4.4Het oordeel van de rechtbank
Conclusie
Verdachte wordt verweten dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Aan verdachte zijn in totaal tien oplichtingen en één poging tot oplichting ten laste gelegd. De rechtbank acht het medeplegen van alle feiten wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
[FEIT 1]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3] van 5 januari 2023, genummerd PL0900-2023004920-41, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 465 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op 5 januari 2023 werd ik gebeld. Ik hoorde een mannenstem die zei dat hij [B] heette en van de ABN-AMRO bank was. Ik hoorde hem zeggen dat er waarschijnlijk door iemand fraude was geprobeerd te plegen. Wij moesten van onze spaarrekening 2000,- overmaken na onze betaalrekening. Omdat het virus in onze laptop zou zitten zou mogelijk ook de ING omgeving besmet zijn.Hij zei dat we de twee pasjes van de ING in de enveloppe moesten doen. Hij legde uit dat wanneer wij via een telefoon een pieptoon hoorden wij onze pincode moesten doorgeven, dit heb ik doorgegeven. Daarna krijgen wij een code te horen, dit was de code AY87S0 . Toen gingen we de verder naar de ABN-AMRO bank en moesten we hetzelfde doen. Wij mochten nu twee pasjes in een blanco enveloppe doen. Ik heb onze pincode gezegd en ik kreeg de volgende code terug R093DK . Ik moest het adres [adres 2] , [plaats 2] op de enveloppe schrijven. De man aan de telefoon vertelde dat er straks bij ons thuis een collega aan de deur zou komen om de enveloppe op te halen. Daarbij moest de collega genaamd [C] die de pasjes kwam halen de code opzeggen die wij voor op de enveloppe hadden geschreven. Na een paar minuten werd er bij de voordeur aangebeld.
[FEIT 2]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5] van 10 januari 2023, genummerd PL1500-2023009796-2, opgemaakt door de politie Eenheid Den Haag, doorgenummerde pagina 511 e.v. – zakelijk weergegeven:
Pleegdatum: donderdag 5 januari 2023
Aangever: [benadeelde 5]
Plaats: [plaats 3]
Ik ben gebeld door de Rabobank, dat er een groot bedrag naar het buitenland afgeschreven zou worden. Ik werd vermoedelijk gebeld door een Nederlandse man. Toen werd gevraagd om mij bankpas en pincode. Deze kwam hij ophalen. Ik moest mijn bankpas in een envelop van de Rabobank doen. Ik zag dat deze man bij mij aanbelde.Ik vroeg de man om het nummer dat op de envelop stond. Dit nummer had ik van de beller gekregen. Na verificatie van het nummer had ik de envelop afgegeven.
[FEIT 3]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 6] van 4 januari 2023, genummerd PL2000-2023003087-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 541 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Nieuwendijk
Pleegdatum: 3 januari 2023
Beller deed zich voor als medewerker van de Rabobank en gaf aan dat er een bedrag van 2800 EUR afgeschreven zou gaan worden zonder mijn toestemming. Vervolgens moest ik beide pincodes intoetsen via mijn mobiele telefoon. Daarna moest ik de beide passen in een enveloppe moeten doen, daarop de code RSzesc3 schrijven + adres [adres 3] [plaats 4] . De enveloppe moest dichtgeplak worden en is nog tijdens het telefoongesprek door een 'zogenaamde' collega van de Rabobank opgehaald bij mij thuis.
Onder welke naam deed de oplichter zich voor?: [B]
[FEIT 4]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] van 2 januari 2023, genummerd PL1700-2023001542-2, opgemaakt door de politie Eenheid Rotterdam, doorgenummerde pagina 603 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Molenaarsgraaf
Op donderdag 29 december 2022 werd ik gebeld door een zogenaamde medewerker van de RABO bank, genaamd [D] .. Hij vertelde dat er fraude was gedetecteerd op mijn bankrekening. Procedure als volgt: Pasje nu opgehaald door een medewerker. Die identificeert zich met de volgende code: FK83D6.De naam van de medewerker was [C] . Deze persoon kwam inderdaad vrij snel daarna aan de deur. Hij gaf de code gelijk, ik heb mijn pasje meegegeven. [D] vroeg of ik geld en kostbaarheden in huis had. De heer [D] zei dat onderzoek werd opgestart naar de fraudecriminaliteit en dat het raadzaam zou zijn voor die periode gebruik te maken van een kluisje dat de Rabobank tijdelijk ter beschikking zou stellen, gedurende het onderzoek. Ik heb [D] gezegd, dat ik een paar gouden sieraden heb en dat het misschien toch goed is deze in kluisje bij de bank op te bergen. Ik kreeg een nieuwe code voor de medewerker [C] , nu met code AP67B3. Ik heb de betreffende sieraden meegegeven in envelop aan zelfde medewerker als voornoemd.
[FEIT 5]Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] namens [benadeelde 7] van 15 december 2022, genummerd PL0600-2022581861-2, opgemaakt door de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 672 e.v. – zakelijk weergegeven:
Plaats delict: Berg en Dal
Op 15 december 2022 hoorde ik mijn zus vertellen dat zij gebeld was door een man, welke vertelde dat er fraude was gepleegd. Mijn zus moest van deze man al haar sieraden in een tas doen en haar bankpas met code in een envelop. Mijn zus vertelde mij dat de man rond 16.15 uur aan de deur stond.
[FEIT 6]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 2] van 9 december 2022, genummerd PL2000-2022327303-2, opgemaakt door de politie Eenheid Zeeland West-Brabant, doorgenummerde pagina 741 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 9 december 2022 werd ik gebeld en een mannelijke stem stelde zich voor als een medewerker van de ABN Amro bank. De man vertelde mij dat er 2600 euro van mijn rekening was overgemaakt naar een rekening in Duitsland. De man aan de telefoon zei tegen mij dat hij mij een code zou geven. Deze code weet ik niet meer, want ik heb deze op de envelope geschreven die ik later aan de man aan de deur heb gegeven. Deze code zou de man aan de deur tegen mij zeggen, waarna ik deze moest controleren. Ook vroeg de man of ik sieraden had. Vervolgens moest ik mijn bankpas in een envelope doen. Toen de man aanbelde vroeg de man of ik een code had gekregen. Ik zag en hoorde datde code die hij aan mij opgaf, klopte. Vervolgens vroeg de man naar de envelope. Ik overhandigde de man de envelope met mijn bankpas, mijn groene kastje van de ABN Amro, waarmee ik over kan boeken en in kan loggen. De sieraden nam de man mee.
[FEIT 7]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 8] van 6 december 2022, genummerd PL0600-2022567668-2, opgemaakt door de politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 873 e.v. – zakelijk weergegeven:
Aangever
Achternaam : [benadeelde 8]
Voornamen : [benadeelde 8]
Adres : [adres 4]
Postcode plaats : [plaats 5]
Op dinsdag 29 november werd ik gebeld door een persoon die zich voordeed als medewerker van de Rabobank . Ik hoorde hem zeggen hij [B] heette. Ik hoorde hem zeggen dat ze die morgen hadden geconstateerd dat een verdachte transactie was. Ik moest mijn pincode zeggen, na de pieptoon die ik zou horen. Ik moest een envelopje pakken en de man zou mij een code geven en die moest ik op de envelop schrijven, omdat er straks een koerier zou komen om mijn pasjes op te halen in die envelop en die moest die de code opnoemen. De code die ik op de envelop moest schijven was DK80V6. Ik zag iemand aan komen lopen en ik liep naar buiten. Ik hoorde de man de betreffende code noemen en de man die ik aan de lijn had gaf akkoord en de ik heb daarop de envelop met mijn betaalpas en creditcard afgegeven aan de man aan deur.Er is in totaal 1600 EURO afgeschreven van mijn rekening ten name van [bankrekening] .
[FEIT 8]Een proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [benadeelde 10] van 5 december 2022, genummerd PL0600-2022565849-2, opgemaakt door politie Eenheid Oost-Nederland, doorgenummerde pagina 893 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik doe namens mijn oom woonachtend op de [adres 5] , te [plaats 6] aangifte. Hij vertelde dat er op dinsdag 29 november 2022 tussen 13:30 en 16:15 uur twee a drie mannen aan zijn voordeur waren geweest. Volgens die mannen was er iets mis met zijn bankpas en kwamen ze de pas ophalen om het op te lossen voor hem. Mijn oom heeft toen zijn bankpas en de pincode daarvan meegegeven. De mannen hadden gezegd dat hij een nieuwe bankpas zou krijgen.
In zijn [benadeelde 12] telefoon staan een aantal oproepen zonder specificaties erbij. Deze oproepen werden op de volgende tijdstippen gedaan:
- 14:22 uur
- 14:50 uur
- 15:13 uur
- 15:14 uur
[FEIT 9]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 11] (mede namens [benadeelde 12] ) van 23 juli 2022, genummerd PL2100-2022158589-2, opgemaakt door politie Eenheid Oost Brabant, doorgenummerde pagina 916 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik, [benadeelde 11] ben woonachtig met mijn vrouw [benadeelde 12] aan de [adres 6] te [plaats 7] . Beide zijn we slachtoffer geworden van dit misdrijf. Op vrijdag 22 juli 2022 werden wij gebeld door een onbekend nummer. De man gaf aan dat hij werkzaam was als manager bij de fraudehelpdesk van de ING en dat hij een ongebruikelijke transactie had gezien op onze rekeningen en wilde maatregelen treffen zodat dit niet meer ging gebeuren. Na een hele tijd vroeg [E] of wij dezelfde pincode wilde houden omdat er nieuwe pasjes werden aangemaakt. Uiteindelijk omdat wij hem zo erg vertrouwde hebben wij onze pincode gegeven. [E] gaf aan dat onze beide pasjes in een envelop moesten doen en een code op de envelop moest schrijven, welke de medewerker die hem kwam ophalen moest zeggen. Omstreeks 12.30 uur kwam er een medewerker van de ING aan de deur.De medewerker gaf de code die wij op de envelop hadden geschreven. Nadat dit was gebeurt vroeg [E] aan de telefoon of wij nog waardevolle spullen in onze woning hadden. Hierop hoorde wij dat wij deze sieraden in een envelop moesten doen. Deze envelop werd later wederom opgehaald door de eerdere medewerker van de ING.
[FEIT 10]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 13] (mede namens [benadeelde 14] ) van 29 juni 2022, genummerd PL0900-2022187448-2, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 946 e.v. – zakelijk weergegeven:
Adres : [adres 7]
Postcode plaats : [plaats 8]
Op 22 juni 2022, omstreeks 13.00 uur, werden wij gebeld. Mijn vrouw pakte op en hoorde een man zeggen dat hij van de SNS-bank was en dat er fraude werd gepleegd. Ik hoorde de man zeggen dat hij belde namens de Fraudehelpdesk van de SNS.Ik hoorde de man zeggen:
- dat hij voor de zekerheid het bankpasje van zowel mij als mijn vrouw op zou laten halen
- dat er een koerier binnen 8 minuten langs zou komen.
- om zeker van alles te zijn, moest ik een enveloppe pakken en daar op de plek waar normaal een postzegel geplakt wordt, de door hem genoemde code noteren. Die code ben ik vergeten. Omstreeks 14.00 uur stond de koerier voor de deur. was De koerier pakte zijn mobieltje en liet mij de code zien die daarop stond, dezelfde code die ik had gehoord van de man aan de telefoon.
[FEIT 11]Een proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 15] van 23 december 2022, genummerd PL2300-2022196972-3, opgemaakt door de politie Eenheid Limburg, doorgenummerde pagina 965 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik woon te Brunssum. Op vrijdag 16 december omstreeks 14:15 uur werd ik gebeld door een zogenaamde bankmedewerker van de ABN-AMRO bank. De zogenaamde bankmedewerker vertelde mij dat er een verdachte handeling had plaatsgevonden op mijn bankrekening. Ik vroeg toen hoe is u naam.? Ik hoorde dat hij zei, [B] (fon).Hij vroeg ook heeft u nog sieraden? Ik moest toen mijn sieraden in een venster enveloppe doen van de ABN AMRO bank. Tevens vroeg hij of ik de sieraden wilde opnoemen/benoemen dan hij ze registreren en in de kluis de ABN-AMRO. Tevens gaf hij aan dat ik mijn bankpas met de pincode 0905 in de enveloppe moest doen. Omstreeks 15:00 uur ging de bel. Ik zag een man richting mijn voordeur lopen. Ik vroeg of hij de koerier van ABN AMRO bank was. Ik overhandigde de enveloppe aan de koerier.
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 7 januari 2023, PL0900-2023004920-51, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 60 e.v. – zakelijk weergegeven:
V: Wat heb je gedaan op 5 januari 2023?
A: Die avond daarvoor had ik nog contact met die jongen via Snapchat. op een gegeven moment typte hij een adres naar mij via snapchat, een straatnaam en postcode. Hij zei tegen mij: daar moet je naar toe. Toen zijn we naar het adres gegaan.
V: wat zegt de naam [C] jou?
A: dat is de naam die ik moest gebruiken met aanbellen
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 16 januari 2023, PL0900-2023004920-106, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 80 e.v. – zakelijk weergegeven:
Als wij het goed begrijpen is degene die belt een jongen uit Eindhoven en dat is dan [verdachte] . Dat klopt toch?
A: Ja.
Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 2 juni 2023, PL0900-2023004920-244, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 101 e.v. – zakelijk weergegeven:
V: Heb jij ook wel eens van iemand een andere [F] de opdracht gekregen?
A: Nee.
V: Alleen van [verdachte] ?
A: Ja
V: Klopt het dat je de buit aan hem moest afgeven.
A: ja.
V: Op welke plaatsen zag je hem dan?
A: Altijd in of bij [plaats 7] . Ik weet dat hij daar woont.
0: We laten je nu een foto zien van een man.
V: Herken je deze, wie is dit?
A: Ja. Hij heeft mij vertelt dat hij [G] heette.
V: Is dit de persoon waarover we het net hadden, die je een paar keer gezien hebt, toen je iets af hebt moeten geven.
A: Ja.
V: Hoe ging dit proces in zijn werking, dus de oplichting van mensen. Stappen die er genomen worden.
A: ik kreeg een adres doorgestuurd, een straatnaam en huisnummer. Via Snapchat. ik kreeg een code doorgestuurd, een veiligheidscode noemen ze dat. Die moest ik bij de deur zeggen.
0: Op alle gevorderde camerabeelden was te zien dat er een telefoon hooggehouden werd,
vermoedelijk om opnamen te maken van het pinnen.
A: Ja, dat klopt. Hij wilde zien wat er uit de automaat kwam. Via snapchat. Er werd live meegekeken, terwijl er pinde. Terwijl ik bij het apparaat stond, werd mij de pincode vertelt.
V: Met hoeveel mensen heb jij gedurende de periode dat jij betrokken was bij de oplichting van mensen samengewerkt?
A: Ik heb met één iemand contact gehad via het snapchat contact. ik was niet altijd met dezelfde persoon in de auto. [H] is niet elke keer mee geweest. Ik ben ook met anderen mee geweest. Hij ( [verdachte] ) regelde anderen die mee gingen.
V: Je bent op verschillende adressen geweest. Is je wat opgevallen aan de bewoners van die
adressen.
A: Oude mensen.
V: Zaten er ook wel eens andere dingen in de enveloppen en wat was dat dan?
A: Scanner van banken, één keer een mobiel telefoon, maar altijd bankpassen.
V: Als ik jou rechtstreeks vraag of wel eens sieraden er in de enveloppen zat.
A: Dat zat niet in een envelop, maar in een tasje. Trouwens als het in een envelop paste, zat het in een envelop.
V: Wat deed jij met het geld (gepind en contant), de sieraden en de telefoon?
A: Telefoon weggegooid, dat moest ik doen. Sieraden altijd naar Eindhoven gebracht.
V: Wat deed je dan met het gepinde geld.
A: Dat moest ik einde van de dag, naar Eindhoven brengen, aan die persoon geven en dat is de man van de foto.
V: Hoeveel geld kreeg je per keer?
A: Een klein deel van wat die dag gepind was. Het was niet een duidelijke afspraak, maar ik kreeg er een deel van.
Op donderdag 5 januari 2023, tussen 11:30 uur en 12:34 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 8] in [plaats 3] .
V: Wat kun je over deze zaak vertellen?
A: ik was daar samen met [H] ja.
V: Door wie werden jullie aangestuurd/wie kreeg en wie gaf de opdracht?
A: Zelfde snapchat account.
V: Wat was jouw rol in deze zaak/oplichting?
A: lk heb de bankpas opgehaald op dit adres.
0: [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij 1200 euro had moeten pinnen met jouw telefoon in de hand, waarop een videoverbinding was. Met wie had [H] videoverbinding?
A: Zelfde snapchat account. Uiteindelijk gaven we het geld af in Eindhoven en dan kregen wij ons deel.
Op dinsdag 3 januari 2023, tussen 14:11 en 15:06 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 9] te [plaats 9]
V: Wat was jouw rol in deze zaak/oplichting?
A: lk ben aan de deur geweest. En [H] heeft gepind.
A: lk weet dat we een deel kregen en dat we dat verdeelde onder elkaar.
V: Door wie werden jullie aangestuurd/wie kreeg en wie gaf de opdracht?A: Zelfde, het snapchat account.
Op donderdag 29 december 2022, omstreeks 12:00 uur en 14:55 uur vond er een bankpasfraude plaats op het adres [adres 10] te [plaats 10] . Ook werden sieraden van het slachtoffer gestolen.
V: Wat betekent dit?
A: Dat ik dat geld heb opgenomen.
V: Wie heeft jou naar dit slachtoffer gestuurd?
A: Zelfde snapchataccount
V: Wat is er met de 1200 euro gebeurd?
A: Naar Eindhoven gebracht.
V: Wat is er met de sieraden gebeurd?
A: Naar Eindhoven gebracht.
Een verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 december 2023 – zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik een gebruiker ben van de telefoon die tijdens mijn aanhouding bij mijn kleding is aangetroffen. Het klopt dat het Tinder-account op de telefoon van mij was. De gesprekken in de telefoon die met mijn vader, [vader] , zijn gevoerd, heb ik zelf gevoerd.
Een proces-verbaal van bevindingen van 9 mei 2023, PL0900-2023004920-207, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 355 – zakelijk weergegeven:
De telefoon werd uitgelezen. Hieruit bleek dat de Apple ID van de telefoon [emailadres] genaamd was. De tweede naam van verdachte [verdachte] betreft [verdachte] . Daarnaast betrof het telefoonnummer dat aan het toestel gekoppeld was; [telefoonnummer] . Uit het toestel van verdachte [medeverdachte 1] is een contact dat [verdachte] genaamd is. Het telefoonnummer dat hierbij gekoppeld is betreft [telefoonnummer] .
Een proces-verbaal van bevindingen van 25 augustus 2023, PL0900-2023004920-247, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 1128 – zakelijk weergegeven:
In het telefoontoestel dat bij [medeverdachte 1] in beslag is genomen, zie ik dat er 11 keer gebeld is tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit gebeurde in alle gevallen via Snapchat.
Uit de telefoon die bij de aanhouding werd aangetroffen bij [verdachte] blijkt dat er bij de user accounts enkel gebruik wordt gemaakt van het emailadres [emailadres] . Uit de telefoon blijkt dat deze user accounts zijn gemaakt op 19 mei 2022. Op 4 juni 2022 wordt het Tinderprofiel aangemaakt met de naam [verdachte] en wederom het mailadres [emailadres] .
De gebruikersnaam waarmee ingelogd werd op Instagram is genaamd: [gebruikersnaam] . In de biography die daarbij hoort staat: [verdachte] . Bij de berichten die via Instagram verstuurd zijn wordt de naam " [verdachte] " gegeven. In de periode van 8 februari 2020 tot dat de telefoon in beslag is genomen, zijn er 52 oproepen geweest via Instagram, zowel uitgaand als inkomend. Alle oproepen zijn gevoerd met het account.
Op 18 november 2022 om 18:33 uur zegt de gebruiker van de telefoon, via Whatsapp, tegen het account [acountnaam 1] : " Had mijn 700 eigenlijk euro nodig."
Op 18 november 2022 om 19.32 uur zegt de gebruiker van de telefoon, via Instagram: " Voeg mijn snap is makkelijker. [acountnaam 2] "" Het is aannemelijk dat er binnen 59 minuten door dezelfde persoon deze berichten zijn verstuurd.
Op drie data wordt via Instagram gevraagd " [acountnaam 2] " toe te voegen op Snapchat. De data hiervan zijn 23 november 2019, 17 oktober 2022 en 16 november 2022.
lk heb in de telefoon geen aanwijzingen kunnen vinden dat een ander persoon dan verdachte [verdachte] gebruik maakt van het telefoontoestel.
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2023, PL0900-2023004920-109, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 356 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag in de gegevens van de "chats" dat de gebruiker van de telefoon op diverse datums contact had via WhatsApp met andere personen. In deze gesprekken wordt meerdere malen ' [verdachte] ' geschreven. Ik zag dat de gebruiker van de telefoon hier op reageert. Ik zag dat de gebruiker zichzelf ' [acountnaam 3] ' noemt op WhatsApp.
Ik zag, omdat de berichten van de telefoon verwijderd zijn, dat de woorden in de
zinnen van de gestuurde berichten in een andere volgorde staan en zodoende niet als
volledige zinnen leesbaar zijn.
Ik heb in deze gesprekken alleen de zaaks gerelateerde berichtgeving beschreven.
19-07-2022 07:49 [I ] : niet bellen [I ] reclassering [verdachte] vriendelijke afspraak ik een heb en groeten trainer nederland hallo kan
19-07-2022 07:59 [acountnaam 3] : [verdachte] training nemen vriendelijke [verdachte] ik eerder een groen op de kan moment
09-08-2022 13:46 [I ] : je hallo reclassering [I ] zonder voor vandaag helaas bericht is ben niet gekomen cova reden nederland vriendelijke groeten trainer [verdachte] [I ] training wat de
09-08-2022 14:02 [acountnaam 3] : lig ik in bed ziek
Door de bovenstaande informatie is het zeer aannemelijk dat ' [acountnaam 3] ' [verdachte] is en dat [verdachte] de gebruiker is van deze telefoon met de daarbij behorende sim-kaart en telefoonnummer.
Een proces-verbaal van bevindingen van 8 januari 2023, PL0900-2023004920-71, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 499 e.v. – zakelijk weergegeven:
Op 6 januari 2023 heb ik onderzoek gedaan in de telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . Ik zag in de chats een gesprek met [verdachte] van "gisteren".
[verdachte] stuurt om 12:34 uur: Oudewater AY87S0
[verdachte] stuurt om 14:11 uur: Een locatie; [adres 11] [plaats 11] , AY87 is de ing code R093DK ABN
[medeverdachte 1] stuurt om 14:25 uur: [bedrijf]
[verdachte] stuurt om 14:38 uur: Heb je ze? Weg
Een proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2023, PL0900-2023004920-203, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 527 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik zag dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] enige tijd voor het moment van de diefstal zendmasten aanstraalde in Nijmegen. Enige uren later (19.17 uur) zag ik dat het nummer een mast in Eindhoven aanstraalde, vlak bij een mast die door het nummer in gebruik bij [verdachte] werd aangestraald om 19:25 uur in Eindhoven.
Locatie aangestraalde zendmasten [verdachte] :
15-12-2022, 19:25, [adres 12] , [plaats 7] .
Datum en tijd + Locatie aangestraalde zendmasten [medeverdachte 1] :
15-12-2022 16:08, [adres 13] [plaats 12]
15-12-2022, 19:17, [adres 14] , [plaats 7]
Een proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2023, PL0900-2023004920-119, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 830 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag een afbeelding van een bankpas van ABN-AMRO. Ik zag dat deze was opgeslagen op de telefoon op 9 december 2022 om 12:40:32 uur. Ik zag dat de volgende gegevens op de bankpas stonden: [benadeelde 2] .
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 februari 2023, PL0900-2023004920-125, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 880 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag dat de volgende twee zoekopdrachten waren verwijderd uit de telefoon:
- 29-11-2022 15:58:47 uur (tijdzone UTC +1) : [adres 4] [plaats 5] ;
- 29-11-2022 14:24:40 uur (tijdzone UTC +1) : [adres 5] , [plaats 6] ;
Ik zag dat de volgende zoekopdrachten niet verwijderd waren:
- 22-7-2022 12:05:46 uur (tijdzone UTC +2) : [adres 6] , [plaats 7]
Een proces-verbaal van bevindingen van 2 februari 2023, PL0900-2023004920-126, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 883 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik zag dat de volgende zoekopdrachten waren verwijderd van de telefoon:
- 29-11-2022 15:19:12 uur (tijdzone UTC+1) : " [benadeelde 9] in Ochten". Deze zoekopdracht was gedaan op de website [website]
Een proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2023, PL0900-2023004920-115, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 955 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik deed onderzoek in de telefoon van [verdachte] . Ik zag in één van de notities het volgende staan:
[adres 7] , [plaats 8]
15:00
602
9630
Ik zag dat deze notitie op 22 juni 2022 was opgemaakt. Ik nam telefonisch contact op met de aangever van bovengenoemde aangifte. Ik noemde het nummer '0602'. Ik hoorde de aangever zeggen dat hij deze nummers herkende als zijn pincode. Ik noemde het nummer '9630'. Ik hoorde de aangever antwoorden dat hij deze nummers eveneens herkende als zijn pincode.
Een proces-verbaal van bevindingen van 1 februari 2023, PL0900-2023004920-124, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 978 e.v. – zakelijk weergegeven:
Ik heb nader onderzoek gedaan in de telefoon van [verdachte] . Ik las in de eerste notitie: 0905
Ik zag ook een opgesomde lijst van diverse sieraden in deze notitie.
Gezien de bevindingen uit proces-verbaal onder volgnummer 115, is het ook aannemelijk dat de cijferreeksen uit de notities, bestaande uit 4 cijfers, pincodes betreffen.
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 april 2023, PL0900-2023004920-182, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 986 e.v. – zakelijk weergegeven:
Notitie 1: gecreëerd op 16 december 2022 om 14:45 uur
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De (betrouwbaarheid van de) verklaringen medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] wordt bij een ander vonnis veroordeeld voor het medeplegen van twaalf oplichtingen en vijf diefstallen met valse sleutels.[medeverdachte 1] heeft bekend de aan hem tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd en heeft verklaard dat hij daartoe iedere keer instructies (waaronder adressen en ‘verificatiecodes’) vanuit het Snapchataccount [acountnaam 2] ontving. Tijdens het pinnen moest hij videobellen met het Snapchataccount, zodat de gebruiker kon meekijken. Ook kreeg hij op dat moment de pincode van de verkregen pinpas te horen. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij de gepinde geldbedragen en/of de buitgemaakte sieraden iedere keer afleverde (of liet afleveren) bij een jongen uit Eindhoven die zich ‘ [G] ’ noemde. In het verhoor van 2 juni 2023 heeft de politie een foto van verdachte aan [medeverdachte 1] voorgehouden. [medeverdachte 1] heeft verdachte op die foto herkend als eerdergenoemde [G] . [medeverdachte 1] verklaarde dat hij slechts met één persoon contact had via het Snapchataccount.
[medeverdachte 1] heeft nagenoeg alle aan hem tenlastegelegde feiten bekend en heeft daarbij ook uitgebreid en gedetailleerd verklaard over zijn eigen rol en de gehanteerde werkwijze. Bovendien vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] steun in andere (objectieve) bewijsmiddelen. De rechtbank ziet in het dossier geen aanleiding om te vermoeden dat [medeverdachte 1] een belang heeft om verdachte erbij te lappen of andere personen buiten schot te houden. Anders dan door de raadsvrouw is aangevoerd, acht de rechtbank de verklaringen van [medeverdachte 1] – gelet op het voorgaande – geloofwaardig en betrouwbaar. De rechtbank zal deze verklaringen daarom gebruiken voor het bewijs en de verdere beoordeling van de zaak.
De aangetroffen telefoon
Verdachte ontkent alle betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten. Bij zijn aanhouding op de [adres 15] in [plaats 7] werd er op de bank naast de kleding van verdachte een mobiele telefoon aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij de aangetroffen telefoon af en toe gebruikte, maar heeft ook verklaard dat de telefoon meerdere gebruikers had. Verdachte heeft niet willen verklaren wie deze andere gebruiker(s) zou(den) zijn.
De politie heeft grondig onderzoek naar de inhoud van de telefoon verricht. Daaruit is samengevat het volgende gebleken. Het telefoonnummer dat aan de telefoon is gekoppeld ( [telefoonnummer] ) staat in de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 1] opgeslagen als ‘ [verdachte] ’. Het Apple-ID van de inbeslaggenomen telefoon betreft [emailadres] . Verdachte deed zich in ieder geval tegenover [medeverdachte 1] voor als ‘ [G] ’. [verdachte] is bovendien de tweede naam van verdachte [verdachte] . De telefoon bevat een actief Tinderprofiel op naam van [verdachte] , waarvan verdachte heeft bekend dat dit profiel aan hem toebehoort. Het profiel blijkt te zijn aangemaakt met het e-mailadres
[emailadres]. Ook wordt de gebruiker van de telefoon meermalen – onder meer door een medewerker van de reclassering – als [verdachte] aangesproken. Tot slot worden vanaf de telefoon sinds 8 februari 2020 vanuit Instagram berichten verstuurd en oproepen gedaan met het account ‘ [gebruikersnaam] ’. De berichten via dit Instagram-account worden verstuurd onder de naam ‘ [verdachte] ’ en in de biografie van het profiel staat de omschrijving ‘ [verdachte] ’. Onder andere op 17 oktober 2022 en 18 november 2022 worden via het Instagram-account berichten gestuurd waarin de ‘schrijver’ vraagt om hem op Snapchat toe te voegen als [acountnaam 2] . Op 18 november 2022 stuurt verdachte 59 minuten daarvoor nog via Whatsapp een bericht naar zijn vader. De politie heeft in de telefoon geen aanknopingspunten aangetroffen dat de telefoon door een ander persoon dan verdachte werd gebruikt.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het scenario dat – naast verdachte – ook iemand anders van de telefoon gebruik maakte volstrekt ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande genoegzaam is gebleken dat de aangetroffen telefoon uitsluitend bij verdachte in gebruik was en dat het dus ook telkens verdachte is geweest die de berichten met instructies via het Snapchataccount [acountnaam 2] heeft verzonden.
Bewezenverklaring van de feiten 1 tot en met 5
De rechtbank leidt uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en de inhoud van de telefoon af dat verdachte zich samen met anderen, in ieder geval tezamen met [medeverdachte 1] , schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 tot en met 4.
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 1] heeft verklaard telkens na het verkrijgen van de pinpas en/of het geld, hij aan het einde van de dag naar Eindhoven reed om de buit af te geven aan verdachte. Uit de telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat hij op 15 december 2022 op enkele minuten rijden van de woning van aangever is geweest rond het tijdstip van de fraude, en daarna naar Eindhoven is gegaan.
De telefoons van verdachte en [medeverdachte 1] stralen rond 19:15-19:30 uur aan in dezelfde omgeving in Eindhoven. De rechtbank leidt daaruit af dat medeverdachte [medeverdachte 1] ook na deze fraude naar Eindhoven is gereden om de buit af te geven aan verdachte en dat verdachte derhalve als medepleger (beller) betrokken was bij dit feit.
Bewezenverklaring van de feiten 6 tot en met 11
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen – in het bijzonder uit de inhoud van de telefoon en via schakelbewijs – af dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de feiten 6 tot en met 11. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Betrokkenheid verdachte o.b.v. aangetroffen telefoon
Naast het gebruikte Snapchataccount [acountnaam 2] zijn in de telefoon van verdachte ook verschillende notities met daarin onder meer adressen en pincodes van slachtoffers en lijsten met sieraden aangetroffen. Een van deze notities is aangemaakt op 22 juni 2022 (pleegdatum feit 10) en bevat het adres van slachtoffers [benadeelde 13] en [benadeelde 14] alsmede hun pincodes (feit 10).
Verder bevat de telefoon een aantal (verwijderde) zoekslagen naar de adressen of gegevens van onder meer slachtoffers [benadeelde 2] (feit 6), slachtoffers [benadeelde 8] en [benadeelde 9] (feit 7), slachtoffer [benadeelde 10] (feit 8) en de slachtoffers [benadeelde 11] en [benadeelde 12] (feit 9). Deze (verwijderde) zoekslagen vinden telkens plaats op de dag van het tenlastegelegde, rondom het tijdstip van de oplichting.
De modus operandi
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank voor alle ten laste gelegde feiten de volgende modus operandi af. De daders nemen telefonisch contact op met kwetsbare (soms zelfs dementerende) personen op leeftijd en doen zich daarbij voor als bankmedewerker. In een aantal gevallen wordt daarbij de naam [B] / [B] of [B] gebruikt. Aan het slachtoffer wordt verteld dat fraude is gepleegd met hun bankrekening of dat er een verdachte transactie, of poging daartoe, op hun rekening heeft plaatsgevonden. De daders geven aan dat de slachtoffers geholpen kunnen worden door hun pincode op te geven (in te spreken of in te toetsen) en vervolgens hun pinpas in een envelop te doen. Op deze envelop moet het adres van de bank en – vaak in de rechter bovenhoek – een door de beller verstrekte ‘verificatiecode’ worden geschreven. Binnen afzienbare tijd komt er vervolgens een ‘medewerker van de bank’ (of in enkele gevallen een ‘koerier’) aan de deur om de pinpas op te halen. Ter controle moet deze bankmedewerker de verificatiecode aan het slachtoffer opgeven. De beller blijft vaak gedurende het hele proces met het slachtoffer aan de lijn. Ook wordt er in meerdere gevallen geïnformeerd naar de aanwezigheid van kostbare goederen zoals sieraden. Deze spullen zullen vanwege veiligheidsredenen een korte periode in een kluisje bij de bank worden opgeslagen. Ook deze spullen moeten (in een tas of een envelop) aan de bankmedewerker worden meegegeven. De bankmedewerker gaat er vervolgens snel vandoor. Direct daarna worden door de daders met de verkregen pinpas en pincode grote bedragen gepind bij een pinautomaat in de buurt.
Schakelbewijs voor feit 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Conform [benadeelde 12] jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de ook te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de feiten 1 tot en met 4 kunnen dienen als schakelbewijs voor de feiten 6, 7, 8, 9,10 en 11, nu steeds sprake is van een herkenbare en zeer specifieke modus operandi die voldoende uniek en onderscheidend is. Immers blijkt dat de bovengenoemde werkwijze bij alle afzonderlijke feiten telkens sterk overeenkomt.
Met betrekking tot feit 7 en 11 wordt bovendien, evenals bij de feiten 1 en 3, het alias ‘ [B] of [B] ’ gebruikt.
Met betrekking tot feit 8 overweegt de rechtbank dat de aangever, een dementerende man, zich weliswaar niet kan herinneren dat hij voorafgaand aan het ophalen van de bankpassen is gebeld, maar dat uit zijn telefoon volgt dat hij kort daaraan voorafgaand meermalen contact heeft gehad met een onbekend telefoonnummer. Het voorafgaand aan het huisbezoek bellen past in de modus operandi en binnen de tijdlijn. Bovendien worden de ongespecificeerde oproepen niet door andere gesprekken van de aangever verklaard. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook hier sprake is van eenzelfde modus operandi als bij de feiten 1 tot en met 4.
Medeplegen t.a.v. alle feiten
De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en de gegevens uit de inbeslaggenomen telefoon volgt dat – ondanks dat sprake was van een enigszins wisselende dadergroep – verdachte bij de aan hem tenlastegelegde feiten telkens de ‘ [F] ’ (oftewel: de beller) is geweest. Verdachte gaf daarnaast via het Snapchataccount instructies en verstrekte vanuit de slachtoffers verkregen informatie aan de medeverdachten, die optraden als bankmedewerker aan de deur of pinner. Verdachte was degene die de buit in ontvangst nam en bepaalde welk bedrag aan de medeverdachten werd uitgekeerd. Uit het voorgaande volgt dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, waarbij zowel verdachte als zijn (gedeeltelijk onbekend gebleven) medeverdachte(n) telkens een intellectuele en/of materiële bijdrage van voldoende gewicht aan de feiten hebben geleverd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van alle tenlastegelegde feiten.