was en dat er fraude werd gepleegd. Ik hoorde de man zeggen dat hij belde namens de Fraudehelpdesk van de SNS. [19] Ik hoorde de man zeggen:
- dat hij voor de zekerheid het bankpasje van zowel mij als mijn vrouw op zou laten halen
- dat er een koerier binnen 8 minuten langs zou komen.
- om zeker van alles te zijn, moest ik een enveloppe pakken en daar op de plek waar normaal een postzegel geplakt wordt, de door hem genoemde code noteren. Die code ben ik vergeten. Omstreeks 14.00 uur stond de koerier voor de deur. was De koerier pakte zijn mobieltje en liet mij de code zien die daarop stond, dezelfde code die ik had gehoord van de man aan de telefoon. [20]
[FEIT 11]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 15] van 23 december 2022, genummerd PL2300-2022196972-3, opgemaakt door de politie Eenheid Limburg, doorgenummerde pagina 965 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik woon te Brunssum. Op vrijdag 16 december omstreeks 14:15 uur werd ik gebeld door een zogenaamde bankmedewerker van de ABN-AMRO bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelde mij dat er een verdachte handeling had plaatsgevonden op mijn bankrekening. Ik vroeg toen hoe is u naam.? Ik hoorde dat hij zei, [B] (fon). [21] Hij vroeg ook heeft u nog sieraden? Ik moest toen mijn sieraden in een venster enveloppe doen van de ABN AMRO bank. Tevens vroeg hij of ik de sieraden wilde opnoemen/benoemen dan hij ze registreren en in de kluis de ABN-AMRO. Tevens gaf hij aan dat ik mijn bankpas met de pincode 0905 in de enveloppe moest doen. Omstreeks 15:00 uur ging de bel. Ik zag een man richting mijn voordeur lopen. Ik vroeg of hij de koerier van ABN AMRO bank was. Ik overhandigde de enveloppe aan de koerier. [22]
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 7 januari 2023, PL0900-2023004920-51, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 60 e.v. – zakelijk weergegeven:
V: Wat heb je gedaan op 5 januari 2023?
A: Die avond daarvoor had ik nog contact met die jongen via Snapchat. op een gegeven moment typte hij een adres naar mij via snapchat, een straatnaam en postcode. Hij zei tegen mij: daar moet je naar toe. Toen zijn we naar het adres gegaan. [23]
V: wat zegt de naam [C] jou?
A: dat is de naam die ik moest gebruiken met aanbellen [24]
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 16 januari 2023, PL0900-2023004920-106, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 80 e.v. – zakelijk weergegeven:
Als wij het goed begrijpen is degene die belt een jongen uit Eindhoven en dat is dan [verdachte] . Dat klopt toch?
A: Ja. [25]
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 2 juni 2023, PL0900-2023004920-244, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 101 e.v. – zakelijk weergegeven:
V: Heb jij ook wel eens van iemand een andere [F] de opdracht gekregen?
A: Nee.
V: Alleen van [verdachte] ?
A: Ja
V: Klopt het dat je de buit aan hem moest afgeven.
A: ja.
V: Op welke plaatsen zag je hem dan?
A: Altijd in of bij [plaats 7] . Ik weet dat hij daar woont.
0: We laten je nu een foto zien van een man.
V: Herken je deze, wie is dit?
A: Ja. Hij heeft mij vertelt dat hij [G] heette.
V: Is dit de persoon waarover we het net hadden, die je een paar keer gezien hebt, toen je iets af hebt moeten geven.
A: Ja.
V: Hoe ging dit proces in zijn werking, dus de oplichting van mensen. Stappen die er genomen worden.
A: ik kreeg een adres doorgestuurd, een straatnaam en huisnummer. Via Snapchat. ik kreeg een code doorgestuurd, een veiligheidscode noemen ze dat. Die moest ik bij de deur zeggen. [26]
0: Op alle gevorderde camerabeelden was te zien dat er een telefoon hooggehouden werd,
vermoedelijk om opnamen te maken van het pinnen.
A: Ja, dat klopt. Hij wilde zien wat er uit de automaat kwam. Via snapchat. Er werd live meegekeken, terwijl er pinde. Terwijl ik bij het apparaat stond, werd mij de pincode vertelt. [27]
V: Met hoeveel mensen heb jij gedurende de periode dat jij betrokken was bij de oplichting van mensen samengewerkt?
A: Ik heb met één iemand contact gehad via het snapchat contact. ik was niet altijd met dezelfde persoon in de auto. [H] is niet elke keer mee geweest. Ik ben ook met anderen mee geweest. Hij ( [verdachte] ) regelde anderen die mee gingen.
V: Je bent op verschillende adressen geweest. Is je wat opgevallen aan de bewoners van die
adressen.
A: Oude mensen. [28]
V: Zaten er ook wel eens andere dingen in de enveloppen en wat was dat dan?
A: Scanner van banken, één keer een mobiel telefoon, maar altijd bankpassen.
V: Als ik jou rechtstreeks vraag of wel eens sieraden er in de enveloppen zat.
A: Dat zat niet in een envelop, maar in een tasje. Trouwens als het in een envelop paste, zat het in een envelop.
V: Wat deed jij met het geld (gepind en contant), de sieraden en de telefoon?
A: Telefoon weggegooid, dat moest ik doen. Sieraden altijd naar Eindhoven gebracht.
V: Wat deed je dan met het gepinde geld.
A: Dat moest ik einde van de dag, naar Eindhoven brengen, aan die persoon geven en dat is de man van de foto.
V: Hoeveel geld kreeg je per keer?
A: Een klein deel van wat die dag gepind was. Het was niet een duidelijke afspraak, maar ik kreeg er een deel van. [29]
Op donderdag 5 januari 2023, tussen 11:30 uur en 12:34 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 8] in [plaats 3] .
V: Wat kun je over deze zaak vertellen?
A: ik was daar samen met [H] ja.
V: Door wie werden jullie aangestuurd/wie kreeg en wie gaf de opdracht?
A: Zelfde snapchat account.
V: Wat was jouw rol in deze zaak/oplichting?
A: lk heb de bankpas opgehaald op dit adres.
0: [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij 1200 euro had moeten pinnen met jouw telefoon in de hand, waarop een videoverbinding was. Met wie had [H] videoverbinding?
A: Zelfde snapchat account. Uiteindelijk gaven we het geld af in Eindhoven en dan kregen wij ons deel. [30]
Op dinsdag 3 januari 2023, tussen 14:11 en 15:06 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 9] te [plaats 9]
V: Wat was jouw rol in deze zaak/oplichting?
A: lk ben aan de deur geweest. En [H] heeft gepind.
A: lk weet dat we een deel kregen en dat we dat verdeelde onder elkaar.
V: Door wie werden jullie aangestuurd/wie kreeg en wie gaf de opdracht?A: Zelfde, het snapchat account.
Op donderdag 29 december 2022, omstreeks 12:00 uur en 14:55 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 10] te [plaats 10] . Ook werden sieraden van het slachtoffer gestolen. [31]
V: Wat betekent dit?
A: Dat ik dat geld heb opgenomen.
V: Wie heeft jou naar dit slachtoffer gestuurd?
A: Zelfde snapchataccount
V: Wat is er met de 1200 euro gebeurd?
A: Naar Eindhoven gebracht.
V: Wat is er met de sieraden gebeurd?
A: Naar Eindhoven gebracht. [32]
Een verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2023 – zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik een gebruiker ben van de telefoon die tijdens mijn aanhouding bij mijn kleding is aangetroffen. Het klopt dat het Tinder-account op de telefoon van mij was. De gesprekken in de telefoon die met mijn vader, [vader] , zijn gevoerd, heb ik zelf gevoerd.
Een proces-verbaal van bevindingen van 9 mei 2023, PL0900-2023004920-207, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 355 – zakelijk weergegeven:
De telefoon werd uitgelezen. Hieruit bleek dat de Apple ID van de telefoon [emailadres] genaamd was. De tweede naam van verdachte [verdachte] betreft [verdachte] . Daarnaast betrof het telefoonnummer dat aan het toestel gekoppeld was; [telefoonnummer] . Uit het toestel van verdachte [medeverdachte 1] is een contact dat [verdachte] genaamd is. Het telefoonnummer dat hierbij gekoppeld is betreft [telefoonnummer] . [33]
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2023, PL0900-2023004920-247, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1128 – zakelijk weergegeven:
In het telefoontoestel dat bij [medeverdachte 1] in beslag is genomen, zie ik dat er 11 keer gebeld is tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit gebeurde in alle gevallen via Snapchat. [34]
Uit de telefoon die bij de aanhouding werd aangetroffen bij [verdachte] blijkt dat er bij de user accounts enkel gebruik wordt gemaakt van het emailadres [emailadres] . Uit de telefoon blijkt dat deze user accounts zijn gemaakt op 19 mei 2022. Op 4 juni 2022 wordt het Tinderprofiel aangemaakt met de naam [verdachte] en wederom het mailadres [emailadres] .
De gebruikersnaam waarmee ingelogd werd op Instagram is genaamd: [gebruikersnaam] . In de biography die daarbij hoort staat: [verdachte] . Bij de berichten die via Instagram verstuurd zijn wordt de naam " [verdachte] " gegeven. In de periode van 8 februari 2020 tot dat de telefoon in beslag is genomen, zijn er 52 oproepen geweest via Instagram, zowel uitgaand als inkomend. Alle oproepen zijn gevoerd met het account. [35]
Op 18 november 2022 om 18:33 uur zegt de gebruiker van de telefoon, via Whatsapp, tegen het account [acountnaam 1] : " Had mijn 700 eigenlijk euro nodig."
Op 18 november 2022 om 19.32 uur zegt de gebruiker van de telefoon, via Instagram: " Voeg mijn snap is makkelijker. [acountnaam 2] "" Het is aannemelijk dat er binnen 59 minuten door dezelfde persoon deze berichten zijn verstuurd. [36]
Op drie data wordt via Instagram gevraagd " [acountnaam 2] " toe te voegen op Snapchat. De data hiervan zijn 23 november 2019, 17 oktober 2022 en 16 november 2022.
lk heb in de telefoon geen aanwijzingen kunnen vinden dat een ander persoon dan verdachte [verdachte] gebruik maakt van het telefoontoestel. [37]
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2023, PL0900-2023004920-109, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 356 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag in de gegevens van de "chats" dat de gebruiker van de telefoon op diverse datums contact had via WhatsApp met andere personen. In deze gesprekken wordt meerdere malen ' [verdachte] ' geschreven. Ik zag dat de gebruiker van de telefoon hier op reageert. Ik zag dat de gebruiker zichzelf ' [acountnaam 3] ' noemt op WhatsApp.
Ik zag, omdat de berichten van de telefoon verwijderd zijn, dat de woorden in de
zinnen van de gestuurde berichten in een andere volgorde staan en zodoende niet als
volledige zinnen leesbaar zijn.
Ik heb in deze gesprekken alleen de zaaks gerelateerde berichtgeving beschreven.
19-07-2022 07:49 [I ] : niet bellen [I ] reclassering [verdachte] vriendelijke afspraak ik een heb en groeten trainer nederland hallo kan
19-07-2022 07:59 [acountnaam 3] : [verdachte] training nemen vriendelijke [verdachte] ik eerder een groen op de kan moment
09-08-2022 13:46 [I ] : je hallo reclassering [I ] zonder voor vandaag helaas bericht is ben niet gekomen cova reden nederland vriendelijke groeten trainer [verdachte] [I ] training wat de
09-08-2022 14:02 [acountnaam 3] : lig ik in bed ziek
Door de bovenstaande informatie is het zeer aannemelijk dat ' [acountnaam 3] ' [verdachte] is en dat [verdachte] de gebruiker is van deze telefoon met de daarbij behorende sim-kaart en telefoonnummer. [38]
Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2023, PL0900-2023004920-71, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 499 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op 6 januari 2023 heb ik onderzoek gedaan in de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . Ik zag in de chats een gesprek met [verdachte] van "gisteren".
[verdachte] stuurt om 12:34 uur: Oudewater AY87S0
[verdachte] stuurt om 14:11 uur: Een locatie; [adres 11] [plaats 11] , AY87 is de ing code R093DK ABN
[medeverdachte 1] stuurt om 14:25 uur: [bedrijf]
[verdachte] stuurt om 14:38 uur: Heb je ze? Weg [39]
Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2023, PL0900-2023004920-203, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 527 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] enige tijd voor het moment van de diefstal zendmasten aanstraalde in Nijmegen. Enige uren later (19.17 uur) zag ik dat het nummer een mast in Eindhoven aanstraalde, vlak bij een mast die door het nummer in gebruik bij [verdachte] werd aangestraald om 19:25 uur in Eindhoven.
Locatie aangestraalde zendmasten [verdachte] :
15-12-2022, 19:25, [adres 12] , [plaats 7] .
Datum en tijd + Locatie aangestraalde zendmasten [medeverdachte 1] :
15-12-2022 16:08, [adres 13] [plaats 12]
15-12-2022, 19:17, [adres 14] , [plaats 7]
Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, PL0900-2023004920-119, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 830 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag een afbeelding van een bankpas van ABN-AMRO. Ik zag dat deze was opgeslagen op de telefoon op 9 december 2022 om 12:40:32 uur. Ik zag dat de volgende gegevens op de bankpas stonden: [benadeelde 2] . [40]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 februari 2023, PL0900-2023004920-125, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 880 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag dat de volgende twee zoekopdrachten waren verwijderd uit de telefoon:
- 29-11-2022 15:58:47 uur (tijdzone UTC +1) : [adres 4] [plaats 5] ;
- 29-11-2022 14:24:40 uur (tijdzone UTC +1) : [adres 5] , [plaats 6] ;
Ik zag dat de volgende zoekopdrachten niet verwijderd waren:
- 22-7-2022 12:05:46 uur (tijdzone UTC +2) : [adres 6] , [plaats 7] [41]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 februari 2023, PL0900-2023004920-126, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 883 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag dat de volgende zoekopdrachten waren verwijderd van de telefoon:
- 29-11-2022 15:19:12 uur (tijdzone UTC+1) : " [benadeelde 9] in Ochten". Deze zoekopdracht was gedaan op de website [website] [42]
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2023, PL0900-2023004920-115, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 955 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik deed onderzoek in de telefoon van [verdachte] . Ik zag in één van de notities het volgende staan:
[adres 7] , [plaats 8]
15:00
602
9630
Ik zag dat deze notitie op 22 juni 2022 was opgemaakt. Ik nam telefonisch contact op met de aangever van bovengenoemde aangifte. Ik noemde het nummer '0602'. Ik hoorde de aangever zeggen dat hij deze nummers herkende als zijn pincode. Ik noemde het nummer '9630'. Ik hoorde de aangever antwoorden dat hij deze nummers eveneens herkende als zijn pincode. [43]
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2023, PL0900-2023004920-124, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 978 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik las in de eerste notitie: 0905
Ik zag ook een opgesomde lijst van diverse sieraden in deze notitie. [44]
Gezien de bevindingen uit proces-verbaal onder volgnummer 115, is het ook aannemelijk dat de cijferreeksen uit de notities, bestaande uit 4 cijfers, pincodes betreffen. [45]
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 april 2023, PL0900-2023004920-182, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 986 e.v. – zakelijk weergegeven:
Notitie 1: gecreëerd op 16 december 2022 om 14:45 uur [46]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
De (betrouwbaarheid van de) verklaringen medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bij een ander vonnis veroordeeld voor het medeplegen van twaalf oplichtingen en vijf diefstallen met valse sleutels. [47] [medeverdachte 1] heeft bekend de aan hem tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd en heeft verklaard dat hij daartoe iedere keer instructies (waaronder adressen en ‘verificatiecodes’) vanuit het Snapchataccount [acountnaam 2] ontving. Tijdens het pinnen moest hij videobellen met het Snapchataccount, zodat de gebruiker kon meekijken. Ook kreeg hij op dat moment de pincode van de verkregen pinpas te horen. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de gepinde geldbedragen en/of de buitgemaakte sieraden iedere keer afleverde (of liet afleveren) bij een jongen uit Eindhoven die zich ‘ [G] ’ noemde. In het verhoor van 2 juni 2023 heeft de politie een foto van verdachte aan [medeverdachte 1] voorgehouden. [medeverdachte 1] heeft verdachte op die foto herkend als eerdergenoemde [G] . [medeverdachte 1] verklaarde dat hij slechts met één persoon contact had via het Snapchataccount.
[medeverdachte 1] heeft nagenoeg alle aan hem tenlastegelegde feiten bekend en heeft daarbij ook uitgebreid en gedetailleerd verklaard over zijn eigen rol en de gehanteerde werkwijze. Bovendien vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] steun in andere (objectieve) bewijsmiddelen. De rechtbank ziet in het dossier geen aanleiding om te vermoeden dat [medeverdachte 1] een belang heeft om verdachte erbij te lappen of andere personen buiten schot te houden. Anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd, acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] – gelet op het voorgaande – geloofwaardig en betrouwbaar. De rechtbank zal deze verklaringen daarom gebruiken voor het bewijs en de verdere beoordeling van de zaak.
De aangetroffen telefoon
Verdachte ontkent alle betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten. Bij zijn aanhouding op de [adres 15] in [plaats 7] werd er op de bank naast de kleding van verdachte een mobiele telefoon aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aangetroffen telefoon af en toe gebruikte, maar heeft ook verklaard dat de telefoon meerdere gebruikers had. Verdachte heeft niet willen verklaren wie deze andere gebruiker(s) zou(den) zijn.
De politie heeft grondig onderzoek naar de inhoud van de telefoon verricht. Daaruit is samengevat het volgende gebleken. Het telefoonnummer dat aan de telefoon is gekoppeld ( [telefoonnummer] ) staat in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] opgeslagen als ‘ [verdachte] ’. Het Apple-ID van de inbeslaggenomen telefoon betreft [emailadres] . Verdachte deed zich in ieder geval tegenover [medeverdachte 1] voor als ‘ [G] ’. [verdachte] is bovendien de tweede naam van verdachte [verdachte] . De telefoon bevat een actief Tinderprofiel op naam van [verdachte] , waarvan verdachte heeft bekend dat dit profiel aan hem toebehoort. Het profiel blijkt te zijn aangemaakt met het e-mailadres
[emailadres]. Ook wordt de gebruiker van de telefoon meermalen – onder meer door een medewerker van de reclassering – als [verdachte] aangesproken. Tot slot worden vanaf de telefoon sinds 8 februari 2020 vanuit Instagram berichten verstuurd en oproepen gedaan met het account ‘ [gebruikersnaam] ’. De berichten via dit Instagram-account worden verstuurd onder de naam ‘ [verdachte] ’ en in de biografie van het profiel staat de omschrijving ‘ [verdachte] ’. Onder andere op 17 oktober 2022 en 18 november 2022 worden via het Instagram-account berichten gestuurd waarin de ‘schrijver’ vraagt om hem op Snapchat toe te voegen als [acountnaam 2] . Op 18 november 2022 stuurt verdachte 59 minuten daarvoor nog via Whatsapp een bericht naar zijn vader. De politie heeft in de telefoon geen aanknopingspunten aangetroffen dat de telefoon door een ander persoon dan verdachte werd gebruikt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het scenario dat – naast verdachte – ook iemand anders van de telefoon gebruik maakte volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande genoegzaam is gebleken dat de aangetroffen telefoon uitsluitend bij verdachte in gebruik was en dat het dus ook telkens verdachte is geweest die de berichten met instructies via het Snapchataccount [acountnaam 2] heeft verzonden.
Bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 5
De rechtbank leidt uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en de inhoud van de telefoon af dat verdachte zich samen met anderen, in ieder geval tezamen met [medeverdachte 1] , schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 4.
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 1] heeft verklaard telkens na het verkrijgen van de pinpas en/of het geld, hij aan het einde van de dag naar Eindhoven reed om de buit af te geven aan verdachte. Uit de telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij op 15 december 2022 op enkele minuten rijden van de woning van aangever is geweest rond het tijdstip van de fraude, en daarna naar Eindhoven is gegaan.
De telefoons van verdachte en [medeverdachte 1] stralen rond 19:15-19:30 uur aan in dezelfde omgeving in Eindhoven. De rechtbank leidt daaruit af dat medeverdachte [medeverdachte 1] ook na deze fraude naar Eindhoven is gereden om de buit af te geven aan verdachte en dat verdachte derhalve als medepleger (beller) betrokken was bij dit feit.
Bewezenverklaring van de feiten 6 tot en met 11
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder uit de inhoud van de telefoon en via schakelbewijs – af dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de feiten 6 tot en met 11. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Betrokkenheid verdachte o.b.v. aangetroffen telefoon
Naast het gebruikte Snapchataccount [acountnaam 2] zijn in de telefoon van verdachte ook verschillende notities met daarin onder meer adressen en pincodes van slachtoffers en lijsten met sieraden aangetroffen. Een van deze notities is aangemaakt op 22 juni 2022 (pleegdatum feit 10) en bevat het adres van slachtoffers [benadeelde 13] en [benadeelde 14] alsmede hun pincodes (feit 10).
Verder bevat de telefoon een aantal (verwijderde) zoekslagen naar de adressen of gegevens van onder meer slachtoffers [benadeelde 2] (feit 6), slachtoffers [benadeelde 8] en [benadeelde 9] (feit 7), slachtoffer [benadeelde 10] (feit 8) en de slachtoffers [benadeelde 11] en [benadeelde 12] (feit 9). Deze (verwijderde) zoekslagen vinden telkens plaats op de dag van het tenlastegelegde, rondom het tijdstip van de oplichting.
De modus operandi
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voor alle ten laste gelegde feiten de volgende modus operandi af. De daders nemen telefonisch contact op met kwetsbare (soms zelfs dementerende) personen op leeftijd en doen zich daarbij voor als bankmedewerker. In een aantal gevallen wordt daarbij de naam [B] / [B] of [B] gebruikt. Aan het slachtoffer wordt verteld dat fraude is gepleegd met hun bankrekening of dat er een verdachte transactie, of poging daartoe, op hun rekening heeft plaatsgevonden. De daders geven aan dat de slachtoffers geholpen kunnen worden door hun pincode op te geven (in te spreken of in te toetsen) en vervolgens hun pinpas in een envelop te doen. Op deze envelop moet het adres van de bank en – vaak in de rechter bovenhoek – een door de beller verstrekte ‘verificatiecode’ worden geschreven. Binnen afzienbare tijd komt er vervolgens een ‘medewerker van de bank’ (of in enkele gevallen een ‘koerier’) aan de deur om de pinpas op te halen. Ter controle moet deze bankmedewerker de verificatiecode aan het slachtoffer opgeven. De beller blijft vaak gedurende het hele proces met het slachtoffer aan de lijn. Ook wordt er in meerdere gevallen geïnformeerd naar de aanwezigheid van kostbare goederen zoals sieraden. Deze spullen zullen vanwege veiligheidsredenen een korte periode in een kluisje bij de bank worden opgeslagen. Ook deze spullen moeten (in een tas of een envelop) aan de bankmedewerker worden meegegeven. De bankmedewerker gaat er vervolgens snel vandoor. Direct daarna worden door de daders met de verkregen pinpas en pincode grote bedragen gepind bij een pinautomaat in de buurt.
Schakelbewijs voor feit 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Conform [benadeelde 12] jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de ook te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de feiten 1 tot en met 4 kunnen dienen als schakelbewijs voor de feiten 6, 7, 8, 9,10 en 11, nu steeds sprake is van een herkenbare en zeer specifieke modus operandi die voldoende uniek en onderscheidend is. Immers blijkt dat de bovengenoemde werkwijze bij alle afzonderlijke feiten telkens sterk overeenkomt.
Met betrekking tot feit 7 en 11 wordt bovendien, evenals bij de feiten 1 en 3, het alias ‘ [B] of [B] ’ gebruikt.
Met betrekking tot feit 8 overweegt de rechtbank dat de aangever, een dementerende man, zich weliswaar niet kan herinneren dat hij voorafgaand aan het ophalen van de bankpassen is gebeld, maar dat uit zijn telefoon volgt dat hij kort daaraan voorafgaand meermalen contact heeft gehad met een onbekend telefoonnummer. Het voorafgaand aan het huisbezoek bellen past in de modus operandi en binnen de tijdlijn. Bovendien worden de ongespecificeerde oproepen niet door andere gesprekken van de aangever verklaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook hier sprake is van eenzelfde modus operandi als bij de feiten 1 tot en met 4.
Medeplegen t.a.v. alle feiten
De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en de gegevens uit de inbeslaggenomen telefoon volgt dat – ondanks dat sprake was van een enigszins wisselende dadergroep – verdachte bij de aan hem tenlastegelegde feiten telkens de ‘ [F] ’ (oftewel: de beller) is geweest. Verdachte gaf daarnaast via het Snapchataccount instructies en verstrekte vanuit de slachtoffers verkregen informatie aan de medeverdachten, die optraden als bankmedewerker aan de deur of pinner. Verdachte was degene die de buit in ontvangst nam en bepaalde welk bedrag aan de medeverdachten werd uitgekeerd. Uit het voorgaande volgt dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, waarbij zowel verdachte als zijn (gedeeltelijk onbekend gebleven) medeverdachte(n) telkens een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan de feiten hebben geleverd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van alle tenlastegelegde feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
hij op 5 januari 2023 te Oudewater, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meerdere pincodes en pinpassen,
toebehorend aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] immers hebben hij en/of zijn mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 3] en [benadeelde 4] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen en laptop,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd,
- twee codes en een adres aan [benadeelde 3] en [benadeelde 4] doorgegeven,
- [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en daar aangebeld,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 2
hij op 5 januari 2023 te Stolwijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een pincode en bankpas, toebehorend aan [benadeelde 5] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 3
hij op 3 januari 2023 te Nieuwendijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meerdere pincodes en bankpassen, toebehorend aan [benadeelde 6] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 6] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn bankrekeningen,
- [benadeelde 6] te vragen zijn pincodes van de bankpassen op zijn telefoon in te toetsen,
- een code en adres aan [benadeelde 6] door te geven,
- [benadeelde 6] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en
- zich naar de woning van [benadeelde 6] te begeven en daar aan te bellen;
Feit 4
hij op 29 december 2022 te Molenaarsgraaf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 1] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 1] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening
- een code aan [benadeelde 1] door te geven en de naam van de bankmedewerker die haar bankpas zou komen ophalen bij haar woning,
- zich naar de woning van [benadeelde 1] te begeven en daarbij de code en de naam genoemd en (vervolgens)
- te vragen of zij geld en kostbaarheden in huis had,
- aan te geven dat de Rabobank onderzoek deed naar fraudecriminaliteit en tijdens het onderzoek kluisjes voor de kostbaarheden van hun cliënten ter beschikking stelde en
- een code aan [benadeelde 1] door te geven;
Feit 5
hij op 15 december 2022 te Berg en Dal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 7] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 7] ,
- te zeggen dat er fraude was gepleegd,
- [benadeelde 7] te vragen om de bankpas met code in een envelop te doen (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- [benadeelde 7] te vragen om de sieraden in een tas te doen en
- zich naar de woning van [benadeelde 7] te begeven en/of daar aan te bellen;
Feit 6
hij op 9 december 2022 te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas, pincode, e.dentifier en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 2] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 2] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- een code aan [benadeelde 2] door te geven,
- [benadeelde 2] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 2] te begeven en daar aan te bellen,
- ter verificatie de betreffende code te noemen,
- [benadeelde 2] te vragen naar (de envelop met) de bankpas, e.dentifier en sieraden;
Feit 7
hij op 29 november 2022 te Ochten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goeden het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meer bankpassen en pincodes, toebehorend aan [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 9] - [benadeelde 8] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 9] - [benadeelde 8] te vragen,
- een code aan [benadeelde 9] - [benadeelde 8] door te geven,
- [benadeelde 9] - [benadeelde 8] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeven van afgifte aan een koerier),
- zich naar de woning van [benadeelde 9] - [benadeelde 8] te begeven en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 8
hij op 29 november 2022 te Bergharen, tezamen en in vereniging met een of meer anderenmet het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van een bankpas en pincode, toebehorend aan [benadeelde 10] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 10] en/of zich daarbij voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- zich naar de woning van [benadeelde 10] te begeven en daar aan te bellen,
- zich voor te doen als bankmedewerkers van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn bankpas en [benadeelde 10] een nieuwe bankpas zou krijgen en
- naar de pincode van de bankpas [benadeelde 10] te vragen;
Feit 9
hij op 22 juli 2022 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 11] en [benadeelde 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed enhet ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meer bankpassen, pincodes en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 11] en [benadeelde 12] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 11] en [benadeelde 12] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen,
- [benadeelde 11] en [benadeelde 12] te vragen naar waardevolle spullen in de woning,
- naar de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] te vragen,
- een code aan [benadeelde 11] en [benadeelde 12] door te geven,
- [benadeelde 11] en [benadeelde 12] te vragen om de ING-bankpassen en sieraden in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 11] en [benadeelde 12] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 10
hij op 22 juni 2022 te Leusden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 13] en [benadeelde 14] heeft bewogen tot de afgifte van enig goeden het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de afgifte van meer bankpassen en pincodes,
toebehorend aan [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 13] en [benadeelde 14] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de SNS-bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen,
- naar de pincodes van de bankpassen [benadeelde 13] en [benadeelde 14] te vragen,
- een code aan [benadeelde 13] en [benadeelde 14] door te geven,
- [benadeelde 13] en [benadeelde 14] te vragen om de (SNS-bank) bankpassen in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een koerier),
- zich naar de woning [benadeelde 13] en [benadeelde 14] te begeven en daar aan te bellen en
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 11
hij op 16 december 2022 te Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse
hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, en het ter beschikking stellen van gegevens te weten de afgifte van een bankpas, pincode en sieraden, toebehorend aan [benadeelde 15] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 15] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een verdachte handeling had plaatsgevonden op haar bankrekening,
- [benadeelde 15] te vragen om haar sieraden af te geven zodat deze in een kluis van de ABN-AMRO bank konden worden opgeborgen,
- [benadeelde 15] te vragen om de bankpas, pincode en sieraden in een envelop te doen (ten behoeve van afgifte aan een koerier) en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 15] te begeven en daar aan te bellen en zich daarbij voor te doen als koerier.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van poging tot oplichting;
Feit 2, feit 3, feit 4, feit 5, feit 6, feit 7, feit 8, feit 9, feit 10 en feit 11
telkens, medeplegen van oplichting.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 6 (zes) maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 (twee) jaren, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsrapport van 7 september 2023 en een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, in het kader van de strafmaat, verwezen naar de jonge leeftijd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en naar de inhoud van het reclasseringsadvies. Een langere detentie zal het resocialisatietraject van verdachte aanzienlijk vertragen. Verdachte is nu ongeveer twee maanden geschorst en hij heeft laten zien dat hij serieus met zichzelf aan de slag is gegaan. Verdachte komt zijn afspraken met de reclassering na, werkt als pakketbezorger en woont – conform de wensen van de reclassering gescheiden van zijn broertje – bij zijn moeder. Gelet hierop verzoekt de raadsvrouw om aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de periode van ongeveer 10 maanden die verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De raadsvrouw verzoekt om aanvullend een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd, en heeft geen bezwaar tegen het eveneens hieraan verbinden van een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een (gedeeltelijk) vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst en omstandigheden van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan zogenoemde bankhelpdeskfraude. Verdachte en zijn mededaders hebben telefonisch contact gezocht met verschillende slachtoffers. Aan het slachtoffer werd voorgehouden dat de bank had ontdekt dat er mogelijk fraude werd gepleegd met de bankrekening van het slachtoffer en er werd een helpende hand geboden. Verdachte en zijn mededaders hebben op die manier het vertrouwen van de slachtoffers gewonnen. Door leugens en verzinsels hebben de daders verschillende slachtoffers ertoe aangezet om hun bankpassen, bijbehorende pincodes en soms ook grote hoeveelheden sieraden af te geven. Met de verkregen bankpassen en pincodes werden vervolgens in rap tempo hoge geldbedragen gepind. Tegen de tijd dat de slachtoffers opmerkten dat er iets niet in orde was, waren zowel het geld (en de sieraden) als de daders verdwenen. De frequentie waarop de verdachte en zijn mededaders de oplichtingen pleegden, was hoog. Soms zelfs tweemaal op één dag.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, samen met anderen, op deze doortrapte en slinkse wijze geld afhandig heeft gemaakt van meerdere kwetsbare slachtoffers op leeftijd. Ook het welbewust kiezen voor dit soort kwetsbare slachtoffers neemt de rechtbank verdachte kwalijk. Verdachte en zijn mededaders waren kennelijk maar uit op één ding: snel en makkelijk veel geld verdienen, waarbij op geen enkele wijze oog is geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers. Door hun geraffineerde wijze van oplichting en diefstal hebben verdachte en zijn mededaders niet alleen geld en kostbare sieraden – met vaak emotionele betekenis – van de slachtoffers afgenomen, maar ook hun algehele gevoel van vertrouwen en veiligheid.
Verdachte is niet alleen de persoon geweest die steeds telefonisch contact met de slachtoffers heeft opgenomen, hun vertrouwen heeft gewonnen en om hun pincodes en waardevolle spullen heeft gevraagd, maar had ook een aansturende rol. Het was verdachte die medeverdachten de opdracht gaf om op pad te gaan en hen adressen toestuurde en het was verdachte aan wie medeverdachten de ‘buit’ moesten afdragen. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee.
Persoon en proceshouding van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 22 november 2023, waaruit volgt dat verdachte al meermalen – zowel in 2022 als in 2023 – voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar de inhoud van de reclasseringsadviezen van 3 augustus 2023 en 7 september 2023, uitgebracht door mevrouw J. Mertens. De reclassering beschrijft verschillende risico verhogende factoren waaronder de delict-geschiedenis van verdachte, zijn gebrek aan inkomen en dagbesteding, zijn houding en het psychosociaal functioneren. De reclassering ziet enige motivatie voor gedragsverandering en hulpverlening, maar verdachte toont matig probleeminzicht en reflectievermogen. Het netwerk vanuit zijn moeder en zus is steunend, maar voor het overige pro-crimineel. Het NIFP omschrijft verdachte in 2020 met trekken van een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis. De reclassering schat het risico op recidive op 3 augustus 2023 in als hoog en op 7 september 2023 als gemiddeld. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen en aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en meewerken aan dagbesteding, schuldhulpverlening en diagnostisch onderzoek, op te leggen.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting de feiten ontkend en op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen of inzicht in zijn handelen getoond. De rechtbank vindt deze houding van verdachte – tezamen met (de omvang van) zijn strafblad en zijn jonge leeftijd – niet alleen kwalijk, maar ook zorgelijk. De rechtbank weegt dit in strafverzwarende zin mee.
De straf
Bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Gelet op de aard en de omvang van de bewezenverklaarde feiten en de rol van verdachte, vindt de rechtbank een vrijheidsbenemende straf voor langere duur de enige passende strafmodaliteit.
Alles overwegende vindt de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk strafdeel verbindt de rechtbank een proeftijd van 2 (twee) jaren en de bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank ziet in de huidige situatie waarin er geen contact meer is tussen de verdachte en de medeverdachten geen aanleiding om een contactverbod op te leggen, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Voorlopige hechtenis
Verdachte heeft ongeveer negen maanden in voorlopige hechtenis verbleven en is met ingang van 6 oktober 2023 onder voorwaarden door de rechtbank geschorst. De rechtbank heeft daarbij in het algemeen overwogen dat het persoonlijk belang van verdachte bij een schorsing op dat moment zwaarder woog dan het strafvorderlijk belang om de voorlopige hechtenis te laten voortduren. Verdachte wordt bij dit vonnis veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf voor ernstige strafbare feiten. Er zijn ernstige bezwaren en ook gronden voor de voorlopige hechtenis aanwezig. De rechtbank weegt de persoonlijke en strafvorderlijke belangen op dit moment anders. Daarbij legt het veroordelend vonnis, naar het oordeel van de rechtbank, meer gewicht in de schaal. De rechtbank heft daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van 22 januari 2024. Dat betekent dat verdachte weer zal komen vast te zitten.

9.BENADEELDE PARTIJ

9.1
Benadeelde partij Rabobank
Het verzoek tot schadevergoeding
Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 8.560,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van (onder meer) de aan verdachte onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsvrouw stellen zich op het standpunt dat de Rabobank niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek niet kan worden vastgesteld dat [J] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de Rabobank niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu de vordering niet op de door de wet voorgeschreven wijze is ingediend. Op grond van de bijlagen bij het schadevergoedingsverzoek kan niet worden vastgesteld dat [J] bevoegd is om namens Rabobank de vordering te ondertekenen. De volmacht is daarmee gebrekkig. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering, zal de benadeelde partij in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vordering. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.2
Benadeelde partij ING
Het verzoek tot schadevergoeding
ING heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.400,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding tot een bedrag van € 2.900,00 – de schade van slachtoffer [benadeelde 11] – toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente en gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededaders hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat ING schade heeft geleden door het uitbetalen van een schadeloosstelling aan [benadeelde 11] en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 9 bewezen verklaarde.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost met betrekking tot slachtoffer [benadeelde 11] ter hoogte van in totaal € 2.900,00 komt dus voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dit bedrag toewijzen. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.3
Benadeelde partij ABN AMRO
Het verzoek tot schadevergoeding
ABN AMRO heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.950,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 6 en 11 ten laste gelegde feiten. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 240,00 aan onderzoekskosten.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente en gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade. De officier van justitie heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de gevorderde proceskosten.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat ABN AMRO schade heeft geleden door het uitbetalen van schadeloosstellingen aan [benadeelde 2] en [benadeelde 15] en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 ( [benadeelde 2] ) en onder 11 ( [benadeelde 15] ) bewezen verklaarde. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van € 2.950,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Verder komen de redelijke kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking. Ook intern gemaakte bedrijfskosten, in de vorm van aan de zaak bestede tijd door eigen deskundige medewerkers, komen in beginsel voor vergoeding in aanmerking. De vordering is niet door verdachte en zijn raadsvrouw betwist. De rechtbank zal daarom ook de gevorderde onderzoekskosten van € 240,00 toewijzen.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank de vordering toe tot een totaalbedrag van € 3.190,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente. Deze wordt berekend over het bedrag van € 2.070,00 vanaf 12 januari 2023 en over het bedrag van € 1.120,00 vanaf 18 januari 2023, tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
9.4
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.731,25. Dit bedrag bestaat uit € 13.036,25 materiële schade en € 695,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 6 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het gehele verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader(s) hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat de vordering voor het bedrag van de getaxeerde sieraden (€ 12.529,00), het eigen risico (€ 100,00) en de taxatiekosten (€ 45,00) niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat deze een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Nu de sieraden op basis van foto’s getaxeerd zijn, is het moeilijk in te schatten of het gevorderde bedrag redelijk is. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door [benadeelde 2] geleden materiële en immateriële schade voldoende is onderbouwd en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde feit.
De gevorderde materiële schade met betrekking tot de weggenomen sieraden is onderbouwd met foto’s van de sieraden en een taxatieformulier van een juwelier. De meegestuurde foto’s zijn duidelijk en van goede kwaliteit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de juwelier op basis van deze foto’s tot een betrouwbare taxatie heeft kunnen komen. Uit de vordering volgt bovendien dat het bedrag waarvoor de verzekering het slachtoffer schadeloos heeft gesteld niet door het slachtoffer is gevorderd. Ook de rest van de materiële schade is voldoende onderbouwd.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 695,00 is billijk gelet op de onderbouwing en de gevolgen voor het slachtoffer.
Gelet op het voorgaande is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 6 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op een totaalbedrag van € 13.731,25 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 13.731,25, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 103 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.5
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 13.115,00. Dit bedrag bestaat uit € 12.615,00 materiële schade en € 500,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering toe te wijzen, met uitzondering van de (materiële) bedragen die door de Rabobank zijn vergoed, en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en gijzeling op te leggen. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd om verdachte en zijn mededader hoofdelijk te veroordelen tot de vergoeding van deze schade.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. De raadsvrouw heeft geen verder standpunt ingenomen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de door [benadeelde 1] geleden materiële en immateriële schade voldoende is onderbouwd en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
De gevorderde materiële schade met betrekking tot de weggenomen sieraden is onderbouwd met foto’s van de sieraden en een taxatieformulier van een juwelier. De meegestuurde foto’s zijn duidelijk en van goede kwaliteit. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de juwelier op basis van deze foto’s tot een betrouwbare taxatie heeft kunnen komen.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Het gevorderde bedrag van € 500,00 is billijk gelet op de onderbouwing en de gevolgen voor het slachtoffer.
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 13.115,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 13.115,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 100 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.6
Benadeelde partij [benadeelde 8]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 7 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd om het verzoek tot schadevergoeding toe te wijzen en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en gijzeling op te leggen.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens afhandig gemaakt.
Het gevorderde bedrag komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal de vordering daarom toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 8] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 8] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.7
Benadeelde partij [benadeelde 11]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 10.502,97. Dit bedrag bestaat uit € 502,97 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het verzoek tot schadevergoeding ten aanzien van het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van het immateriële deel heeft de officier van justitie verzocht het verzoek te matigen tot een redelijk bedrag van ongeveer € 500,00 tot € 600,00 en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en gijzeling op te leggen.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij verzocht de vordering voor wat betreft het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege een gebrek aan onderbouwing, en voor wat betreft het immateriële deel te matigen tot een bedrag van € 500,00.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in zijn eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het BW. De hoogte van de schade wordt geschat op € 500,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering voor het overige deel – te weten de materiële schade – onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 11] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
9.8
Benadeelde partij [benadeelde 12]
Het verzoek tot schadevergoeding
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.000. Dit bedrag bestaat uit € 4.000,00 materiële schade en € 10.000,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 9 ten laste gelegde feit.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd het verzoek tot schadevergoeding ten aanzien van het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het verzoek onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van het immateriële deel heeft de officier van justitie verzocht het verzoek te matigen tot een redelijk bedrag van ongeveer € 500,00 tot € 600,00 en daarbij de wettelijke rente, de schadevergoedingsmaatregel en gijzeling op te leggen.
De raadsvrouw heeft primair verzocht om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft zij verzocht de vordering voor wat betreft het materiële deel niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege een gebrek aan onderbouwing, en voor wat betreft het immateriële deel te matigen tot een bedrag van € 500,00.
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij heeft vergoeding van immateriële schade gevorderd. In het geval geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals hier aan de orde, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het BW slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank is van oordeel dat van dit laatste sprake is geweest. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De benadeelde partij is immers in haar eigen huis op zeer geraffineerde wijze bankgegevens en verschillende sieraden afhandig gemaakt. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade maakt de rechtbank gebruik van haar schattingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 6:97 van het BW. De hoogte van de schade wordt geschat op € 500,00. De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op, omdat de vordering voor het overige deel – te weten de materiële schade – onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 12] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die door verdachte en/of zijn mededader(s) is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 12] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 60a, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de
gevangenisstrafeen
gedeelte van 6 (zes) maanden nietzal worden
ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich, binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd, meldt bij reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114-116 te Eindhoven. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een [benadeelde 12] structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag. Verdachte zal inzicht geven in het traject van de gemeente;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* meewerkt aan diagnostisch onderzoek naar onder meer delict gerelateerde factoren en, indien geïndiceerd, meewerkt aan (ambulante) behandeling en/of (gedrags)interventie, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij Rabobank
  • verklaart Rabobank niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ING
  • wijst de vordering van ING toe tot een bedrag van € 2.900,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ING van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart ING voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij ABN AMRO
  • wijst de vordering van ABN AMRO toe tot een bedrag van € 3.190,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan ABN AMRO van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente. De wettelijke rente wordt berekend over het bedrag van € 2.070,00 vanaf 12 januari 2023 en over het bedrag van € 1.120,00 vanaf 18 januari 2023 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde 2] toe tot een bedrag van € 13.731,25;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 2] aan de Staat € 13.731,25 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 103 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 13.115,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 13.115,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 december 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 100 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 8]
  • wijst de vordering van [benadeelde 8] toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 8] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 november 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 11]
  • wijst de vordering van [benadeelde 11] toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 11] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [benadeelde 11] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 11] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde 12]
  • wijst de vordering van [benadeelde 12] toe tot een bedrag van € 500,00;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 12] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [benadeelde 12] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde 12] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Reitsma, voorzitter, mr. A.M.M. Lemmen en mr. S.I. Eijfferts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Emsbroek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 januari 2024.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Oudewater, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of pinpassen,
toebehorend aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] immers heeft/hebben hij en/of zijn mededaders
- telefonisch contact opgenomen met [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] ,
- zich voorgedaan als bankmedewerkers van de ABN-AMRO bank,
- gezegd dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen en/of laptop,
- gevraagd een bedrag van 2000 euro van de spaarrekening over te maken naar de betaalrekening,
- om de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd,
- twee codes en/of een adres aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] doorgegeven,
- [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd om de bankpassen in de enveloppen te doen en daar die doorgegeven codes en het adres op te schrijven,
- [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] gevraagd om de enveloppen met pinpassen te overhandigen aan een bankmedewerker die naar hun toe zou komen en/of
- zich begeven naar de woning van [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] en/of daar aangebeld,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 2
hij op of omstreeks 5 januari 2023 te Stolwijk, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een pincode en/of bankpas, toebehorend aan [benadeelde 5] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 5] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincode van de bankpas van [benadeelde 5] te vragen,
- een code aan [benadeelde 5] door te geven,
- [benadeelde 5] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 5] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 3
hij op of omstreeks 3 januari 2023 te Nieuwendijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 6] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meerdere pincodes en/of bankpassen, toebehorend aan [benadeelde 6] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 6] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn/haar bankrekeningen,
- [benadeelde 6] te vragen zijn/haar pincodes van de bankpassen op zijn/haar telefoon in te toetsen,
- een code en/of adres aan [benadeelde 6] door te geven,
- [benadeelde 6] te vragen om de bankpassen in een envelop te doen en daar de code en/of het adres op te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 6] te begeven en/of daar aan te bellen;
Feit 4
hij op of omstreeks 29 december 2022 te Molenaarsgraaf, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 1] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 1] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening
- een code aan [benadeelde 1] door te geven en de naam van de bankmedewerker die haar bankpas zou komen ophalen bij haar woning,
- zich naar de woning van [benadeelde 1] te begeven en daarbij de code en de naam genoemd en/of (vervolgens)
- te vragen of zij geld en/of kostbaarheden in huis had,
- aan te geven dat de Rabobank onderzoek deed naar fraudecriminaliteit en tijdens het onderzoek kluisjes voor de kostbaarheden van hun cliënten ter beschikking stelde en/of
- een code aan [benadeelde 1] door te geven;
Feit 5
hij op of omstreeks 15 december 2022 te Berg en Dal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 7] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 7] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er fraude was gepleegd,
- naar de pincode van [benadeelde 7] te vragen,
- een code aan [benadeelde 7] door te geven,
- [benadeelde 7] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- [benadeelde 7] te vragen om de sieraden in een tas te doen en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 7] te begeven en/of daar aan te bellen;
Feit 6
hij op of omstreeks 9 december 2022 te Vlissingen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas, pincode, e.dentifier en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 2] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 2] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- een code aan [benadeelde 2] door te geven,
- [benadeelde 2] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 2] te begeven en/of daar aan te bellen,
- ter verificatie de betreffende code te noemen,
- te zeggen dat de kans bestond dat [benadeelde 2] zou worden gevolgd en/of beroofd en/of
- [benadeelde 2] te vragen naar (de envelop met) de bankpas, e.dentifier en/of sieraden;
Feit 7
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Ochten, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meer bankpassen en/of pincodes, toebehorend aan [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 9] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van haar bankrekening,
- naar de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 9] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] te vragen,
- een code aan [benadeelde 9] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] door te geven,
- [benadeelde 9] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] te vragen om de bankpas in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeven van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 9] - [benadeelde 8] en/of [benadeelde 9] te begeven en/of daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 8
hij op of omstreeks 29 november 2022 te Bergharen, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas en/of pincode, toebehorend aan [benadeelde 10] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 10] en/of zich daarbij voor te doen als bankmedewerker van de Rabobank,
- zich naar de woning van [benadeelde 10] te begeven en/of daar aan te bellen,
- zich voor te doen als bankmedewerkers van de Rabobank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van zijn bankpas en [benadeelde 10] een nieuwe bankpas zou krijgen en/of
- naar de pincode van de bankpas [benadeelde 10] te vragen;
Feit 9
hij op of omstreeks 22 juli 2022 te Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meer bankpassen, pincodes en/of
sieraden, toebehorend aan [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ING,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen en/of waardevolle spullen in de woning,
- [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] te vragen naar waardevolle spullen in de woning,
- naar de pincodes van de bankpassen van [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] te vragen,
- een code aan [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] door te geven,
- [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] te vragen om de ING-bankpassen en/of sieraden in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning van [benadeelde 11] en/of [benadeelde 12] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 10
hij op of omstreeks 22 juni 2022 te Leusden, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van één of meer bankpassen en/of pincodes,
toebehorend aan [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de SNS-bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een veiligheidsrisico bestond ten aanzien van hun bankrekeningen,
- naar de pincodes van de bankpassen [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] te vragen,
- een code aan [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] door te geven,
- [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] te vragen om de (SNS-bank) bankpassen in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker),
- zich naar de woning [benadeelde 13] en/of [benadeelde 14] te begeven en daar aan te bellen en/of
- ter verificatie de betreffende code te noemen;
Feit 11
hij op of omstreeks 16 december 2022, te Brunssum, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 15] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte van een bankpas, pincode en/of sieraden, toebehorend aan [benadeelde 15] , door
- telefonisch contact op te nemen met [benadeelde 15] ,
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank,
- te zeggen dat er (kortgezegd) een verdachte handeling had plaatsgevonden op haar bankrekening,
- [benadeelde 15] te vragen om haar sieraden af te geven zodat deze in een kluis van de ABN-AMRO bank konden worden opgeborgen,
- een code aan [benadeelde 15] door te geven,
- Van den [benadeelde 15] te vragen om de bankpas, pincode en/of sieraden in een envelop te doen en daarop de betreffende code te schrijven (ten behoeve van afgifte aan een bankmedewerker) en/of
- zich naar de woning van [benadeelde 15] te begeven en/of daar aan te bellen en/of zich daarbij voor te doen als bankmedewerker van de ABN-AMRO bank.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 13 juni 2023, genummerd PL0900-2023004920 F, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1133. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 465.
3.Pagina 466.
4.Pagina 511.
5.Pagina 512.
6.Pagina 541.
7.Pagina 542.
8.Pagina 603.
9.Pagina 604.
10.Pagina 672.
11.Pagina 741.
12.Pagina 742.
13.Pagina 873.
14.Pagina 874.
15.Pagina 893.
16.Pagina 894.
17.Pagina 916.
18.Pagina 917.
19.Pagina 946.
20.Pagina 947.
21.Pagina 965.
22.Pagina 966.
23.Pagina 65.
24.Pagina 69.
25.Pagina 88.
26.Pagina 103.
27.Pagina 104.
28.Pagina 105.
29.Pagina 106.
30.Pagina 107.
31.Pagina 108.
32.Pagina 109.
33.Pagina 355.
34.Pagina 1128.
35.Pagina 1129.
36.Pagina 1130.
37.Pagina 1131.
38.Pagina 358.
39.Pagina 499.
40.Pagina 830.
41.Pagina 880.
42.Pagina 883.
43.Pagina 955.
44.Pagina 978.
45.Pagina 979.
46.Pagina 987.
47.Vonnis van de Rechtbank Midden-Nederland van 22 januari 2024 inzake [medeverdachte 1] (16-005576-23).